ECLI:NL:RBAMS:2021:7480

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 december 2021
Publicatiedatum
20 december 2021
Zaaknummer
13/845121-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen verdachte in biodieselfraude-onderzoek met betrekking tot valsheid in geschrift en deelname aan criminele organisatie

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 december 2021 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die betrokken was bij een grootschalige biodieselfraude. De verdachte wordt beschuldigd van valsheid in geschrift en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, als CFO van [bedrijf B.V. 1], feitelijke leiding heeft gegeven aan het opmaken en gebruiken van valse documenten, waaronder Proof of Sustainability (PoS) formulieren en verkoopfacturen, die ten onrechte de indruk wekten dat de geleverde biodiesel duurzaam was geproduceerd. Dit vond plaats in de periode van 1 januari 2017 tot en met 30 april 2019. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op de hoogte was van de valsheid van de documenten en dat hij niet heeft ingegrepen, ondanks zijn verantwoordelijkheden als CFO. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de verdachte deel uitmaakte van een criminele organisatie die zich bezighield met valsheid in geschrift, oplichting en witwassen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en heeft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. De rechtbank heeft geen beroepsverbod opgelegd, omdat dit niet noodzakelijk werd geacht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/845121-18 (Promis)
Datum uitspraak: 6 december 2021
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het [adres 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 27 september 2021, 28 september 2021, 5 oktober 2021, 8 oktober 2021, 11 oktober 2021 (inhoudelijke behandeling) en 6 december 2021 (sluiting).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie
mrs. C.F. van Drumpt en M.I.M. Geertsema (hierna gezamenlijk: de officier van justitie) en van wat verdachte en zijn raadslieden, mrs. K.D.M. de Lange en J.S. Spijkerman, naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft de zaak tegen [verdachte] gelijktijdig behandeld met de zaken tegen de overige verdachten in het onderzoek Fosfor, te weten [medeverdachte 1] (13/845124-18), [medeverdachte 2] (13/845122-18), [medeverdachte 3] (13/845123-18), [bedrijf B.V. 1] B.V. (hierna: [bedrijf B.V. 1] (13/845125-18) en [bedrijf B.V. 2] B.V. (hierna: [bedrijf B.V. 2] ) (13/845236-18). De rechtbank doet in al deze zaken gelijktijdig uitspraak.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt er kort gezegd van beschuldigd dat hij zich in de periode van 1 november 2014 tot en met 30 april 2019 schuldig heeft gemaakt aan de volgende strafbare feiten:
feitelijke leiding geven aan een rechtspersoon die zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van valsheid in geschrift door het valselijk opmaken, vervalsen en gebruiken van geschriften;
deelname aan een criminele organisatie met als oogmerk valsheid in geschrift, oplichting en witwassen.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
3. Inleiding [1]
[bedrijf B.V. 1] verwerkte
[bedrijf B.V. 2]tot duurzame
biodieselop de locatie [ wijk 1] te Kampen. Deze [bedrijf B.V. 2] kocht [bedrijf B.V. 1] in van haar moederbedrijf [bedrijf B.V. 2] . [bedrijf B.V. 1] is voor de locatie te Kampen gecertificeerd door
ISCCvoor de productie, opslag en handel in duurzame biodiesel. Op basis daarvan mocht [bedrijf B.V. 1] een duurzaamheidsverklaring (hierna:
PoS) afgeven bij partijen biodiesel die zij zelf heeft geproduceerd uit duurzame grondstoffen. Naast deze productie van duurzame biodiesel, kocht [bedrijf B.V. 1] ook biodiesel in bij andere bedrijven. [bedrijf B.V. 1] verkocht haar eigen productie (inclusief
tolling) en de ingekochte biodiesel.
Naast de locatie Kampen huurde [bedrijf B.V. 1] tanks voor de opslag van biodiesel op de locatie [bedrijf 3] te Dordrecht. [bedrijf B.V. 1] was tot 11 december 2015 ISCC gecertificeerd als trader voor de locatie [bedrijf 3] . [2] Ook is in 2018 en 2019 gebruik gemaakt van een tank bij [bedrijf 4] te Vlaardingen.
Verdachten wordt verweten valsheid in geschrift te hebben gepleegd, althans daaraan feitelijke leiding te hebben gegeven, inhoudende – kort samengevat – dat de in de tenlastelegging opgenomen PoSsen, de daarbij gevoegde afvalbegeleidingsbrieven (hierna:
WTNformulieren) en/of samenstellingsverklaringen (hierna:
CDSformulieren) en de verkoopfacturen die [bedrijf B.V. 1] heeft afgegeven voor de verkochte partijen biodiesel bij [bedrijf 3] / [bedrijf 4] valselijk zijn opgemaakt. Daarnaast luidt de beschuldiging dat verdachten hebben deelgenomen aan een criminele organisatie die zich bezighield met het
omkattenvan niet gecertificeerde biodiesel in als duurzaam geproduceerde gecertificeerde biodiesel. Dat gebeurde door dezelfde van [bedrijf 5] en [bedrijf 6] ingekochte ongecertificeerde biodiesel aan die partijen terug te verkopen als duurzaam geproduceerde gecertificeerde biodiesel voorzien van alle daartoe benodigde vals opgemaakte documenten. Daarbij werden de
certificerende en controlerende instantiesopgelicht en de winsten van het omkatten van biodiesel werden witgewassen.
3.1.
Betrokken (rechts)personen
[bedrijf B.V. 2] is enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf B.V. 1] . [bedrijf 8] B.V. (hierna:
[bedrijf 8]) is enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf B.V. 2] . [bedrijf 10] B.V. is enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf 9] B.V. (hierna: [bedrijf 9] ). [medeverdachte 1] is enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf 8] en van [bedrijf 10] B.V. . [3]
De volgende medeverdachten waren formeel in dienst van [bedrijf B.V. 2] maar verrichtten (ook) werkzaamheden voor [bedrijf B.V. 1] : [4]
  • [verdachte] (chief financial officer (CFO); samen met de CEO verantwoordelijk voor het management van de [bedrijf 8 en bedrijf 10] , en met name voor jaarverslagen, belastingen, personeelszaken),
  • [medeverdachte 2] (hoofd boekhouding),
  • [naam 1] (tot zijn overlijden in 2016 hoofd Quality & Sustainability),
  • [medeverdachte 3] (tot 2016 samen met [naam 1] en na 2016 alleen verantwoordelijk voor de verkoopfacturering van de biodiesel en de certificering van [bedrijf B.V. 2] ’s en biodiesel).
[bedrijf 5] . (hierna: [bedrijf 5] ), gevestigd in Engeland [5] , is de grootste handelaar in brandstoffen en producent van biodiesel in het Verenigd Koninkrijk. [naam 2] werkte van 1 januari 2015 tot 1 juli 2018 als trader bij dit bedrijf. Hij was verantwoordelijk voor het afsluiten van de contracten met betrekking tot de aan- en verkoop van biodiesel door [bedrijf 5] . [6] In genoemde periode kocht [bedrijf B.V. 1] biodiesel in bij [bedrijf 5] .
[bedrijf 6] (hierna: [bedrijf 6] ), gevestigd in Hong Kong, is bemiddelaar bij de aan- en verkoop van biodiesel. In de periode 2018-2019 was [bedrijf B.V. 1] de belangrijkste klant van [bedrijf 6] voor de inkoop van biodiesel. Sinds december 2016 is [bedrijf 6] ISCC gecertificeerd voor de handel in biodiesel en gevestigd in Brussel. [naam 2] is enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf 6] . [7]
3.2.
Aanleiding
In augustus 2015 startte de Inlichtingen- en Opsporingsdienst Inspectie Leefomgeving en Transport (hierna: ILT-IOD) met een opsporingsonderzoek onder de naam ‘Kleisteen’ in verband met een aangifte van de
NEa. Het onderzoek richtte zich op de gang van zaken rond door [bedrijf B.V. 1] gedreven handel in biotickets, waarbij, mogelijk, niet werd voldaan aan de regelgeving gesteld in het Besluit Hernieuwbare Energie Vervoer. Dit betrof het onderzoek Kleisteen 1.
Op 3 november 2015 vonden doorzoekingen plaats in de woning van [medeverdachte 1] en in bedrijfspanden van [bedrijf 8] , waaronder de panden van [bedrijf B.V. 1] en [bedrijf B.V. 2] . In de woning zijn op diverse plaatsen grote bedragen contant geld aangetroffen. Dit betrof het onderzoek Kleisteen 2. Tijdens de doorzoekingen zijn administratieve bescheiden, waaronder vele facturen en enkele leningsovereenkomsten, inbeslaggenomen. Ook zijn bankafschriften en bankpassen van bankrekeningen, op naam van [medeverdachte 1] en een aan hem gelieerde vennootschap op Bonaire, aangetroffen en inbeslaggenomen. Gedurende het onderzoek Kleisteen 2 is het vermoeden gerezen dat sprake is van ‘verdienmodellen’ om – met gebruikmaking van rechtspersonen, en (mogelijk) in samenwerking met personeel van de [bedrijf 8 en bedrijf 10] – geld te onttrekken aan bedrijven van de holding en dat geld vervolgens aan te wenden voor privédoeleinden.
In het onderzoek Kleisteen 1 waren [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] als verdachten aangemerkt en in het onderzoek Kleisteen 2 waren [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] verdachten.
[medeverdachte 1] is in de onderzoeken Kleisteen 1 en 2 bij vonnis van de rechtbank Overijssel van 22 augustus 2019 veroordeeld voor het feitelijke leiding geven aan een rechtspersoon die zich meermalen schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift en het opzettelijk gebruikmaken van een vals geschrift, medeplegen van gewoontewitwassen en de voortgezette handeling van valsheid in geschrift en het opzettelijk gebruikmaken van een vals geschrift, meermalen gepleegd. Aan hem is een gevangenisstraf opgelegd van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
[medeverdachte 2] is in de onderzoeken Kleisteen 1 en 2 bij vonnis van de rechtbank Overijssel van 22 augustus 2019 veroordeeld voor medeplichtigheid aan gewoontewitwassen en de voortgezette handeling van het medeplegen van valsheid in geschrift en het opzettelijk gebruikmaken van een vals geschrift, meermalen gepleegd. Aan hem is een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden en een taakstraf van 160 uren opgelegd.
[verdachte] is vrijgesproken in het onderzoek Kleisteen 2.
De restinformatie uit de onderzoeken Kleisteen heeft ertoe geleid dat op maandag 9 januari 2018 een strafrechtelijk onderzoek is gestart onder de naam Fosfor. [8] Aanleiding voor dit onderzoek was dat tijdens de onderzoeken Kleisteen 1 en 2 in de periode 2015 tot en met 2017 het vermoeden was ontstaan dat er bij [bedrijf B.V. 1] sprake was van het omkatten van niet-duurzaam geproduceerde biodiesel naar duurzaam geproduceerde biodiesel. Tussen de Engelse en de Nederlandse autoriteiten werd een Joint Investigation Team (JIT) opgericht.
