ECLI:NL:RBAMS:2021:7611

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 december 2021
Publicatiedatum
22 december 2021
Zaaknummer
13/242159-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van het vervoeren van 18,15 kilogram cocaïne met voorwaardelijk opzet

Op 22 december 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van het vervoeren van 18,15 kilogram cocaïne. De zaak kwam ter terechtzitting op 8 december 2021, waar de officier van justitie, mr. R. Willemsen, de bewezenverklaring van de tenlastelegging vorderde. De verdachte, geboren in 1998 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd beschuldigd van het vervoeren van cocaïne op 7 september 2021 te Amsterdam. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met een ander, opzettelijk de cocaïne had vervoerd, wat blijkt uit de omstandigheden waaronder de drugs in een koffer in een verborgen ruimte van een voertuig werden aangetroffen. De verdachte had verklaard dat hij de koffer had opgehaald voor een onbekende Albanees, maar de rechtbank achtte deze verklaring ongeloofwaardig.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het vervoeren van de cocaïne en dat hij zich niet verantwoordelijk had getoond voor zijn daden. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de jonge leeftijd van de verdachte en de ernst van het feit. Daarnaast werden verschillende voorwerpen, waaronder de koffer en de bestelauto, verbeurd verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, onder leiding van voorzitter mr. G.H. Marcus, en is openbaar uitgesproken op 22 december 2021.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/242159-21 (Promis)
Datum uitspraak: 22 december 2021
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1998 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de penitentiaire inrichting [detentieadres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 december 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. R. Willemsen, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. R.P.G. van der Weide, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is, kort gezegd, ten laste gelegd dat hij zich, samen met een of meer anderen, schuldig heeft gemaakt aan het vervoeren, in elk geval aanwezig hebben, van 18,15 kilogram cocaïne op 7 september 2021 te Amsterdam.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage I en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde. Verdachte was voornemens om in opdracht van iemand die hij niet kent in een voertuig met een verborgen ruimte een koffer te vervoeren. Hieruit kan worden afgeleid dat verdachte wist dat in de koffer cocaïne zat.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van het tenlastegelegde moet worden vrijgesproken, omdat niet kan worden bewezen dat verdachte wist of had kunnen weten dat in de koffer cocaïne zou zitten. De verklaring van verdachte, dat hij de koffer in de verborgen ruimte van de huif heeft geplaatst om te voorkomen dat de koffer zou verschuiven, kan niet worden uitgesloten. Deze verklaring is niet op voorhand onaannemelijk omdat de huif, op enkele pallets na, verder leeg was. Verdachte is volgens zijn raadsman naïef geweest.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
Op 7 september 2021 ontving een verbalisant van de politie een zogenaamde Automatic Numberplate Recognition (ANPR) hit op zijn diensttelefoon ten aanzien van een voertuig met het Belgische kenteken [kenteken] , behorend bij een witte Iveco bakwagen voorzien van een laadruimte met een huif. Deze ANPR hit was op de Rijksweg A4 ter hoogte van hectometerpaal 248,1 links. Voornoemd kenteken stond in verband met ondermijnende criminaliteit geregistreerd in een referentiebestand van de politie met als doel om dit voertuig te controleren. Het voertuig met twee inzittenden – naar later bleek verdachte als bestuurder en medeverdachte als bijrijder – is door verbalisanten vanaf de A4 ter hoogte van Leiden gevolgd naar [adres] in Amsterdam.
Aldaar zagen zij de medeverdachte uitstappen en een appartementencomplex aan [adres] binnengegaan, terwijl verdachte het voertuig ongeveer 100 meter verderop parkeerde. De medeverdachte kwam terug met een rolkoffer en gaf deze aan verdachte, die zich in de laadruimte/huif bevond. Vanuit de laadruimte waren geluiden te horen van voorwerpen die werden verschoven. Vervolgens is verdachte weer ingestapt aan de bestuurderskant van het voertuig.
Op basis van de bevindingen van de verbalisanten is de verdenking gerezen dat tussen verdachte en zijn medeverdachte een overdracht van geld, drugs of wapens had plaatsgevonden. Hierop besloten zij het voertuig te doorzoeken. Tijdens de doorzoeking van de laadruimte werd onder de vloer een verborgen ruimte aangetroffen, waar de rolkoffer zich bevond. Na onderzoek bleek in de rolkoffer 18,15 kilogram cocaïne te zitten.
Verdachte heeft ter terechtzitting op 8 december 2021 verklaard dat hij de bakwagen van een Albanees in België – die hij kort daarvoor had ontmoet en van wie hij de naam niet weet – had geleend voor het uitvoeren van verschillende werkzaamheden, zoals het vervoeren van meubels voor anderen. Op 7 september 2021 is verdachte op zoek naar werk naar Nederland gegaan. Bij een benzinestation bij Rotterdam werd hij aangesproken door een andere Albanees – van wie hij de naam ook niet weet – die hem heeft gevraagd naar Amsterdam te rijden om een koffer met gereedschap op te halen op het adres dat hij in zijn telefoon had gezet. Verdachte is – naar eigen zeggen alléén – naar voornoemd adres in Amsterdam gereden. Verdachte heeft verklaard dat hij de koffer heeft aangepakt van de voor hem onbekende medeverdachte en deze op een lager punt in de laadruimte heeft gelegd, zodat deze niet zou verschuiven.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte niet geloofwaardig, omdat deze op geen enkel punt steun vindt in het dossier. Verdachte kon de naam van de Albanezen, waarover hij heeft verklaard hen te hebben ontmoet, niet noemen. Daarnaast heeft verdachte geen handen en voeten gegeven aan de verklaring dat hij gereedschap moest ophalen. Verdachte heeft, bijvoorbeeld, niets genoemd over een afgesproken prijs voor deze klus. Dat verdachte in een van iemand die hij kort daarvoor had ontmoet geleend voertuig met een verborgen ruimte reed, om gereedschap op te halen voor iemand die hij niet kende, komt de rechtbank ongeloofwaardig voor.
Naar het oordeel van de rechtbank laten de omstandigheden waaronder de cocaïne is aangetroffen – namelijk in een koffer in een verborgen ruimte, nadat de medeverdachte de koffer heeft vervoerd vanuit een woning naar het voertuig – er geen twijfel over bestaan dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat in de koffer drugs zaten en geen gereedschap.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte op 7 september 2021, samen met een ander, 18,15 kilogram cocaïne heeft vervoerd. Het vervoeren is dan het, tezamen en in vereniging, verplaatsen van de koffer vanuit de woning naar en in het voertuig.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage II vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
op 7 september 2021 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft vervoerd 18,15 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van het feit

