Beoordeling van de rechtbank
4.4.3.1 Verklaringen van [benadeelde] en [getuige]
De rechtbank overweegt dat de verklaring van [getuige] over wat er op het perron is gebeurd overeenkomt met hetgeen op de camerabeelden zichtbaar is. De verklaring van [getuige] over wat er in de metro is gebeurd, komt overeen met de verklaring van [benadeelde] . Deze verklaringen ondersteunen elkaar op essentiële punten: [benadeelde] werd in de metro aangevallen door twee jongens die met getrokken mes op hem afkwamen en beiden geweld tegen hem gebruikten. Zij hebben hierover consistent verklaard. [getuige] stond bovendien dicht op de metro die verlicht was, net als het perron, en had dus goed zicht.
De rechtbank acht beide verklaringen betrouwbaar en zal deze gebruiken voor het bewijs.
4.4.3.2 Verklaring van verdachte
Verdachte heeft erkend dat hij bij het incident betrokken was. Hij heeft een machete getrokken en heeft de metrodeuren opengetrokken, wat ook zichtbaar is op de camerabeelden. Wat er verder in de metro is gebeurd, weet hij echter niet meer en heeft hij niet gezien. Dit acht de rechtbank ongeloofwaardig. Verdachte stond er op zijn minst genomen bovenop, gelet op de kleine ruimte die er in een metrowagon is. Dat hij geen geweldshandeling richting [benadeelde] heeft toegepast maar alleen de machete zou hebben getoond, acht de rechtbank evenmin geloofwaardig, gelet op de verklaringen van [benadeelde] en van [getuige] .
4.4.3.3 Bewezenverklaring medeplegen van poging tot doodslag
Verdachte ging met [vriend 1] verhaal halen bij [benadeelde] met getrokken machetes. Verdachte trok de deuren van de metro open waardoor ook [vriend 1] , gewapend met een machete, de metro in kon, waar [benadeelde] stond. Het moet voor verdachte zichtbaar geweest zijn dat [vriend 1] dit deed
.Alleen al op deze manier heeft verdachte een wezenlijke bijdrage geleverd aan de zeer gewelddadige situatie die [benadeelde] heeft beschreven.
Vervolgens vond in de metro een confrontatie plaats tussen verdachte en [vriend 1] enerzijds en [benadeelde] anderzijds waarbij de rechtbank op basis van de verklaringen van [benadeelde] en [getuige] vaststelt dat verdachte en [vriend 1] fysiek in gevecht zijn geraakt met [benadeelde] waarbij meermalen werd geprobeerd om op [benadeelde] in te steken. Verdachte en [vriend 1] komen vervolgens de metro uit, met hun machetes nog in hun hand, en verlaten gezamenlijk, met [vriend 2] erbij, het perron.
De voornoemde handelingen dragen naar hun uiterlijke verschijningsvorm het karakter van samenwerking, van een gezamenlijk optreden.
Naar het oordeel van de rechtbank hebben verdachte en [vriend 1] beiden feitelijke uitvoeringshandelingen verricht en een voldoende substantiële bijdrage aan het delict geleverd. Zij hebben dan ook zodanig intensief, bewust samengewerkt, dat zij ieder afzonderlijk als medepleger van het feit kunnen worden beschouwd. Bij medeplegen zijn de afzonderlijke daders tezamen verantwoordelijk voor de gedragingen van een ieder, alsmede voor de consequenties daarvan, zodat in het midden kan blijven wie welke gedragingen heeft verricht. Het feit is hen beide voor het geheel toe te rekenen.
Tegen de achtergrond van het voorgaande moet de rechtbank de vraag beantwoorden hoe het handelen van verdachte en [vriend 1] moet worden gekwalificeerd. Aan de hand van het dossier kan de rechtbank niet vaststellen dat zij [benadeelde] willens en weten wilden doden. De vervolgvraag is of er wel sprake is geweest van voorwaardelijk opzet op de dood van [benadeelde] . De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend.
[benadeelde] heeft steekwonden opgelopen in zijn rechteroksel en bovenlichaam. Het is een feit van algemene bekendheid dat zich in deze lichaamsdelen, met name in het bovenlichaam, vitale organen en belangrijke (slag)aderen bevinden. Naar algemene ervaringsregels levert het steken in die lichaamsdelen een aanmerkelijke kans op de dood op. Door met een machete, een lang kapmes, in een kleine ruimte als een metrowagon in een tijdsbestek van enkele seconden hakkende en stekende bewegingen in de richting van [benadeelde] te maken, waarbij [benadeelde] ook nog eens wordt geraakt, hebben verdachte en [vriend 1] bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat [benadeelde] zou komen te overlijden.