ECLI:NL:RBAMS:2021:7450

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 november 2021
Publicatiedatum
20 december 2021
Zaaknummer
AMS 21/532
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking toevoeging rechtsbijstand na schadevergoeding in echtscheidingsprocedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 5 november 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiseres, woonachtig te 's Hertogenbosch, had een toevoeging voor rechtsbijstand verkregen in het kader van een echtscheidingsprocedure. Deze toevoeging werd door verweerder, het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand, ingetrokken omdat eiseres vermogen had verworven door de uitkering van een schadevergoeding. De rechtbank oordeelde dat de schadevergoeding, hoewel een klein onderdeel van het geschil, een financieel resultaat was van de echtscheidingsprocedure, zoals vastgelegd in het echtscheidingsconvenant. Eiseres voerde aan dat de schadevergoeding aan haar verknocht was en dat dit nooit tussen haar en haar voormalige echtgenoot in geschil was geweest. De rechtbank stelde echter vast dat de regelgeving vereist dat gekeken wordt naar het resultaat van de echtscheidingsprocedure, waarbij het convenant leidend is. De rechtbank concludeerde dat de omstandigheden die eiseres aanvoerde niet voldoende zwaarwegend waren om van de intrekking van de toevoeging af te zien. Eiseres moest zelf de kosten voor haar advocaat dragen, en het beroep werd ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, met een termijn van zes weken voor het instellen van hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 21/532
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 november 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te ‘s Hertogenbosch, eiseres,

en

het bestuur van de raad voor rechtsbijstand, verweerder

(gemachtigde: mr. C. de Jong).

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen gelijk.

Motivering

1. De rechtbank motiveert als volgt.
2. Verweerder heeft de toevoeging, die aan eiseres is verleend in het kader van een echtscheidingsprocedure, ingetrokken omdat is gebleken dat eiseres vermogen heeft door de uitkering van een schadevergoeding.
3. Eiseres voert in beroep aan dat de schadevergoeding, die in het verleden aan haar is uitgekeerd vanwege een auto-ongeluk, aan haar verknocht is. Deze verknochtheid was, tot haar echtscheiding, nooit tussen haar en haar voormalige echtgenoot in geschil. Ook stelt eiseres dat het maar een klein geschilpunt betrof in haar echtscheidingsprocedure, maar dat de afspraken met haar voormalige echtgenoot hierover desondanks in het echtscheidingsconvenant zijn opgenomen.
4. In de regelgeving staat dat er moet worden gekeken naar het resultaat van de echtscheidingsprocedure van eiseres. Daarvoor is het echtscheidingsconvenant leidend. In het convenant staat dat eiseres en haar voormalige echtgenoot van mening verschilden over de mate van verknochtheid. De rechtbank is van oordeel dat de schadevergoeding die aan eiseres is uitgekeerd daarmee een financieel resultaat is geworden van de echtscheidingsprocedure. Ook al was het maar een klein onderdeel van het geschil, zoals eiseres op de zitting heeft gesteld.
5. Verder is de rechtbank van oordeel dat de omstandigheden die eiseres heeft aangevoerd onvoldoende zwaarwegend zijn om van intrekking van de toevoeging af te zien. Eiseres beschikt immers nog steeds (grotendeels) over het financiële resultaat van de echtscheidingsprocedure. Eiseres zal dus zelf haar kosten voor de door haar ingeschakelde advocaat moeten dragen.
6. Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.
mr. N.R. Peters mr. H.J. Doets
griffier rechter
afschrift verzonden op:

RECHTSMIDDEL

Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open op de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De termijn voor het instellen van hoger beroep bedraagt zes weken na verzending van een afschrift van deze uitspraak.
Bijlage
Juridisch kader
Op grond van artikel 34g, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet op de rechtsbijstand wordt, tenzij zwaarwegende omstandigheden zich daartegen verzetten, de toevoeging met terugwerkende kracht ingetrokken indien op het moment van de definitieve afhandeling van de zaak waarvoor die toevoeging was verleend de rechtzoekende als resultaat van die zaak een vordering met betrekking tot een geldsom ter hoogte van tenminste 50% van het heffingvrij vermogen heeft.
In de Werkinstructie Resultaatbeoordeling [1] staat dat er een directe relatie moet zijn tussen de verleende rechtsbijstand en de opbrengst.
Het resultaat is onafhankelijk van oorsprong, rechtstitel of bestemming van de opbrengst. Als resultaat van de zaak telt bij echtscheiding vermogensbestanddelen die volgen uit (…) het ondertekende convenant of de beschikking mee.

Voetnoten

1.Resultaatbeoordeling - rvr.org.