Op 30 april 2019 hebben in het onderzoek Fosfor doorzoekingen plaatsgevonden in de bedrijfspanden van [bedrijf B.V. 1] , [bedrijf B.V. 2] , [bedrijf 3] B.V. en [bedrijf 11] B.V., in de woningen van [medeverdachte 1] en [verdachte] en in een opslagloods van [medeverdachte 1] . Tijdens deze doorzoekingen werd administratie in beslag genomen en werden digitale gegevens veiliggesteld. Ook werden er diverse roerende- en onroerende goederen in beslag genomen.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Begrippenlijst
In het dossier is een verklarende woordenlijst opgenomen van termen en afkortingen die in het onderzoek Fosfor regelmatig worden gebruikt. [9] Ten behoeve van de leesbaarheid van het vonnis heeft de rechtbank deze woordenlijst hieronder volledig opgenomen.
Biodiesel, eerste generatie
Een olie-gebaseerde biobrandstof, veelal geproduceerd uit voedsel gerelateerde bronnen zoals mais, oliepalm, koolzaad en sojabonen.
Biodiesel, tweede generatie
Biodiesel, geproduceerd uit niet-voedsel gerelateerde bronnen zoals gebruikt frituurvet ( [bedrijf B.V. 2] 's), houtsnippers, dierlijk vet en oneetbare gedeelten van voedselgewassen.
Broker
Bemiddelaar/tussenpersoon in de handel tussen twee partijen, ook gebruikelijk in de biodiesel handel.
Brokerage-fee
Het geldbedrag dat de broker krijgt voor zijn bewezen diensten, doorgaans berekend per eenheid verhandelde biodiesel tussen twee partijen.
[bedrijf 8]
[bedrijf 8]
CDS
Composition Data Sheet (vertaald: lijst van ingrediënten), het document waarin de samenstelling van de geleverde partij biodiesel nader gespecificeerd wordt.
Certificerende instantie / certification body
Een onafhankelijke inspectie (audit) instelling die certificeringsdiensten verleent voor biobrandstoffen.
Een certificerende instantie legt vast of de economische operator/marktdeelnemer conform de duurzaamheidseisen van een duurzaamheidscertificeringssysteem opereert. Certificerende instanties geven certificaten uit namens het onafhankelijke certificeringssysteem (voluntary scheme).
Dutch Double Counting / dubbeltellend
De bijdrage van tweede generatie biodiesel aan het uiteindelijke doelgebruik van energie uit hernieuwbare bron (10% in 2020) in de transportsector wordt tweemaal meegeteld (oftewel van tweede generatie biodiesel zou slechts 5% bij reguliere diesel gemengd hoeven te worden in 2020).
Bedrijven die een dubbeltellende biobrandstof leveren in Nederland verkrijgen tweemaal zoveel Hernieuwbare Brandstof Eenheden (HBE's) wanneer zij deze brandstof registreren in het Registratie Energie voor Vervoer (REV) systeem als wanneer zij een enkeltellende, uit niet-hernieuwbare bron geproduceerde, biobrandstof registreren. Er zijn meerdere landen die een dergelijke systematiek gebruiken.
Duurzaamheidscertificeringssysteem / voluntary scheme
Een duurzaamheidscertificeringssysteem is een systeem op basis van vrijwillige deelname (bedrijven kunnen kiezen aan welk van de bestaande certificeringssystemen zij zich conformeren) waarmee de nakoming van duurzaamheids- criteria voor biobrandstoffen aangetoond wordt.
FAME
Fatty Acid Methyl Esters oftewel methylvetzuren, de chemische benaming voor (het grootste deel van) de moleculen waaruit biodieselmengsels bestaan. Een FAME mengsel kan bijvoorbeeld bestaan uit RME (Rapeseed Methyl Esters; Raapzaadoliebasis), SME (Soybean Methyl Esters; sojaboonoliebasis) en/of PME (Palmoil Methyl Esters; palmoliebasis) .
FAME non-RED
Methylvetzuren (FAME, biodiesel) die niet volgens de Renewable Energy Directive (RED) geproduceerd zijn, oftewel die niet voldoen aan de duurzaamheidseisen voor tweede generatie biodiesel en dus geclassificeerd moeten worden als eerste generatie biodiesel.
HBE
Hernieuwbare Brandstof Eenheden, eenheden waarmee bedrijven aan hun jaarverplichting van bijmengen van 10% biodiesel aan reguliere diesel moeten voldoen. Een HBE staat voor 1 gigajoule aan hernieuwbare energie die is geleverd aan de Nederlandse vervoersmarkt. HBE's worden aangemaakt bij het inboeken van hernieuwbare energie in het REV.
HMB
Handelsmaatschappij [medeverdachte 1]
Inzamelaar
Een bedrijf dat [bedrijf B.V. 2] 's inzamelt/inkoopt bij ontdoeners om deze te gebruiken in het biodiesel productieproces of om te verhandelen aan derden.
ISCC
International Sustainability and Carbon Certification, een duurzaamheidscertificeringssysteem gezeteld in Duitsland dat door de Europese Commissie erkend is.
Marktdeelnemer / economische operator
Een bedrijf dat biomassa/biobrandstoffen produceert/verhandelt. Economische operators moeten aantonen dat zij voldoen aan duurzaamheidscriteria, wat gedaan kan worden via een nationaal systeem of een duurzaamheidscertificeringssysteem op basis van vrijwilligheid.
Massabalans-methode
Bedrijven kunnen brandstoffen met verschillende eigenschappen mengen onder voorwaarde dat de totale hoeveelheid uitgegeven duurzame biodiesel op certificaten blijft kloppen met de ingekomen hoeveelheid duurzame biodiesel (gekocht of geproduceerd).
Nabisy
Nachhaltige Biomasse System (vertaald: Hernieuwbare Biomassa Systeem), het Duitse equivalent van het REV.
NEa
Nederlandse Emissieautoriteit, de onafhankelijke instantie die toezicht houdt op verplichtingen van Nederlandse bedrijven om te voldoen aan Europese wetgeving omtrent emissiehandel en hernieuwbare energie. Tevens legt de NEa gegevens omtrent emissies, geleverde hoeveelheden biobrandstoffen etc. vast in het Register Energie voor Vervoer (REV).
Onafhankelijke audit
Een kwaliteitscontroleonderzoek van een marktdeelnemer. Dit zou moeten waarborgen dat de systemen die marktdeelnemers gebruiken accuraat, betrouwbaar en beschermd tegen fraude zijn. Onafhankelijke audits worden uitgevoerd door certificerende instanties.
Ontdoener
Een gebruiker van vetten in de kookindustrie, die zich ontdoet van Used Cooking Oils ( [bedrijf B.V. 2] 's) door deze te verhandelen aan een inzamelaar.
Omkatten
Een goed op illegale wijze voorzien van een nieuwe identiteit (vaak gebruikt voor het voorzien van auto's van nieuw kenteken, chassisnummer en kentekenpapieren). Hier ook gebruikt voor het op ongeoorloofde wijze voorzien van niet-duurzame biodiesel van de nieuwe identiteit 'duurzame biodiesel' middels een PoS.
PoS
Proof of Sustainability (vertaald: Bewijs van Duurzaamheid), een certificaat dat ter verklaring van de duurzaamheid van een partij geleverde grondstof/brandstof bijgeleverd wordt. In dit document worden gegevens vermeld omtrent de naam van onder andere de grondstof(fen), het land van herkomst van de grondstof(fen), de broeikasgasuitstoot in de hele productieketen van de biobrandstof en het duurzaamheidscertificeringssysteem waaronder de levering plaatsvindt.
RED
Renewable Energy Directive (vertaald: Hernieuwbare Energie Richtlijn) van 2009/28/EC van het Europees Parlement en van de Europese Raad van 23 april 2009 omtrent het bevorderen van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen.
RED-Cert
Een duurzaamheidscertificeringssysteem, vergelijkbaar met het ISCC systeem, dat door de Europese Commissie erkend is.
REV
Register Energie voor Vervoer, een online systeem waar Hernieuwbare Brandstof Eenheden (HBE's) worden aangemaakt en verhandeld tussen marktdeelnemers. Ook maken bedrijven van het REV gebruik om te voldoen aan hun jaarverplichting Hernieuwbare Energie Vervoer of rapportageverplichting Brandstoffen Luchtverontreiniging.
[bedrijf 13]
[bedrijf 13]
Tolling
Het in opdracht uitbesteden van een productieproces (bijvoorbeeld biodiesel productie) aan een ander bedrijf. Ook wel 'loonverestering' genoemd in het geval van biodieselproductie.
[bedrijf B.V. 2]
Used Cooking Oils (vertaald: Gebruikte kookoliën/-vetten), een veelgebruikte grondstof voor de productie van tweede generatie biodiesel.
UCOME
Used Cooking Oil Methyl Esters, methylvetzuren die afkomstig zijn uit Used Cooking Oils ( [bedrijf B.V. 2] 's), oftewel geclassificeerd kunnen worden als tweede generatie biodiesel.
Verkavelen
Het op papier overdragen van eigendom.
WTN
Waste Transfer Note (vertaald: Afval overdracht document), een document dat dient als bewijs voor de overdracht van afval, met onder meer informatie over de soort, de hoeveelheid, de datum en plaats van overdracht en gegevens en handtekeningen van ontdoener en ontvanger.
Waar in dit vonnis een term uit de begrippenlijst wordt gebruikt, is deze de eerste keer cursief weergegeven.
4.2.
Juridisch kader
4.2.1.
Inleiding
Hoewel aan de verdachten niet ten laste is gelegd dat zij de milieuregels hebben overtreden is enige kennis van de regelgeving rond hernieuwbare energie noodzakelijk om de tenlastegelegde feiten te kunnen beoordelen.
4.2.2.
Richtlijn 2009/28/EG
Om wereldwijd de hoeveelheid broeikasgas emissie te verminderen, zijn op Europees niveau afspraken gemaakt over het bevorderen van gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (zoals zon, wind, waterkracht en biomassa). Deze afspraken zijn vastgelegd in de
Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG(hierna: de Richtlijn). [10] Hierin is onder meer vastgesteld [11] dat iedere lidstaat er op toeziet dat het aandeel energie uit hernieuwbare bronnen in alle vormen van vervoer in 2020 minstens 10 % bedraagt van het eindverbruik van energie in het vervoer in die lidstaat. Hieruit volgt de zogenoemde bijmengverplichting. Onder bepaalde voorwaarden is het mogelijk dat de hoeveelheid biobrandstof met een duurzame oorsprong dubbel meetelt voor deze bijmengverplichting.
