ECLI:NL:RBAMS:2021:7362

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 december 2021
Publicatiedatum
15 december 2021
Zaaknummer
13/164572-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van gewoonteheling en gewoontewitwassen met betrekking tot de verkoop van gestolen fietsen

Op 16 december 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1985, die samen met medeverdachten gedurende een langere periode op grote schaal gestolen fietsen heeft verhandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] zich schuldig hebben gemaakt aan gewoonteheling en gewoontewitwassen. De verdachte en medeverdachte hebben fietsen aangeboden via Marktplaats en Facebook Marketplace, waarbij zij in de periode van 1 februari 2020 tot en met 26 juni 2020 opzettelijk hebben gehandeld in gestolen goederen. De rechtbank heeft de betrokkenheid van de verdachte bij de fietsenhandel bewezen verklaard, ondanks haar ontkenning van kennis van de gestolen fietsen. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en de aangetroffen goederen in de woning van de verdachte meegewogen in haar oordeel. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 34 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 100 uren. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte, door haar woning ter beschikking te stellen voor de fietsenhandel en betrokken te zijn bij de verkoop, een actieve rol heeft gespeeld in de criminele activiteiten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13.164572.20 [verdachte]
Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/164572-20
Datum uitspraak: 16 december 2021
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 2 december 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. R. Refos, en van wat verdachte en haar raadsvrouw, mr. H.S.J. Pleiter, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1.
primair:
een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling, dan wel schuldheling, tezamen en in vereniging met een ander of anderen van een zestal fietsen in de periode van 1 februari 2020 tot en met 26 juni 2020;
subsidiair:een zestalfietsen in de periode van 1 februari 2020 tot en met 26 juni 2020 heeft geheeld;
2. een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van witwassen tezamen en in vereniging met een ander door (trachten) meerdere fietsen te verkopen aan zevenentwintig personen en/of elf fietsen voorhanden te hebben gehad in de periode van 1 juli 2019 tot en met 26 juni 2020.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Inleiding

