ECLI:NL:RBAMS:2021:7443
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing voorlopige voorziening tegen sluiting van horecazaken door burgemeester Amsterdam op basis van openbare orde
Op 17 december 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin drie horecazaken, geëxploiteerd door verzoeksters, door de burgemeester van Amsterdam voor onbepaalde tijd zijn gesloten op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). De burgemeester stelde dat het geopend blijven van deze zaken een ernstig gevaar voor de openbare orde en veiligheid opleverde, gezien eerdere beschietingen en dreigingen. Verzoeksters, vertegenwoordigd door hun gemachtigden, hebben bezwaar gemaakt tegen deze besluiten en vroegen om een voorlopige voorziening om de sluitingen te schorsen.
Tijdens de zitting op 10 december 2021 werd de situatie besproken. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester voldoende onderbouwing had voor de vrees dat het geopend blijven van de horecazaken gevaarlijk was, gezien de context van eerdere geweldsincidenten en de dreiging van aanslagen. De voorzieningenrechter benadrukte dat de burgemeester de bevoegdheid had om de sluitingen te bevelen, maar dat dit niet zonder meer betekende dat de sluitingen ook in alle gevallen gerechtvaardigd waren. De belangen van de verzoeksters werden afgewogen tegen de noodzaak van de sluitingen voor de openbare orde.
Uiteindelijk concludeerde de voorzieningenrechter dat de burgemeester in redelijkheid van haar bevoegdheid gebruik had gemaakt en dat de verzoeken om voorlopige voorzieningen werden afgewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging bij het toepassen van bestuursdwang en de rol van de burgemeester in het handhaven van de openbare orde.