De Richtlijn moet door iedere lidstaat op nationaal niveau geïmplementeerd worden in nationale regelgeving. De implementatie verschilt per lidstaat, en moet voldoen aan de eisen gesteld in de Richtlijn. In artikel 17 van de Richtlijn worden de duurzaamheidscriteria omschreven en in artikel 18 van de Richtlijn is bepaald hoe de naleving van deze criteria (aan de hand van een verplicht
massabalanssysteem) moet worden gecontroleerd.
De Richtlijn is in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd via de Wet milieubeheer (Wm) en de daaronder vallende besluiten en regelingen. Artikel 9.2.2.6a is op 1 januari 2011 in de Wet milieubeheer opgenomen als grondslag voor het stellen van duurzaamheidseisen aan biobrandstoffen en de daaraan gerelateerde broeikasgasemissies. Tevens vormt dit artikel de grondslag voor het stellen van regels omtrent de overlegging van gegevens waaruit blijkt dat aan de duurzaamheidscriteria wordt voldaan.
Deze regels zijn op 1 januari 2011 opgenomen in het Besluit hernieuwbare energie vervoer (Bhev) en in de Regeling hernieuwbare energie vervoer (Rhev). Op grond van artikel 3 lid 3 van het Bhev mogen alleen biobrandstoffen waarvan de duurzaamheidseisen van artikel 17 van de Richtlijn zijn aangetoond meetellen voor de jaarverplichting.
Met ingang van 1 januari 2015 zijn het Bhev en de Rhev vervangen door het Besluit hernieuwbare energie vervoer 2015 (Bhev 2015) en de Regeling hernieuwbare energie vervoer 2015 (Rhev 2015). [12]
Bedrijven die moeten voldoen aan de bijmengverplichting boeken de gebruikte biobrandstoffen in het Register Energie Vervoer (
REV) dat wordt bijgehouden door de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa).
De inboekende bedrijven (de laatste schakel in de keten) moeten, op grond van artikel 3.1 van de Bhev 2015, aantonen dat de door hen ingeboekte hernieuwbare energie voldoet aan de in de Richtlijn vermelde (duurzaamheids)eisen.
Met ingang van 1 januari 2018 zijn het Bhev2015 en het Rhev2015 vervangen door het Besluit energie vervoer (Bev) en de Regeling energie vervoer (Rev). Op grond van het derde en vierde lid van artikel 7 van het Bev moet voor het inboeken van duurzame biobrandstof aan de duurzaamheidseisen van de Richtlijn zijn voldaan.
4.2.3.
Uitvoering en controle op duurzaamheid
De uitvoering van en controle op de bijmengverplichting is uitgewerkt in de voornoemde besluiten en regelingen. Om te bewijzen dat de gebruikte biobrandstof duurzaam is, moet bij de levering van een partij duurzame biobrandstof een bewijs van duurzaamheid afgegeven worden. [13] Bedrijven die moeten voldoen aan de bijmengverplichting boeken de gebruikte biobrandstoffen in het Register Energie Vervoer (REV). Voor het inboeken wordt per partij biodiesel aan de hand van de duurzaamheidskenmerken van de gebruikte grondstoffen het aantal Hernieuwbare Brandstofeenheden (
HBE) berekend. Bedrijven moeten per jaar een minimaal aantal HBE inboeken.
4.2.4.
Dubbeltelregeling
Als een partij biobrandstof voldoet aan bepaalde voorwaarden dan mag het aantal HBE van deze partij twee keer worden ingeboekt in het REV. De gebruikte grondstof bepaalt of duurzame biodiesel in aanmerking komt voor de dubbeltelregeling (in Nederland
Dutch Double Counting, DDC). Om biodiesel dubbeltellend te mogen inboeken is een dubbeltellingverklaring nodig. Deze wordt afgegeven door een dubbeltellingverificateur, die bepaalt of de biodiesel voldoet aan de gestelde eisen. Hij maakt hierbij gebruik van de gegevens op de PoS. De dubbeltellingverklaring wordt verstrekt aan de producent van de biodiesel. Er zijn drie instellingen geaccrediteerd om de dubbeltellingverificatie DDC uit te voeren, waaronder Control [bedrijf 7] B.V. (hierna: [bedrijf 7] ).
4.2.5.
Duurzaamheidssystemen
Een PoS mag door een producent van duurzame biodiesel worden afgegeven bij een partij biodiesel die hij geproduceerd heeft uit duurzame grondstoffen. Een biodieselproducent moet kunnen waarborgen dat zijn biodiesel daadwerkelijk uit duurzame grondstoffen is geproduceerd. Hiervoor conformeert hij zich aan een systeem van
auditsen controles, volgens een door hem gekozen 'duurzaamheids-systeem'. Dit is een samenwerkingsverband van instanties/bedrijven dat door de Europese Unie erkend is en toeziet op het productieproces en de administratie van de gecertificeerde biodiesel producenten. Deze duurzaamheidssystemen auditen het productieproces van een bedrijf en kunnen het vervolgens accrediteren met een certificaat.
Op grond van artikel 18 lid 4 van de Richtlijn kan de Europese Commissie besluiten dat vrijwillige nationale of internationale systemen, waarbij normen worden bepaald voor de productie van biomassaproducten, accurate gegevens bevatten met het oog op de toepassing van artikel 17 lid 2, of aantonen dat leveringen van biobrandstoffen voldoen aan de duurzaamheidscriteria van artikel 17, leden 3 tot en met 5.
Bij Uitvoeringsbesluit van 19 juli 2011 (2011/438/EU) is het International Sustainability and Carbon Certification-systeem (ISCC-systeem) voor vijf jaar (geldig tot 09/08/2016) erkend als vrijwillige regeling voor het aantonen van de naleving van de duurzaamheidscriteria onder de Richtlijn. Bij Uitvoeringsbesluit van 9 augustus 2016 (2016/1361/EU) is het ISCC-systeem wederom voor vijf jaar erkend.
[bedrijf B.V. 1] is in de relevante periode gecertificeerd door ISCC.
4.2.6.
PoS
Een PoS kent geen vormvereisten. Er wordt door ISCC slechts voorgeschreven wat er op een PoS moet worden verantwoord. Andere duurzaamheidssystemen kennen andere eisen. Niet alle PoSsen zien er dan ook hetzelfde uit. Het doel van elke PoS is wel hetzelfde, namelijk het aantonen van de duurzaamheid en herleidbaarheid van de gebruikte grondstoffen.
Om te controleren of bedrijven werken conform de ISCC regels worden reguliere audits uitgevoerd.
4.2.7.
CDS en WTN
Bij een PoS moet informatie gevoegd zijn die de herleidbaarheid van de gebruikte grondstoffen waarborgt. Uit deze informatie moet onder andere het land van herkomst van de grondstoffen en de energiewaarde van de grondstoffen blijken. Om daaraan te voldoen kan een CDS en een WTN als bijlage bij een PoS worden gevoegd. Op de CDS en WTN worden onder andere de gegevens met betrekking tot de herkomst van de gebruikte grondstoffen bij de productie van de duurzame biodiesel vastgelegd.
4.2.8.
Massabalanssysteem
Om de herkomst en duurzaamheid van biomassa te waarborgen (de basis voor de PoS), moet het bedrijf een massabalanssysteem gebruiken waarin alle leveringen inzichtelijk zijn. ISCC schrijft voor dat per geografische bedrijfslocatie een aparte massabalans moet worden bijgehouden voor het mengsel. [14] Het massabalanssysteem voorziet er in dat biodiesel van verschillende duurzaamheid fysiek kan worden gemengd. Productieproces en administratie moeten echter zodanig ingericht zijn dat er nooit meer duurzame biodiesel verkocht wordt dan er door productie uit duurzame grondstof en inkoop van duurzame biodiesel daadwerkelijk aanwezig was in het mengsel in een bepaalde periode. De totale hoeveelheid leveringen duurzame biodiesel mag nooit groter zijn dan de totale hoeveelheid uit duurzame grondstoffen geproduceerde en ingekochte duurzame biodiesel.
4.3.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat kan worden bewezen dat verdachte beide tenlastegelegde feiten heeft begaan en heeft daartoe in het kort het volgende aangevoerd.
[verdachte] heeft de doorzoeking naar aanleiding van de fraude met biotickets in 2015 meegemaakt en moest in mei/juni 2016 in het onderzoek Kleisteen 1 in opdracht van de accountants van [naam 5] er zelfs een
position paperover schrijven. [verdachte] is in 2016 in het onderzoek Kleisteen 2 aangehouden en gehoord inzake een verdenking voor witwassen waarbij vragen over facturaties aan [naam 2] , [bedrijf 6] en [bedrijf 9] zijn gesteld. Hij wist op dat moment dan ook dat [naam 2] verdacht werd van betrokkenheid bij witwasconstructies met valse facturaties. Na zijn vrijlating op 23 november 2016 biechtte [medeverdachte 1] volgens [verdachte] aan hem op dat er door middel van valse facturaties geld werd onttrokken aan de ondernemingen en dat er werd witgewassen. [verdachte] wist dan ook dat er iets goed mis was met [naam 2] en de facturaties van [bedrijf 6] (de opvolger van [bedrijf 12] ) via [bedrijf 9] . [naam 2] die de deals met [bedrijf 5] regelde. Deals die goed waren voor meer dan 40% omzet, alleen al vanaf [bedrijf 3] . Daar komt bij dat de accountants van [naam 5] [verdachte] meermalen hebben gewaarschuwd dat de facturaties van onder meer [bedrijf 6] , maar ook van andere
brokers, kunnen leiden tot betrokkenheid bij fraude en niet ambtelijke corruptie. [verdachte] heeft met deze waarschuwingen niets gedaan. Integendeel; hij accepteerde de inkoopfacturen, controleerde de verkoopfacturen en deed of zijn neus bloedde. Hij was als CFO bevoegd en gehouden om de deals met [naam 2] , die optrad namens [bedrijf 5] , te stoppen. Het voorgaande toont aan dat voldaan is aan het criterium dat [verdachte] als feitelijke leidinggevende minimaal de kennis had van soortgelijke feiten, die verband hielden met de aan de rechtspersoon verweten gedragingen, en dat hij – gezien die kennis – gehouden was om in te grijpen. Hij kan echter, als CFO en fiatteerder van diverse vervalste facturen, ook worden aangemerkt als de actief en effectief feitelijke leidinggevende die wetenschap had en een rol speelde bij de omkatfraude zelf. Bij [verdachte] kan opzet op het bevorderen van de fraude bewezen worden verklaard. De gedragingen van [verdachte] als CFO zijn te kwalificeren als feitelijke leiding geven aan de valsheid in geschrift van de rechtspersonen.
