Overwegingen
1. Eiseres exploiteert een McDonald’s franchise restaurant (de onderneming) aan de [locatie] [nummer] in Amsterdam.
2. Op 20 februari 2019 en 18 december 2019 is de onderneming bezocht door inspecteurs van de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid in verband met een controle in het kader van de Wav. Tijdens deze controles is geconstateerd dat twee vreemdelingen, die niet gerechtigd waren tot het verrichten van arbeid zonder dat de werkgever voor hen beschikte over een tewerkstellingsvergunning, werkzaamheden hebben verricht in de onderneming. De vreemdelingen beschikten niet over de benodigde vergunning waardoor sprake is van overtredingen van artikel 2, eerste lid, van de Wav. Naar aanleiding hiervan zijn op 15 april 2019, 1 augustus 2019 en 26 februari 2020 boeterapporten opgesteld en zijn de bestuurlijke boetes aan eiseres opgelegd.
3. Verweerder heeft in het primaire besluit, gehandhaafd in het bestreden besluit, aan eiseres op grond van artikel 17b, eerste lid, van de Wav in samenhang met artikel 4b, eerste lid, van het Besluit uitvoering Wav een waarschuwing preventieve stillegging van werkzaamheden gegeven. Dit houdt in dat bij herhaling van een overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wav, een bevel kan worden opgelegd dat aangewezen werkzaamheden voor een aangegeven periode worden stilgelegd dan wel niet mogen aanvangen om verdere herhaling van overtredingen te voorkomen. Niet in geschil is dat eiseres artikel 2, eerste lid, van de Wav twee keer heeft overtreden vanwege het ontbreken van de tewerkstellingsvergunningen.
Beoordeling door de rechtbank
4. Het juridisch kader in de bijlage maakt onderdeel uit van deze uitspraak.
5. In geschil is of verweerder de waarschuwing preventieve stillegging van werkzaamheden aan eiseres mocht opleggen.
6. Eiseres voert aan dat er sprake is van een schending van het evenredigheidsbeginsel. Voor zover (de doestelling van) de Wav is geschonden, zijn de overtredingen slechts van zeer geringe omvang geweest. Om die reden had verweerder moeten afzien van het opleggen van de waarschuwing.
7. De rechtbank volgt eiseres niet in dit betoog. Anders dan eiseres stelt, is de rechtbank van oordeel dat het bestreden besluit niet strijdig is met de Beleidsregel preventieve stillegging arbeidswetten (de Beleidsregel). Op grond van de Beleidsregel kan een schriftelijke waarschuwing achterwege worden gelaten in verband met de aard van de overtreding of de met de overtreding samenhangende omstandigheden. Hierbij wordt rekening gehouden met het type overtreding en de aard van de overtreding. Verweerder heeft de aard en omvang van de overtredingen van eiseres naar het oordeel van de rechtbank kenbaar betrokken in de besluitvorming, evenals de doelstelling van de Wav. Wat er ook zij van het betoog van eiseres dat de overtredingen gering zijn en dat zij te goeder trouw heeft gehandeld, het UWV heeft in het geval van eiseres niet kunnen beoordelen of er voor de tewerkstelling van de buitenlandse vreemdelingen prioriteitgenietend arbeidsaanbod aanwezig was en of de feitelijke situatie zich tegen de beoogde tewerkstelling zou verzetten. Daarmee is handelen in strijd met de doelstelling van de Wav een gegeven.
8. Niet in geschil is dat door eiseres twee overtredingen zijn begaan. Verweerder heeft naar voren gebracht dat de maatregelen die eiseres heeft getroffen om een toekomstige overtreding te voorkomen zijn betrokken in de besluitvorming. Eiseres heeft weliswaar een ‘Stappenplan verificatieplicht’ overgelegd, maar dat is volgens verweerder onvoldoende. Hieruit volgt namelijk niet dat eiseres de processen in verband met de naleving van de Wav heeft geïncorporeerd in de werkwijze van haar onderneming. De rechtbank volgt dit betoog van verweerder. Het blijft te allen tijde de verantwoordelijkheid van de werkgever om zorg te dragen voor naleving van de Wav. De rechtbank begrijpt dat de waarschuwing een zware last vormt voor de bedrijfsvoering van eiseres, maar dat dit in de praktijk leidt tot een onwerkbare situatie is de rechtbank niet gebleken.
9. Eiseres is verder van mening dat de periode waarin zij gedragsverbetering had moeten tonen te kort is. Dit standpunt volgt de rechtbank niet. De eerste overtreding is begaan op 20 februari 2019 en het boeterapport dat in dit verband is opgesteld, dateert van 15 april 2019. De medewerker in het kader van de tweede overtreding is op 27 mei 2019 in dienst getreden. Bij die stand van zaken had van eiseres verwacht mogen worden dat ze orde op zaken had gesteld om een nieuwe overtreding te voorkomen, ook al volgde de tweede overtreding kort op de eerste.
10. Het is de bedoeling van de wetgever geweest om verstoringen op de arbeidsmarkt te voorkomen en hierbij is strenge handhaving van de Wav van groot belang. Het doel van de waarschuwing is dat, na een (herhaalde) overtreding van de Wav, de onderneming orde op zaken stelt en dat wordt gewerkt met de benodigde tewerkstellingsvergunningen. Reeds daarom had verweerder de waarschuwing op mogen leggen. Dat er geen sprake was van arbeidsuitbuiting, onderbetaling en dat de medewerkers waren opgenomen in de administratie van de onderneming, zoals door eiseres aangevoerd, maakt het voorgaande niet anders.
11. De rechtbank kan eiseres volgen in de stelling dat een uiteindelijke stillegging grote gevolgen zou hebben voor de onderneming. Om die reden gaat de rechtbank ervan uit dat eiseres de interne processen in de bedrijfsvoering op orde zal krijgen zodat een volgende overtreding van de Wav zal uitblijven en verweerder bij een eventueel verzoek van eiseres daartoe kan overgaan tot intrekking van de waarschuwing.
12. Gelet op voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder eiseres de waarschuwing preventieve stillegging van werkzaamheden mocht opleggen.
13. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.