Het bewezengeachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaar, met aftrek van voorarrest.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
Gelet op het door de verdediging ingenomen standpunt dat verdachte van het tenlastegelegde moet worden vrijgesproken, heeft de raadsman geen strafmaatverweer gevoerd.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezengeachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich, samen met een ander, schuldig gemaakt aan het vervoeren van ruim 18 kilo cocaïne. Daarmee heeft verdachte bijgedragen aan het in stand houden van het criminele circuit waarin harddrugs worden geproduceerd en verhandeld. Verdachte bekommert zich klaarblijkelijk weinig om de schadelijke werking van harddrugs voor de gezondheid van de gebruikers en de met harddrugs gepaard gaande overlast voor de samenleving. Ter terechtzitting heeft verdachte geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen.
De rechtbank heeft gekeken naar het strafblad van verdachte, waaruit naar voren komt dat dit de eerste keer is dat verdachte zich, in Nederland, schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit.
Bij het bepalen van de op te leggen straf zijn de oriëntatiepunten voor strafoplegging die de rechtbanken en hoven hebben vastgesteld als uitgangspunt genomen. Het oriëntatiepunt voor het vervoeren van 10.00-20.000 gram harddrugs is een gevangenisstraf van 40 maanden, terwijl voor het aanwezig hebben van deze hoeveelheid als oriëntatiepunt een gevangenisstraf van 30 maanden wordt gehanteerd.
Alles afwegende zal de rechtbank overgaan tot oplegging van een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, maar ook met de jonge leeftijd van verdachte. Het onvoorwaardelijke deel van de straf is lager dan door de officier van justitie is gevorderd omdat de gedragingen van verdachte weliswaar als vervoeren zijn gekwalificeerd, maar zich nauwelijks onderscheiden van het aanwezig hebben van harddrugs. Bovendien kan oplegging van een voorwaardelijk strafdeel bijdragen aan het voorkomen van recidive.

8.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen inbeslaggenomen:
STK Bestelauto [kenteken] (omschrijving: g6096451, wit, merk: iveco)
1 STK GSM (omschrijving: g6096453, wit)
1 STK Koffer (omschrijving: g6095454)
1 ZAK Verdovende Middelen (omschrijving: g6098710, cocaine crack)
1 ZAK Verdovende Middelen (omschrijving: g6098711, cpcaome cracl)
1 ZAK Verdovende Middelen (omschrijving: g6099712, cocaine crack)
8.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gsm en de koffer verbeurdverklaard moeten worden en de (omgebouwde) bestelauto en de verdovende middelen moeten worden onttrokken aan het verkeer.
8.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om de gsm aan verdachte terug te geven en de bestelauto terug te geven aan de rechthebbende.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
Nu met betrekking tot de koffer het bewezengeachte feit is begaan, wordt dit voorwerp verbeurd verklaard.
De (omgebouwde) bestelauto en de verdovende middelen worden onttrokken aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met deze voorwerpen het bewezengeachte feit is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
De gsm wordt teruggegeven aan de rechthebbende, namelijk verdachte.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c en 47 van het Wetboek van Strafrecht en op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4. is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
36 (zesendertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
12 (twaalf) maanden, van deze gevangenisstraf
niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een
proeftijdvan
2 (twee) jaarvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Verklaart verbeurd:
3. 1 STK Koffer (omschrijving: g6095454)
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
1 STK Bestelauto [kenteken] (omschrijving: g6096451, wit, merk: iveco)
4. 1 1 ZAK Verdovende Middelen (omschrijving: g6098710, cocaine crack)
4. 1 1 ZAK Verdovende Middelen (omschrijving: g6098711, cpcaome cracl)
4. 1 1 ZAK Verdovende Middelen (omschrijving: g6099712, cocaine crack)
Gelast de teruggave aan [verdachte] van:
1 STK GSM (omschrijving: g6096453, wit)
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.H. Marcus, voorzitter,
mrs. F.W. Pieters en M. Wiewel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.P.M. Smeets, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 december 2021.
[…]