De omkatfraude vond plaats in een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband. Dat samenwerkingsverband had het oogmerk op het plegen van misdrijven met het doel biodiesel om te katten, zoals valsheid in geschrift, oplichting en witwassen. [verdachte] nam deel aan dit samenwerkingsverband en heeft zich aldus schuldig gemaakt aan deelname aan een criminele organisatie, waarbinnen hij een centrale rol vervulde.
4.4.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van beide tenlastegelegde feiten en heeft daartoe in het kort het volgende aangevoerd.
De verdediging heeft niet betwist dat de verschillende in de tenlastelegging genoemde documenten vals zijn. Voor de kennis, de wetenschap van [verdachte] van het zogenoemde omkatten van biodiesel en het opstellen en gebruiken van valse formulieren en facturen ontbreekt volgens de verdediging echter bewijs. [verdachte] had ook geen wetenschap van de strafbare feiten gepleegd door de rechtspersoon die rechtstreeks verband hielden met de in de tenlastelegging omschreven verboden gedragingen. Door het gebrek aan de voor een bewezenverklaring van feitelijke leiding geven benodigde berispelijke wetenschap kan aan verdachte geen strafrechtelijk verwijt worden gemaakt. Het feitelijke leiding geven aan dan wel opdracht geven tot valsheid in geschrift door [verdachte] kan niet bewezen worden verklaard. Hij heeft geen aanmerkelijke kansen bewust aanvaard. [verdachte] mocht dan wel de CFO zijn, hij was zeker niet op de hoogte van alles wat er speelde bij [medeverdachte 1] en de betrokken ondernemingen. In Kleisteen 1 ging het niet over handel in biodiesel maar over het vervalsen van biotickets, ten aanzien van biodiesel. Dat is een wezenlijk verschil. De stelling van het Openbaar Ministerie dat verdachte moest vermoeden dat vanwege de biotickets-materie de algemene handel in biodiesel mogelijk besmet zou zijn, is onjuist.
Omdat [verdachte] niet wist dat er biodiesel werd omgekat en hij geen wetenschap had van de verweten valsheden, was hij er ook niet van op de hoogte dat de gelden die werden verdiend met de in- en verkoop van en aan [bedrijf 5] van misdrijf afkomstig zouden kunnen zijn. Hij had dus geen wetenschap van de vermeende valsheid in geschrift en het witwassen. Hetzelfde geldt voor de oplichting van [bedrijf 7] en ISCC, waar [verdachte] ook geen enkele betrokkenheid bij heeft gehad. [verdachte] heeft dan ook nimmer opzet gehad op deelname aan een organisatie die tot oogmerk had het plegen van die valsheid in geschrift, witwassen en oplichting. Van deelname kan geen sprake zijn aangezien [verdachte] niet wist dat de organisatie zich onder andere met die strafbare feiten bezighield.
4.5.
Het oordeel van de rechtbank
4.5.1.
Beoordeling van de tenlastegelegde feiten
De rechtbank is van oordeel dat [verdachte] vrijgesproken dient te worden van het aan hem onder 1 tenlastegelegde voor zover dit de periode vóór 2017 betreft en dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte vanaf 2017 feitelijke leiding heeft gegeven aan medeplegen van valsheid in geschrift door [bedrijf B.V. 1] en gedurende enige tijd heeft deelgenomen aan een criminele organisatie zoals voor het overige tenlastegelegd in de feiten 1 en 2. De rechtbank komt tot die conclusie op grond van de onderstaande feiten en omstandigheden, die zijn ontleend aan wettige bewijsmiddelen.
4.5.2.
Ten aanzien van feit 1: feitelijke leiding geven aan medeplegen valsheid in geschrift
Het verwijt dat verdachte onder 1 wordt gemaakt is dat hij feitelijke leiding heeft gegeven aan het door [bedrijf B.V. 1] medeplegen van valsheid in geschrift en opzettelijk gebruikmaken, afleveren en voorhanden hebben van die valse/vervalste geschriften.
De werkwijze van [bedrijf B.V. 1] kwam – zakelijk en verkort weergegeven – op het volgende neer. [bedrijf B.V. 1] heeft in de periode 2015 tot en met 2018 door tussenkomst van [naam 2] biodiesel ingekocht bij [bedrijf 5] en in 2018 en 2019 ook bij [bedrijf 6] . Op de inkoopfacturen stond als productnaam
FAME(niet duurzame biodiesel). Er werden geen duurzaamheidsdocumenten verstrekt bij deze leveringen. [bedrijf B.V. 1] verkocht deze partijen niet duurzame biodiesel per omgaande weer terug aan [bedrijf 5] , dan wel [bedrijf 6] , echter op de verkoopfacturen stond de omschrijving Biodiesel EU of
UCOMEEU (duurzame biodiesel), met een verwijzing naar de door [bedrijf B.V. 1] verstrekte PoSsen met betrekking tot deze partijen biodiesel. Het betrof echter steeds dezelfde partij biodiesel die eerder van [bedrijf 5] , dan wel [bedrijf 6] als niet duurzame biodiesel werd ingekocht. Bij een aantal leveringen werd de partij biodiesel meerdere keren heen en weer gepompt tussen de tanks die door [bedrijf 5] en [bedrijf B.V. 1] werden gehuurd bij [bedrijf 3] , dan wel bij [bedrijf 4] te Vlaardingen. Ook werd er in een aantal gevallen niet overgepompt, maar veranderde de partij biodiesel alleen op papier van eigenaar. Zo werd op papier een grotere hoeveelheid biodiesel gecreëerd en verkocht dan er daadwerkelijk fysiek aanwezig was. Voor de locatie [bedrijf 3] te Dordrecht was, behoudens in 2015, geen certificering afgegeven en er werd voor deze locatie ook geen massabalans bijgehouden.
4.5.2.1.Ten aanzien van de 192 PoSsen en verkoopfacturen
Voor alle 192 in de tenlastelegging genoemde PoSsen en verkoopfacturen betreffende de verkoop van UCOME door [bedrijf B.V. 1] aan [bedrijf 5] , waarvan er 183 betrekking hebben op de locatie [bedrijf 3] in Dordrecht [15] en 9 op de locatie [bedrijf 4] in Vlaardingen [16] , geldt dat deze vals zijn.
Valselijk vermelden de verkoopfacturen dat er sprake is van een levering van UCOME EU en verwijzen onder vermelding van de GHG savings (Greenhouse gas emissions savings) onderaan de factuur naar de bijgeleverde PoSsen onder hetzelfde factuurnummer. Die PoSsen vermelden valselijk dat de geleverde biodiesel is gemaakt uit [bedrijf B.V. 2] ’s in de fabriek van [bedrijf B.V. 1] in Kampen. Dit blijkt uit het volgende.
Uit het PV restinformatie Kleisteen [17] blijkt dat de ILT in 2017 in de e-mailbox van [medeverdachte 1] e-mailberichten van [naam 2] aan [medeverdachte 1] aantrof gedateerd 23 september 2015. Daarin wordt afgesproken dat voor het jaar 2016 door [bedrijf 5] in totaal 72000 metrische ton (mt)
FAME non-REDwordt geleverd aan [bedrijf B.V. 1] en dat [bedrijf B.V. 1] op haar beurt precies dezelfde hoeveelheid verkoopt aan [bedrijf 5] , maar dan als 100 procent UCOME. [18] Leveringen vinden plaats in januari 2016 door
verkavelingvan de inhoud van tank 613, waarbij een uur na de zogenaamde levering van biodiesel in die tank, diezelfde inhoud weer terug werd geleverd door een tweede verkavelingsopdracht aan [bedrijf 3] . [19] Bij deze (terug)levering door [bedrijf B.V. 1] werd een PoS verstrekt, samen met een WTN en een ondertekend overzicht van de samenstelling van de partij waarin is vermeld dat deze uit deelpartijen [bedrijf B.V. 2] was opgemaakt. [20] Met deze duurzaamheidsverklaringen werd gesteld dat de verkavelde biodiesel geproduceerd was in Kampen, uit de afvalvetten van [bedrijf B.V. 2] en dat die vetten weer afkomstig waren van landen die staan aangegeven op de samenstellingsverklaring. Daarmee werd beweerd dat geheel voldaan werd aan het vereiste dat de herkomst herleidbaar duurzaam is, maar dan ten aanzien van biodiesel die nooit in Kampen is geweest.
Dezelfde leveringen vinden plaats in oktober 2016. Hierbij is ook gebruik gemaakt van tank 613. Uit de bijbehorende correspondentie blijkt dat de levering in werkelijkheid uitsluitend op papier plaatsvond. “Book transfer only, Not fysical” luidt de opdracht aan [bedrijf 3] , vanuit de bij [bedrijf 5] werkzame [naam 4] . [21]
Voor de jaren 2015 en 2017 tot en met 2019 is – naar niet in geschil is – sprake van soortgelijke leveringen, zo blijkt uit de bewijsmiddelen die zijn opgenomen in de over die jaren opgestelde zaaksdossiers. [22]
4.5.2.2.Ten aanzien van het valselijk op de PoS formulieren aankruisen van de massabalans
Op een aantal PoS formulieren is aangekruist dat de levering gedocumenteerd is in een massabalanssysteem volgens de certificeringsregels van het ISCC, terwijl dat niet zo was. Zie bijvoorbeeld de afbeelding hieronder uit DOC-211. Niet in geschil is dat de PoS formulieren ook in zoverre vals zijn.
Afbeelding 2
[medeverdachte 3] hield zich bezig met het opstellen en versturen van de PoSsen, WTN-formulieren en CDS-formulieren, het opstellen van de verkoopfacturen en het maken en verstrekken van de massabalans. Vanaf 2013 verrichtte hij deze werkzaamheden samen met [naam 1] . Na diens overlijden in 2016 verrichtte hij deze werkzaamheden alleen. [medeverdachte 3] heeft meermalen een bekennende verklaring afgelegd inhoudende, kort gezegd, dat de door hem opgestelde duurzaamheidsdocumenten en de massabalans vals waren. [medeverdachte 3] heeft op 17 december 2020 bij de rechter-commissaris verklaard dat hij aanvankelijk van [naam 1] geen specifieke instructies kreeg over wat er wel en niet in de massabalans moest worden opgenomen, maar toen later bleek dat er ongecertificeerde biodiesel werd ingekocht en die als duurzaam gecertificeerde biodiesel werd verkocht, kreeg hij te horen dat dingen buiten beschouwing moesten worden gelaten. [23]
4.5.2.3.Ten aanzien van de bedrijfsadministratie (tweede pagina van de aan het vonnis gehechte tenlastelegging, vijfde gedachtestreepje)
De bedrijfsadministratie van [bedrijf B.V. 1] is eveneens vals, nu daarin vervalste inkoopfacturen en valse verkoopfacturen zijn opgenomen.
