In deze zaak vordert Witte Bouw, een bouw- en aannemersbedrijf, betaling van een factuur van € 16.545,37 van City Hotel, dat een hotel exploiteert in Amsterdam. De vordering is gebaseerd op een offerte die door City Hotel is goedgekeurd voor renovatiewerkzaamheden. City Hotel heeft echter verweer gevoerd en stelt dat de overeenkomst vernietigd moet worden op basis van dwaling, omdat zij niet op de hoogte was van bepaalde kosten die in de offerte waren opgenomen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de offerte op 18 juni 2019 door City Hotel is geaccepteerd, waardoor een overeenkomst tot stand is gekomen. De rechter oordeelt dat de kosten die Witte Bouw in rekening heeft gebracht, zoals vermeld in de offerte, verschuldigd zijn, ondanks het verweer van City Hotel. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het beroep op dwaling niet voldoende is onderbouwd en dat de overeenkomst niet vernietigbaar is. De vordering van Witte Bouw wordt toegewezen, en City Hotel wordt veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en proceskosten.