[eiseres] vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad – samengevat – [gedaagde] op straffe van de verbeurte van een dwangsom te veroordelen tot:
primair:
I. het binnen 14 dagen na dit vonnis verwijderen en verwijderd te houden van de houten vloer uit alle vertrekken van de woning op de derde verdieping van het appartement en tot het aanbrengen van een vloerbedekking die voldoet aan de vereisten van het Modelreglement 2006;
subsidiair:
II. het isoleren van de vloer van de gehele derde verdieping van het appartement zodat de geluidwering valt binnen de geluidsweringsklasse “uitstekend” in de zin van NEN1070:1999, dan wel “zeer goed” in de zin van NEN1070:1999;
meer subsidiair:
III. het isoleren van de vloer op de derde verdieping van het appartement die is gelegen boven de slaapkamer van het appartement van [eiseres] zodat de geluidwering valt binnen de geluidweringsklasse “uitstekend” in de zin van NEN1070:1999, dan wel “zeer goed” in de zin van NEN1070:1999;
IV. het verlenen van medewerking aan (waaronder mede maar niet uitsluitend te verstaan het zo nodig (gezamenlijk) aanstellen van een deskundige) een vervolgonderzoek naar de contactgeluidsisolatie van de vloer en de opbouw van de vloer in zijn woning door LBP Sight, althans door een door partijen gezamenlijk of door de rechter aan te wijzen deskundige;
en primair en (meer) subsidiair:
V. te verklaren voor recht dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de door zijn onrechtmatig handelen door [eiseres] geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade;
VI. te verklaren voor recht dat [gedaagde] zich ervan weerhoudt gedrag te vertonen, dat (mede) ten doel heeft [eiseres] verdere schade te berokkenen;
VII. [gedaagde] te veroordelen tot vergoeding aan [eiseres] van de door haar ten gevolge van het onrechtmatig handelen geleden schade, zulks nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
VIII. het vergoeden van de kosten van de onderzoeken van LBP Sight aan [eiseres] op
grond van artikel 6:96 lid 2 aanhef en b BW van € 2.117,50, vermeerderd met de
wettelijke rente in de zin van art 6:119 BW, vanaf de dag van dagvaarding tot aan de
dag der algehele voldoening, binnen veertien dagen na vonniswijzing;
IX. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.