4.5.2.4.Het oogmerk van gebruik als echt en onvervalst
Het is evident dat de valse documenten en de bedrijfsadministratie bedoeld waren om tot bewijs van enig feit te dienen; dat blijkt uit het voorgaande en behoeft geen nader betoog.
4.5.2.5.Ten aanzien van feit 1 voor het overige
De rechtbank spreekt verdachte vrij van een onderdeel van het onder 1 tenlastegelegde, te weten het onderdeel dat PoS formulieren, WTN formulieren en CDS formulieren zijn opgenomen in de bedrijfsadministratie, nu dit juist niet het geval was aangezien de valse PoS formulieren, de WTN formulieren en de CDS formulieren waren opgeborgen in de map ‘BIKA Uit’ welke map nu juist niet werd getoond bij de audits.
[bedrijf B.V. 1] heeft zich ook schuldig gemaakt aan het opzettelijk gebruikmaken, afleveren en voorhanden hebben van de valse verkoopfacturen en PoS formulieren. Van opzettelijk gebruikmaken van valse geschriften is sprake als die aan een derde zijn overgelegd of verstrekt ter misleiding. De verkoopfacturen zijn verstuurd aan [bedrijf 5] en ten aanzien daarvan geldt dus dat naast het voorhanden hebben, ook sprake is van het gebruikmaken en afleveren van de verkoopfacturen.
Door de verzending aan derden van de documenten is sprake van gebruik ter misleiding. [naam 2] was weliswaar op de hoogte van het omkatten van de biosdiesel en de daarvoor benodigde valse documenten, maar hij kan niet vereenzelvigd worden met [bedrijf 5] . Ten opzichte van [bedrijf 5] is dus sprake van het gebruikmaken van valse verkoopfacturen en documenten. [bedrijf 6] was een eenmansbedrijf, een vehicle van [naam 2] persoonlijk, waarmee [naam 2] moet worden vereenzelvigd. [naam 2] was als gezegd van de valsheid op de hoogte, zodat niet gezegd kan worden dat ook ten opzichte van [bedrijf 6] gebruik is gemaakt van valse documenten.
De consequentie van het handelen van verdachten is dat bij [bedrijf 5] in de administratie ten onrechte een enorme hoeveelheid als duurzaam gecertificeerde biodiesel is opgenomen, terwijl daarvan maar heel weinig daadwerkelijk is geleverd.
4.5.2.6.Feitelijke leiding geven
Thans komt de vraag aan de orde of kan worden bewezen dat [verdachte] aan de hierboven weergegeven binnen [bedrijf B.V. 1] gepleegde strafbare gedragingen feitelijke leiding heeft gegeven.
Bij de beantwoording van de vraag of [verdachte] strafrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld ter zake van het feitelijke leiding geven aan door de rechtspersoon [bedrijf B.V. 1] verrichte verboden gedragingen, dient eerst te worden vastgesteld of [bedrijf B.V. 1] een strafbaar feit heeft begaan (dat wil zeggen een strafbaar feit heeft gepleegd, of daaraan heeft deelgenomen).
Daarna komt de vraag aan de orde of kan worden bewezen dat [verdachte] aan die gedragingen feitelijke leiding heeft gegeven.
4.5.2.7.Strafbaarheid van de rechtspersoon/ [bedrijf B.V. 1]
De rechtbank stelt voorop dat ingevolge artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht een rechtspersoon als dader van een strafbaar feit kan worden aangemerkt indien de gedraging in redelijkheid aan de rechtspersoon kan worden toegerekend. Die toerekening is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval, waartoe mede behoort de aard van de (verboden) gedraging. Een belangrijk oriëntatiepunt daarbij is of de gedraging heeft plaatsgevonden dan wel is verricht in de sfeer van de rechtspersoon. Een dergelijke gedraging kan in beginsel worden toegerekend aan de rechtspersoon.
De rechtbank is van oordeel dat de onder 1 tenlastegelegde gedragingen hebben plaatsgevonden en zijn verricht in de sfeer van de rechtspersoon.
was geadresseerde van de norm, te weten de verplichting om correcte facturen en bijbehorende documenten op te maken, te gebruiken, af te leveren en voorhanden te hebben.
De medewerkers die in dienst waren bij [bedrijf B.V. 2] , maar werkzaam waren bij [bedrijf B.V. 1] , hebben de verboden handelingen verricht. Het opmaken van facturen en bijbehorende documenten, die afleveren en voorhanden hebben en daarvan gebruikmaken ten behoeve van de verkoop en de bedrijfsadministratie behoorden tot de normale bedrijfstaken en zijn [bedrijf B.V. 1] dienstig geweest. [bedrijf B.V. 1] mocht erover beschikken of die gedragingen zouden plaatsvinden. Die verboden gedragingen – ten laste gelegd als opzettelijk documenten valselijk opmaken en daarvan gebruikmaken, afleveren en voorhanden hebben – kunnen daarom aan [bedrijf B.V. 1] worden toegerekend.
4.5.2.8.Opzet van de rechtspersoon
De vraag die de rechtbank vervolgens moet beantwoorden is of het opzet van [bedrijf B.V. 1] kan worden bewezen. De rechtbank heeft hiervoor acht geslagen op de werkwijze van de rechtspersoon met betrekking tot het opmaken van geschriften en het gebruikmaken, afleveren en voorhanden hebben daarvan. Uit het dossier en het verhandelde ter zitting blijkt dat bij [bedrijf B.V. 1] een werkklimaat bestond dat er toe heeft geleid dat het hoofd van de boekhouding, [medeverdachte 2] , zich geroepen voelde inkoopfacturen te vervalsen voor opname in de boekhouding en de massabalans. [medeverdachte 3] werd er binnen deze werkomgeving toe bewogen de al onder zijn voorganger [naam 1] bestaande werkwijze voort te zetten inhoudende dat bepaalde documenten juist buiten de massabalans werden gehouden en ook niet aan de controlerende autoriteiten werden getoond en bovendien werd hij bewogen tot het op grote schaal opmaken en versturen van valse verkoopfacturen en duurzaamheidsdocumenten.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat [bedrijf B.V. 1] , door een dergelijk werkklimaat te creëren en een groot aantal jaren te laten bestaan, willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zij, in strijd met de waarheid, valse geschriften zou opmaken, afleveren en voorhanden hebben en daarvan gebruik zou maken.
4.5.2.9.Medeplegen
De rechtbank gaat ervan uit dat [bedrijf B.V. 1] het onder 1 tenlastegelegde heeft medegepleegd met de uitvoerders [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , nu kan worden aangenomen dat bij het verrichten van de verboden handelingen sprake was van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de vennootschap en de uitvoerder, die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering.
4.5.2.10.Feitelijke leiding geven – juridisch kader
Vervolgens is de vraag of [verdachte] feitelijke leiding heeft gegeven aan voornoemd handelen van [bedrijf B.V. 1] . Bij de beoordeling daarvan moet worden vooropgesteld dat uit de taalkundige betekenis van het begrip feitelijke leiding geven voortvloeit dat de enkele omstandigheid dat de verdachte bijvoorbeeld bestuurder van een rechtspersoon is, niet voldoende is om hem aan te merken als feitelijke leidinggever aan een door die rechtspersoon begaan strafbaar feit. Aan hetzelfde strafbare feit kan door meer personen – al dan niet gezamenlijk – feitelijke leiding worden gegeven.
Feitelijke leiding geven zal vaak bestaan uit actief en effectief gedrag dat onmiskenbaar binnen de gewone betekenis van het begrip valt. Van feitelijke leiding geven kan ook sprake zijn als de verboden gedraging het onvermijdelijke gevolg is van het algemene, door de verdachte (bijvoorbeeld als bestuurder) gevoerde beleid. Ook kan worden gedacht aan het leveren van een zodanige bijdrage aan een complex van gedragingen dat heeft geleid tot de verboden gedraging en het daarbij nemen van een zodanig initiatief dat de verdachte geacht moet worden aan die verboden gedraging feitelijke leiding te hebben gegeven. Niet is vereist dat een ander de fysieke uitvoeringshandelingen heeft verricht.
Onder omstandigheden kan ook een meer passieve rol tot het oordeel leiden dat een verboden gedraging daardoor zodanig is bevorderd dat van feitelijke leiding geven kan worden gesproken. Dat kan in het bijzonder het geval zijn bij de verdachte die bevoegd en redelijkerwijs gehouden is maatregelen te treffen ter voorkoming of beëindiging van verboden gedragingen en die zulke maatregelen achterwege laat.
In feitelijke leiding geven ligt een zelfstandig opzetvereiste op de verboden gedraging besloten. Voor dit opzet van de leidinggever geldt als ondergrens dat hij bewust de aanmerkelijke kans aanvaardt dat de verboden gedraging zich zal voordoen. Van het bewijs van dergelijke aanvaarding kan – in het bijzonder bij meer structureel begane strafbare feiten – ook sprake zijn indien hetgeen de leidinggever bekend was omtrent het begaan van strafbare feiten door de rechtspersoon rechtstreeks verband hield met de in de tenlastelegging omschreven verboden gedraging. Een ander voorbeeld van een geval waarin onder omstandigheden voldaan kan zijn aan het voor de feitelijke leidinggever geldende opzetvereiste biedt een leidinggever die de werkzaamheden van een onderneming zo organiseert dat hij ermee rekening houdt dat de aan de betrokken werknemers gegeven opdrachten niet kunnen worden uitgevoerd zonder dat dit gepaard gaat met het begaan van strafbare feiten.
4.5.2.11.Feitelijke leiding geven [verdachte]
De rechtbank is van oordeel dat [verdachte] feitelijke leiding heeft gegeven aan een deel van het in de tenlastelegging aan [bedrijf B.V. 1] verweten handelen.
De rechtbank acht bewezen dat [verdachte] sinds november 2016 wetenschap van die valsheden heeft en dat zijn betrokkenheid bij de valsheid in geschrift betrekking heeft op 39 PoS formulieren en verkoopfacturen vanaf januari 2017. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
[verdachte] is aangehouden en op 22 november 2016 voor de eerste keer gehoord door de politie in het onderzoek Kleisteen 2. In het proces-verbaal [24] dat van dit verhoor is opgemaakt staat onder meer:
“Wat is in uw optiek een broker?
Die partijen bij elkaar brengt.
Wat is het verschil tussen een tussenhandelaar en een broker?
Ik beroep me op mijn zwijgrecht.
We hebben van [medeverdachte 1] begrepen dat jullie gebruik maken van een broker die optreedt als trader genaamd [naam 2] . Kent u deze persoon?
Ik beroep me op mijn zwijgrecht.
[…]
In het grootboek over 2014 van [bedrijf B.V. 1] zijn inkoop en verkoopprovisies geboekt (3 facturen m.b.t. inkoopprovisie en 1 factuur m.b.t. verkoopprovisie) die zijn betaald aan het bedrijf [bedrijf 12] is gevestigd in Casablanca Marokko en wordt vertegenwoordigd door [naam 2] . […]
Die facturen worden geboekt in het grootboek van [bedrijf B.V. 1] .
Wij stellen dat [bedrijf B.V. 1] in 2014 en 2015 meerdere inkoop- en verkoopprovisiefacturen heeft betaald aan [bedrijf 12] .
Ik beroep me op mijn zwijgrecht. Het is zoals het is. Het staat inderdaad in de boekhouding. Het zal ongetwijfeld dat de facturen, het is heel normaal dat die brokers worden betaald.
Weet u waarvoor die brokerage wordt betaald?
Dat is al aangegeven. Het is om die partijen bij elkaar te krijgen.
In de e-mailbox [e-mailadres 1] zijn e-mailberichten met in de bijlagen facturen aangetroffen. Het betreft berichten die vanaf het emailadres [e-mailadres 2] zijn verzonden aan [naam 2] . Dat is dan [e-mailadres 3] aan [medeverdachte 1] . De bijlage bevat vermoedelijke valse facturen van TTC waarop als rekeningnummer de rekening van TTC bij de Orcobank op Bonaire vermeld staat. Met deze facturen wordt een deel van de door [bedrijf B.V. 1] aan [bedrijf 12] betaalde provisie door [medeverdachte 1] terug gefactureerd.
Wij stellen dat de door [bedrijf B.V. 1] aan [bedrijf 12] betaalde provisie door [medeverdachte 1] en [naam 6] deels wordt terug gefactureerd ten behoeve van hun afgeschermde bankrekening op Bonaire.
Ik beroep me op mijn zwijgrecht.”
In dit verhoor heeft [verdachte] gehoord dat broker [naam 2] in- en verkoopprovisies betaald kreeg van [bedrijf B.V. 1] en dat [medeverdachte 1] vermoedelijk valse facturen verstuurde aan [naam 2] waarmee een deel van de door [bedrijf B.V. 1] aan [bedrijf 12] / [naam 2] betaalde provisie door [medeverdachte 1] werd terug gefactureerd.
In aanvulling op deze verklaring heeft [verdachte] op 25 november 2016 per e-mail aan de politie laten weten dat hij pas na de inval van 25 oktober 2016 op de hoogte is gebracht van het bestaan van de bankrekeningen bij de Orco bank op Bonaire. [25]
Uit de verklaring van [medeverdachte 1] bij de politie op 15 november 2016 in het onderzoek Kleisteen 2 blijkt dat [verdachte] wist dat [bedrijf 9] opgericht was om geld terug te factureren van brokers. [26] In het daarvan opgemaakte proces-verbaal staat onder meer het volgende:
“Is [verdachte] wel op de hoogte van [bedrijf 9] ?
Van [bedrijf 9] wel ja. Ik heb tegen [verdachte] gezegd die brokers worden vet zat als daar een gedeelte van terug komt via [bedrijf 9] dan lijkt me dan niet meer dan reëel.”
Uit het voorgaande kan worden afgeleid dat [verdachte] wetenschap had van strafbare gedragingen die binnen [bedrijf B.V. 1] en [bedrijf 9] werden gepleegd en dat hij deze wetenschap in ieder geval na zijn aanhouding eind november 2016 heeft verkregen. Er zijn geen aanwijzingen in het dossier dat [verdachte] ook vóór eind 2016 wetenschap had van die strafbare gedragingen, zodat hij daarom van de in periode 1 november 2014 tot 1 januari 2017 tenlastegelegde feiten dient te worden vrijgesproken.
Alle tenlastegelegde gepleegde valsheden in geschrift betreffende de PoS formulieren en de verkoopfacturen hebben plaatsgevonden in het kader van transacties met [naam 2] . De doorzoekingen en de aanhoudingen die in 2016 in het kader van Kleisteen plaatsvonden hebben er niet toe geleid dat de relatie met [naam 2] werd verbroken. Integendeel; tot in het jaar 2019 heeft [bedrijf B.V. 1] overeenkomsten met eerst [bedrijf 5] en later met [bedrijf 6] in de persoon van [naam 2] gesloten. De gepleegde valsheden in geschrift zijn tot in 2019 doorgegaan. De omzet die daarmee werd behaald bedroeg in totaal 41% van de totale omzet van [bedrijf B.V. 1] , waarmee [verdachte] in zijn hoedanigheid van CFO bekend was. [verdachte] was er gezien het onderzoek in het kader van Kleisteen dus van op de hoogte dat de rechtspersoon strafbare feiten beging. Naar het oordeel van de rechtbank hielden deze strafbare feiten rechtstreeks verband met de in de tenlastelegging omschreven verboden gedragingen. Als CFO was [verdachte] gehouden maatregelen ter voorkoming van de verboden gedragingen te nemen. Hij heeft dat niet gedaan. Weliswaar heeft [verdachte] , nadat hij in 2016 op de hoogte was geraakt van de kick-backconstructie met [bedrijf 9] , richting [medeverdachte 1] aangegeven dat hij daar direct mee moest stoppen en heeft hij vervolgens samen met de accountant een en ander in de jaarrekening van [bedrijf B.V. 1] en van [bedrijf 9] gecorrigeerd, maar gesteld, noch gebleken is dat, en zo ja welke, maatregelen [verdachte] na 2016 heeft getroffen ter voorkoming van de strafbare gedragingen. [bedrijf B.V. 1] ontving in de periode 2015 tot 30 april 2019 bedragen van in totaal ruim € 110.000.000,- op haar bankrekening voor de 192 leveringen van omgekatte biodiesel. [27] [verdachte] heeft niet, dan wel onvoldoende onderzoek gedaan welke omstandigheden deze enorme omzet rechtvaardigden. Blijkens zijn eigen verklaringen was het [medeverdachte 1] die de contracten sloot en nam [verdachte] de inhoud daarvan, naar de rechtbank begrijpt, voor kennisgeving aan. Door te handelen als hiervoor omschreven heeft [verdachte] ten minste bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de verboden gedragingen zich binnen de rechtspersoon zouden voordoen.
Dit betekent dat het onder 1 tenlastegelegde kan worden bewezen.
4.5.2.12.Voortgezette handeling feit 1
De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot feit 1 sprake is van een voortgezette handeling in de zin van artikel 56 lid 2 Sr. De verschillende bewezen verklaarde onderdelen van dit feit betreffen het valselijk opmaken van geschriften enerzijds en het opzettelijk gebruikmaken, afleveren en voorhanden hebben van die geschriften anderzijds. Artikel 56 lid 2 Sr bepaalt dat bij schuldig verklaring aan valsheid én aan het gebruikmaken van het voorwerp waarmee de valsheid wordt gepleegd één strafbepaling wordt toegepast. Onder “gebruikmaken” in die bepaling moet ook het voorhanden hebben en afleveren worden begrepen.
4.5.3.
Ten aanzien van feit 2: deelname aan een criminele organisatie
4.5.3.1.Juridisch kader
Volgens vaste jurisprudentie wordt onder een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr verstaan een samenwerkingsverband van ten minste twee (rechts)personen met een zekere duurzaamheid en structuur. De organisatie moet het plegen van misdrijven tot oogmerk hebben. Voor deelneming aan een dergelijke organisatie is in het algemeen vereist dat de verdachte tot deze organisatie behoort en dat de verdachte een aandeel heeft in, dan wel gedragingen ondersteunt die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het criminele oogmerk van de organisatie. Om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt is niet vereist dat komt vast te staan dat een persoon heeft samengewerkt met, althans bekend was met, alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is. Evenmin is vereist dat de verdachte wetenschap heeft van een of meer concrete misdrijven. [28]
4.5.3.2.Overzicht
De rechtbank doet vandaag ook uitspraak in de zaken tegen de verdachten [bedrijf B.V. 1] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [bedrijf B.V. 2] . Zij worden daarbij veroordeeld voor – kort gezegd – valsheid in geschrift en deelname aan een criminele organisatie met dien verstande dat [bedrijf B.V. 2] alleen voor deelname aan een criminele organisatie wordt veroordeeld.
In de zaken van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [bedrijf B.V. 1] is bewezenverklaard dat zij van 1 november 2014 tot en met 30 april 2019, samen met anderen, 192 PoS formulieren, verkoopfacturen, WTN- en CDS formulieren en een deel van de bedrijfsadministratie van [bedrijf B.V. 1] valselijk hebben opgemaakt en dat zij daarvan gebruik hebben gemaakt. Bij [bedrijf B.V. 1] en bij [medeverdachte 1] , als feitelijke leidinggever van [bedrijf B.V. 1] , ziet de bewezenverklaring ook op 41 in de administratie van [bedrijf B.V. 1] opgenomen vervalste inkoopfacturen. Daarnaast is in hun zaken – en in die van [bedrijf B.V. 2] – bewezenverklaard dat zij in dezelfde periode hebben deelgenomen aan een criminele organisatie met het oogmerk op valsheid in geschrift, oplichting en witwassen.
In de zaak van [medeverdachte 2] is bewezenverklaard dat hij in 2015 samen met anderen 41 in de administratie van [bedrijf B.V. 1] opgenomen inkoopfacturen en een deel van de bedrijfsadministratie van [bedrijf B.V. 1] valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en heeft deelgenomen aan een criminele organisatie met het oogmerk op valsheid in geschrift, oplichting en witwassen.
4.5.3.3.Duurzaamheid en structuur
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting komt een beeld naar voren van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband van negen (rechts)personen dat zich gedurende langere periode, namelijk van 2014 tot en met april 2019, heeft beziggehouden met het verrichten van strafbare handelingen. Binnen dit samenwerkingsverband bestond een bepaalde rolverdeling, waarbij iedere deelnemer een eigen functie, eigen taken en verantwoordelijkheden had.
De rol van [medeverdachte 1] bestond eruit dat hij de feitelijke leidinggever van de vennootschappen was en de contracten sloot. Hij besliste dat er winstdelingen en bonussen werden uitbetaald om de medewerkers te belonen en te motiveren voor de toekomst.
[medeverdachte 2] heeft uitsluitend in 2015, dus niet de gehele tenlastegelegde periode, een rol gehad binnen het samenwerkingsverband door het vervalsen van 41 inkoopfacturen.
[verdachte] onderhield de contacten met [naam 5] en heeft vanaf 2017 feitelijke leiding gegeven aan de valsheden binnen de organisatie. Ook voor [verdachte] geldt dat niet vast staat dat hij gedurende de gehele tenlastegelegde periode een deelnemer was.
[medeverdachte 3] maakte de valse documenten op en vervalste de massabalans. Hij heeft in de gehele tenlastegelegde periode intensief meegewerkt aan het plegen van valsheid in geschrift en oplichting.
[bedrijf 8] en [bedrijf 9] hebben deelgenomen aan het samenwerkingsverband door het witwassen van gelden. De opbrengsten van de omgekatte biodiesel liepen via [bedrijf 8] en [bedrijf 8] was een van de belangrijkste financiers van het aangekochte onroerend goed. De bedragen waarmee de onroerende goederen werden aangeschaft zijn voorafgaande aan de onroerendzaakstransacties op de rekening van [bedrijf 8] gezet om daarmee de betalingen mogelijk te maken. [29] [bedrijf 9] stuurde facturen voor
cobrokerage feesaan [bedrijf 6] nadat [bedrijf 6] brokerage facturen aan [bedrijf B.V. 1] had gestuurd voor de verkopen tussen [bedrijf B.V. 1] en [bedrijf 5] . [bedrijf 9] ontving hierdoor een deel van de door [bedrijf B.V. 1] aan [bedrijf 6] betaalde brokerage fee terug (kickback). Via deze kickbacks kwam een deel van de winst van [bedrijf B.V. 1] van de omgekatte biodiesel bij [bedrijf 9] en haar aandeelhouder [medeverdachte 1] terecht. [30]
[bedrijf B.V. 1] heeft de verboden activiteiten verricht als vennootschap. De bedrijfsvoering van [bedrijf B.V. 1] was erop gericht biodiesel om te katten, crimineel geld wit te wassen en certificerende/controlerende instanties op te lichten.
[bedrijf B.V. 2] heeft het omkatten van biodiesel door [bedrijf B.V. 1] gefaciliteerd door meerdere keren dezelfde [bedrijf B.V. 2] ’s te verkopen aan [bedrijf B.V. 1] , waarbij zij valse WTN formulieren heeft ondertekend (zie afbeelding 3) en afgegeven aan [bedrijf B.V. 1] . De vennootschappen werden gebruikt om geld weg te sluizen en de herkomst daarvan te verhullen. [31]
[afbeelding]
[bedrijf 6] heeft deelgenomen aan het samenwerkingsverband via de gepleegde valsheden en de kickbackconstructies met [bedrijf 9] . Doordat [bedrijf 6] brokerage fees aan [bedrijf B.V. 1] factureerde en een deel daarvan doorbetaalde aan [bedrijf 9] , evenals [bedrijf B.V. 1] een vennootschap van [medeverdachte 1] , kwam hierdoor een deel van de winst van [bedrijf B.V. 1] behaald met de verkoop van de omgekatte biodiesel aan [bedrijf 5] en [bedrijf 6] bij [bedrijf 6] en [bedrijf 9] terecht.
4.5.3.4.Oogmerk
De rechtbank vindt bewezen dat het oogmerk van de criminele organisatie gericht was op het plegen van valsheid in geschrift, op het oplichten van certificerende/controlerende organisaties en op witwassen.
Wat betreft het oogmerk op het plegen van valsheid in geschrift overweegt de rechtbank dat dit volgt uit hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van feit 1.
Het oogmerk op oplichting van de certificerende/controlerende organisaties blijkt eruit dat door [bedrijf B.V. 1] , in de persoon van [medeverdachte 3] , een “dubbele boekhouding” werd bijgehouden. In de ordner met als opschrift “BIKA UIT” werden de facturen en documenten opgeborgen van de leveringen aan [bedrijf 5] vanaf de locatie [bedrijf 3] die niet waren opgenomen op de massa-balans. Deze ordner werd niet aan [bedrijf 7] getoond tijdens de audits. Daarnaast hield [medeverdachte 3] ordners bij met als opschrift “BIKA Audit”. In deze mappen bevinden zich de facturen en documenten van leveringen die wel op de massabalans werden geplaatst. Deze ordners werden tijdens de audits getoond aan [bedrijf 7] . Op basis van de audits door [bedrijf 7] werd de ISCC certificering verlengd. [bedrijf 7] werd aldus op basis van onvolledige informatie bewogen tot het afgeven van de certificering. [32]
Het oogmerk op oplichting blijkt ook uit de bekennende verklaring van [medeverdachte 3] , die heeft verklaard dat dit allemaal werd gedaan met als doel het omkatten van biodiesel buiten de boeken te houden, wat het primaire oogmerk was. [33]
De verdediging heeft verzocht [getuige 1] , [getuige 2] , [getuige 6] , [getuige 7] en [getuige 8] te doen horen als getuigen ten aanzien van het oogmerk op oplichting, welk verzoek de rechtbank op de terechtzitting van 27 september 2021 heeft afgewezen. Ten laste is gelegd dat de criminele organisatie oplichting als oogmerk had. In de tenlastelegging is niet gespecificeerd ten aanzien van wie die oplichting zou zijn gepleegd. Hiervoor heeft de rechtbank bewezen geacht dat de controlerende instanties zijn opgelicht. De vraag of daarnaast ook bijvoorbeeld de accountants zijn opgelicht behoeft dan geen beantwoording meer. Het horen van de verzochte getuigen kan dus achterwege blijven.
Dat het samenwerkingsverband een oogmerk had op het plegen van witwassen blijkt uit het volgende.
[bedrijf B.V. 1] ontving in de periode 2015 tot 30 april 2019 bedragen van in totaal ruim € 110.000.000,- op haar bankrekening voor de 192 leveringen omgekatte biodiesel:
Jaar
Aantal leveringen/
Transacties
Bankrekening ( [bedrijf B.V. 1] [nummer bankrekening]
Euro of USD
Ontvangen bedrag deels van of
uit misdrijf afkomstig
2015
50
EURO
€ 30.739.151
2016
42
EURO
€ 25.717.054
2016
USD
$ 3.330.590
2017
45
EURO
€ 4.646.755
2017
USD
$ 36.594.676
2018
49
EURO
€ 2.963.826
2018
USD
$ 14.907.578
2019
6
USD
$ 1.428.974
Totaal
192
EURO
€ 64.066.786
USD
$ 56.261.818
Tabel 5: Totaal aanwending deels van of uit misdrijf afkomstige gelden naar jaar bankrekeningen [bedrijf B.V. 1] (2015 -2019) [34]
Gemiddeld was in de tenlastegelegde periode per jaar 41,3% van de omzet van [bedrijf B.V. 1] afkomstig uit fraude. [35]
[medeverdachte 1] en [verdachte] konden als CEO en CFO beslissen en beschikken over de liquide middelen van de criminele organisatie.
De omzet die werd behaald met het omkatten van de biodiesel is binnen [bedrijf B.V. 1] , [bedrijf B.V. 2] , [bedrijf 8] en [bedrijf 9] vermengd geraakt met het legale vermogen van deze bedrijven. Binnen deze vermengde vermogens is niet meer te herleiden welk deel specifiek uit misdrijf afkomstig is. Het merendeel van de omzet van de bedrijven binnen de [bedrijf 8] -groep was afkomstig van [bedrijf B.V. 1] . Op grond hiervan kan het gehele vermengde vermogen van [bedrijf B.V. 1] , [bedrijf B.V. 2] en [bedrijf 8] beschouwd worden als uit misdrijf afkomstig.
[medeverdachte 1] en [verdachte] wisten dat het vermogen van [bedrijf B.V. 1] , [bedrijf B.V. 2] , [bedrijf 8] en [bedrijf 9] uit misdrijf afkomstig is. Het vermengde vermogen werd door [medeverdachte 1] en [verdachte] onder andere besteed aan de aankoop van onroerende goederen tot een bedrag van ongeveer € 10.000.000,-. Het geld dat hiervoor gebruikt is kan als deels van of uit misdrijf afkomstig worden aangemerkt. Het aankopen van onroerend goed is daarmee een omzettingshandeling in het kader van witwassen. [36]
Het oogmerk van de criminele organisatie was aldus ook gericht op witwassen.
4.5.3.5.Deelneming
Op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting acht de rechtbank bewezen dat [verdachte] heeft deelgenomen aan de criminele organisatie. Het bewijs van het opzet van [verdachte] , zowel op deelname aan de organisatie als op het oogmerk van deze organisatie, volgt uit hetgeen hiervoor over de rol en het handelen van [verdachte] is overwogen. De deelneming van [verdachte] bestond uit het feitelijke leiding geven aan medeplegen van valsheid in geschrift door [bedrijf B.V. 1] en witwassen.
4.5.3.6.Partiële vrijspraak wegens vereenzelviging
De rechtbank acht bewezen dat [verdachte] in de periode dat hij (mede) feitelijke leiding gaf aan het strafbaar handelen van [bedrijf B.V. 1] deelnam aan het criminele samenwerkingsverband. Aangezien [verdachte] in die periode het handelen van [bedrijf B.V. 1] mede bepaalde moet hij in zoverre met [bedrijf B.V. 1] worden vereenzelvigd. In die omstandigheid kan hij niet tegelijkertijd met [bedrijf B.V. 1] deel uitmaken van het criminele samenwerkingsverband. Dat zou immers betekenen dat hij in wezen met zichzelf een samenwerkingsverband zou zijn aangegaan. [37]
Voor zover aan [verdachte] is ten laste gelegd dat het criminele samenwerkingsverband waarvan hij deel uitmaakte ook [bedrijf B.V. 1] omvatte zal hij daarom daarvan worden vrijgesproken.
4.5.3.7.Conclusie
Het voorgaande betekent dat het onder 2 tenlastegelegde kan worden bewezen, voor de periode vanaf 1 januari 2017, in die zin dat [bedrijf B.V. 1] geen onderdeel uitmaakte van het criminele samenwerkingsverband waar [verdachte] deel van uitmaakte. Ook [medeverdachte 2] maakte in de relevante periode geen deel uit van dit crimineel samenwerkingsverband, nu in de zaken van [verdachte] en [medeverdachte 2] verschillende onderdelen van het tenlastegelegde in niet overlappende periodes bewezen zijn verklaard.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank vindt bewezen dat
1.
[bedrijf B.V. 1] B.V. in de periode van 1 januari 2017 tot en met 30 april 2019 te Kampen en Dordrecht en elders in Nederland tezamen en in vereniging met anderen geschriften die bestemd zijn om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
39 Proof of Sustainability formulieren (PoS formulieren) en verkoopfacturen
waaronder,
in het jaar 2017:
  • 9 PoS formulieren met als ontvanger [bedrijf 5] en
  • 9 verkoopfacturen van [bedrijf B.V. 1] B.V. aan [bedrijf 5] ;
en
in het jaar 2018:
  • 10 PoS formulieren met als ontvanger [bedrijf 5] en
  • 9 verkoopfacturen van [bedrijf B.V. 1] B.V. aan [bedrijf 5] en
  • 3 PoS formulieren met als ontvanger [bedrijf 6] en
  • 3 verkoopfacturen van [bedrijf B.V. 1] B.V. aan [bedrijf 6] ;
en
in het jaar 2019:
  • 17 PoS formulieren met als ontvanger [bedrijf 6] . en
  • 4 verkoopfacturen van [bedrijf B.V. 1] B.V. aan [bedrijf 6] ;
en
- over de jaren 2017 tot en met 2019 een deel van de bedrijfsadministratie van [bedrijf B.V. 1] B.V., een samenstel van geschriften,
valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, bestaande die valsheid hierin dat [bedrijf B.V. 1] B.V. en/of haar mededaders valselijk en in strijd met de waarheid hebben vermeld op die geschriften dat:
  • sprake was van leveringen van gecertificeerde duurzaam geproduceerde biodiesel, althans van UCOME EU ISCC, terwijl het in werkelijkheid geen gecertificeerde duurzaam geproduceerde biodiesel, althans UCOME EU ISCC betrof en/of
  • leveringen biodiesel waarop die PoSsen en/of verkoopfacturen betrekking hadden geproduceerd waren door [bedrijf B.V. 1] B.V. op de locatie te Kampen, terwijl die biodiesel daar niet geproduceerd was en/of
  • dat die PoS formulieren waren opgenomen op een massabalans, terwijl dat niet zo was en/of
  • die valse verkoopfacturen heeft opgenomen in die bedrijfsadministratie;
en
heeft [bedrijf B.V. 1] B.V. toen en aldaar, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk gebruik gemaakt van en/of afgeleverd en/of voorhanden gehad die valse en/of vervalste verkoopfacturen en/of PoS formulieren, geschriften bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, terwijl [bedrijf B.V. 1] B.V. en haar mededader wisten dat die geschriften bestemd waren tot gebruik als ware die geschriften echt en onvervalst en bestaande dat gebruikmaken en/of afleveren en/of voorhanden hebben hierin dat [bedrijf B.V. 1] B.V. en haar mededader voornoemde valse en/of vervalste verkoopfacturen en/of PoS formulieren hebben verstuurd aan [bedrijf 5] ;
terwijl hij, verdachte, aan die strafbare feiten feitelijke leiding heeft gegeven;
2.
verdachte in de periode van 1 januari 2017 tot en met 30 april 2019 te Kampen en/of Dordrecht en/of elders in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten met:
- [medeverdachte 1] en
- [naam 2] en
- [medeverdachte 3] en
- [bedrijf 8] B.V. en
- [bedrijf B.V. 2] B.V en
- [bedrijf 9] B.V. en
- [bedrijf 6] ,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het
  • plegen van valsheid in geschrifte en
  • plegen van oplichting en
  • witwassen van gelden die uit misdrijf zijn verkregen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, tot een beroepsverbod gedurende 5 jaar, inhoudende dat verdachte gedurende deze periode wordt verboden op te treden als bestuurder of aandeelhouder van rechtspersonen, althans om een bedrijf op zijn naam te zetten, en tot registratie van het vonnis bij de Kamer van Koophandel.
De officier van justitie heeft bij de strafeis rekening gehouden met het feit dat verdachte financieel beter is geworden van de fraude en neemt het verdachte vooral kwalijk dat hij samen met [medeverdachte 1] het vuile werk heeft laten opknappen door [medeverdachte 3] en dat zij hem afschilderen als een leugenaar. In het nadeel van verdachte houdt de officier van justitie er verder rekening mee dat verdachte geen enkele spijt en zelfinzicht toont in de verwijtbaarheid van zijn handelen, dat hij geen enkele moeite lijkt te hebben met het tegenwerken en frustreren van de verduurzaming van het milieu en de samenleving, puur voor eigen gewin, en dat hij het vertrouwen in de biodieselmarkt heeft geschaad.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van een eventuele strafoplegging aangevoerd dat de door de officier van justitie gevorderde straf veel te hoog is, vooral in vergelijking met de straf die is gevorderd tegen de CEO, de hoofdverdachte in deze zaak, voor welk verschil de onderbouwing door de officier van justitie zeer beperkt en niet begrijpelijk is. In het voordeel van verdachte dient er rekening mee te worden gehouden dat verdachte lijdt onder de belastende en ongenuanceerde persberichten die over hem naar buiten zijn gebracht. Ook dient rekening te worden gehouden met het feit dat verdachte geen strafblad heeft.
De verdediging heeft verzocht het geschorste bevel voorlopige hechtenis op te heffen.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezengeachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Gevangenisstraf
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft structureel en gedurende een lange periode feitelijke leiding gegeven aan het medeplegen van valsheid in geschrift. Daarnaast heeft verdachte deelgenomen aan een criminele organisatie die valsheid in geschrift, oplichting en witwassen beoogde. Daarmee heeft verdachte misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer wordt en moet kunnen worden gesteld in schriftelijke stukken met een bewijsbestemming en zodoende heeft verdachte de markt voor duurzame biodiesel ernstig verstoord. Door het verstrekken van de valse PoSsen werd immers op grote schaal ten onrechte de indruk gewekt dat de betreffende biodiesel op duurzaamheid was getoetst.
De omvang van de fraude is aanzienlijk en daar houdt de rechtbank in strafverzwarende zin rekening mee. Ook houdt de rechtbank rekening met het effect dat het handelen van verdachte heeft gehad op de handhaving van de milieuwetgeving. De controle op de nakoming van de milieuwetgeving is niet alleen ernstig verstoord, maar ook onmogelijk gemaakt door de listige wijze waarop de controlerende autoriteiten om de tuin zijn geleid doordat zij jarenlang en op grote schaal opzettelijk niet juist zijn geïnformeerd. Verdachte had als CFO een bijzondere verantwoordelijkheid en een belangrijke positie. In die hoedanigheid had verdachte de strafbare gedragingen kunnen en moeten tegenhouden.
Het voorgaande rechtvaardigt een gevangenisstraf. De rechtbank houdt daarbij in het voordeel van verdachte rekening met de omstandigheid dat een kortere periode is bewezenverklaard dan is ten laste gelegd en dat verdachte geen initiator was maar in zekere zin ook een uitvoerder die onder druk lijkt te hebben gehandeld. Gelet hierop vindt de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf te hoog en is een gevangenisstraf van 12 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, passend en geboden.
De rechtbank zal het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.
Geen beroepsverbod en geen openbaarmaking vonnis
De rechtbank ziet geen aanleiding om het door de officier van justitie gevorderde beroepsverbod, inhoudende dat verdachte gedurende vijf jaren geen statutair of feitelijk bestuurder dan wel vennoot van enig rechtspersoon als bedoeld in artikel 51 Sr mag zijn, op te leggen, nu de rechtbank dit niet dringend noodzakelijk vindt.
Openbaarmaking van de uitspraak kan alleen in gevallen waarin de wet dat uitdrukkelijk bepaalt. Noch bij veroordeling ter zake van valsheid in geschrift, noch ter zake van deelneming aan een criminele organisatie is dat het geval. Voor openbaarmaking van de uitspraak ontbreekt aldus een wettelijke grondslag, zodat de rechtbank de vordering van de officier van justitie ook in zoverre moet afwijzen.

9.Beslag

Blijkens de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen van 25 mei 2021 (beslaglijst) zijn onder verdachte de volgende voorwerpen in beslag genomen:
1. STK Onroerende registergoederen, [adres 2]
1465:50%
2 1.00 STK Onroerende registergoederen, [adres 3]
Q973:50%
23 1 STK Vorderingen NBU A, bankreknr. [nummer]
24 1 STK Onroerende registergoederen NBU A, chalet nr. [adres chalet]
.
9.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de verbeurdverklaring gevorderd van de onroerende registergoederen. De panden komen volgens de officier van justitie in aanmerking voor verbeurdverklaring, omdat die zijn aangekocht met crimineel geld, hierop beslag is gelegd, de panden in eigendom toebehoren aan [verdachte] , [medeverdachte 1] en zijn vrouw en zij niet in staat van faillissement verkeren. Door verbeurdverklaring zijn de panden niet meer van [verdachte] en [medeverdachte 1] en kunnen deze worden verkocht door de staat, al dan niet door tussenkomst van de curator.
9.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit om in geval van een veroordeling niet tot verbeurdverklaring van het pand onder 1 over te gaan, aangezien verdachte niet wordt verweten dat hij panden zou hebben gekocht met crimineel geld. Voorts geldt volgens de verdediging dat het pand niet is aangekocht met crimineel geld, maar door de holding [bedrijf 8] met de opbrengst van de vastgoedtransactie inzake [bedrijf 13] .
9.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank ziet onvoldoende belang om nu tot verbeurdverklaring van de panden en vorderingen over te gaan. De gevorderde verbeurdverklaring heeft in wezen het karakter van een ontnemingsvordering en de officier van justitie heeft ter zitting een ontnemingsvordering aangekondigd. De waarde van die panden en de hoogte van die vorderingen is nu niet bekend. Door deze verbeurd te verklaren, zal een bijkomende straf worden opgelegd waarvan de omvang niet bekend is. Gelet hierop is verbeurdverklaring niet proportioneel en zal de rechtbank niet overgaan tot verbeurdverklaring. Aangezien er conservatoir beslag rust op de panden, betekent dit niet dat de panden en gelden feitelijk teruggaan naar verdachte.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 51, 56, 57, 140 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
feitelijke leiding geven aan de voortgezette handeling van
medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd
en
medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals en vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 2:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
12 (twaalf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
6 (zes) maanden, van deze gevangenisstraf
niettenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Gelast de teruggave aan verdachte van de op de beslaglijst vermelde voorwerpen, te weten:
1. STK Onroerende registergoederen, [adres 2]
1465:50%
2 1.00 STK Onroerende registergoederen, [adres 3]
Q973:50%
23 1 STK Vorderingen NBU A, bankreknr. [nummer]
24 1 STK Onroerende registergoederen NBU A, chalet nr. [adres chalet]
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.H. Marcus, voorzitter,
mrs. A.H.E. van der Pol en C.P. Bleeker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F. Coşkun, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 december 2021.
Bijlage
[…]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]

Voetnoten

1.[…]
2.[…]
3.[…]
4.[…]
5.[…]
6.[…]
7.[…]
8.[…]
9.[…]
10.[…]
11.[…]
12.[…]
13.[…]
14.[…]
15.[…]
16.[…]
17.[…]
18.[…]
19.[…]
20.[…]
21.[…]
22.[…]
23.[…]
24.[…]
25.[…]
26.[…]
27.[…]
28.[…]
29.[…]
30.[…]
31.[…]
32.[…]
33.[…]
34.[…]
35.[…]
36.[…]
37.[…]