In januari 2020 ontvangt de wijkagent van de [naam buurt] informatie over het verhandelen van fietsen vanuit en nabij een woning gelegen op [adres 1] . Deze fietsen zouden worden aangeboden op Marktplaats onder de namen “ [naam 1] ”, “ [naam 2] ”, “ [naam 3] ”, “ [naam 4] ” en “ [naam 5] ”.
Een aangever ontdekt dat zijn gestolen elektrische bakfiets door laatstgenoemde gebruikersnaam in februari 2020 te koop wordt aangeboden op Marktplaats. In de maanden maart en april ontvangt de eerder genoemde wijkagent informatie dat het verhandelen van fietsen uit de woning onverminderd doorgaat.
Na onderzoek zijn verdachte, medeverdachte [medeverdachte 1] en medeverdachte [medeverdachte 2] op 26 juni 2020 aangehouden. Medeverdachte [medeverdachte 1] had bij zijn aanhouding in de woning van verdachte € 3.697,- contant geld onder zich. In diezelfde woning zijn meerdere fietsen, fietssleutels en fiets-gerelateerde voorwerpen, zoals een slijptol, aangetroffen. In de woning van medeverdachte [medeverdachte 2] lagen 108 (fiets)sleutels.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van beide feiten en tot een partiële vrijspraak voor heling van de fiets van het merk Wheeler op 14 juni 2020 (onder feit 1).
Ten aanzien van feit 1 staat vast dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] fietsen voorhanden hebben gehad, waarvan is vastgesteld dat die fietsen van diefstal afkomstig zijn. De hoeveelheid gestolen fietsen die verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] voorhanden hebben gehad sluiten uit dat er sprake kan zijn van toeval. Het gaat om zes fietsen die van diefstal afkomstig zijn, wat een patroon met zich meebrengt. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] hebben zich daarom, mede omdat zij niet zorgvuldig hebben gehandeld, schuldig gemaakt aan het medeplegen van gewoonteheling.
Ten aanzien van feit 2 geldt dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] een grote hoeveelheid fietsen voorhanden hebben gehad. Zij hebben hier contact over gehad met (potentiële) kopers en fietsen verkocht, althans trachten te verkopen. Niet alle fietsen stonden als gestolen geregistreerd, maar de criminele herkomst kan ook uit andere feiten en omstandigheden worden afgeleid.
Gelet op de schaal waarop en de periode waarover zich dit heeft afgespeeld, kan worden bewezen dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] een gewoonte hebben gemaakt van het plegen van opzetheling en witwassen.
Omdat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] een gezamenlijke fietsenhandel hadden, is sprake van medeplegen. Dit blijkt onder meer uit de getuigenverklaringen, de waarnemingen en foto’s van de buurtbewoners en de spullen die zijn aangetroffen in de woning van verdachte.
4.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht verdachte vrij te spreken voor beide feiten. De Marktplaatsaccounts uit het dossier zijn niet bij verdachte in gebruik en de daarbij behorende IP-adressen en het telefoonnummer kunnen niet aan verdachte worden gekoppeld. Bovendien kan uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] worden opgemaakt dat hij alleen opereerde. Enkel blijkt dat verdachte wist dat medeverdachte [medeverdachte 1] aan fietsen sleutelde en die op Marktplaats verkocht. Dat verdachte aanwezig is geweest bij enkele transacties is onvoldoende om te kunnen spreken van medeplegen.
De raadsvrouw heeft zich daarnaast op het standpunt gesteld dat verdachte de fietsen niet heeft verworven, overgedragen of voorhanden heeft gehad. Subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat verdachte niet de wetenschap heeft gehad dat deze fietsen van enig misdrijf afkomstig waren.
Tot slot heeft de raadsvrouw gesteld dat er geen bewijs is voor gewoonteheling noch gewoontewitwassen.
4.3
Oordeel van de rechtbank
4.3.1
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Aanleiding van het onderzoek 13-Omitama
In januari 2020 ontvangt de wijkagent van de [naam buurt] informatie over het verhandelen van fietsen vanuit en nabij een woning gelegen op [adres 1] . Deze fietsen zouden volgens getuige [getuige 1] en getuige [getuige 2] worden verhandeld door de bewoonster, verdachte, en een Surinaamse man die op een scooter met kenteken [kentekennummer] rijdt, naar later blijkt medeverdachte [medeverdachte 1] en diens scooter. Diezelfde getuige stuurt in februari 2020 foto’s van een tweetal fietsen, een Babboe City-e Electrische bakfiets en een witte Cortina, die zijn gestald voor de woning van verdachte, naar de wijkagent. Na onderzoek blijkt dat beide fietsen op Marktplaats te koop werden aangeboden onder de gebruikersnamen “ [naam 1] ” en “ [naam 3] ”. Deze fietsen stonden als gestolen, op respectievelijk 3 of 4 februari 2020 en 17 of 18 februari 2020, geregistreerd en zijn door de wijkagent in beslag genomen op 20 februari 2020. [2] De wijkagent constateert voorts dat door beide verkopers meerdere fietsen te koop worden aangeboden. Hiervoor worden ook de gebruikersnamen “ [naam 2] ”, “ [naam 4] ” en “ [naam 5] ” gebruikt. [3]
Op 10 februari 2020 heeft de heer [aangever 1] aangifte gedaan van de diefstal omstreeks 8 februari 2020 van een elektrische bakfiets. Aangever is nog in het bezit van zijn accu. [4] Een dag later ziet hij dat zijn elektrische bakfiets, zonder accu, sinds 10 februari 2020 te koop werd aangeboden op Marktplaats door de gebruikersnaam “ [naam 5] ”. [5] Na onderzoek is gebleken dat deze elektrische bakfiets op Marktplaats eveneens werd aangeboden door de gebruikersnaam “ [naam 4] ”. [6]
Naar aanleiding hiervan is een onderzoek ingesteld naar de beheerder van de genoemde accounts. Het IP-adres dat is gekoppeld aan deze accounts behoort toe aan een huisadres, te weten [adres 2] . Dit is het adres van medeverdachte [medeverdachte 1] . [7] Ook het telefoonnummer dat is gekoppeld aan de gebruikersnaam “ [naam 5] ” is eerder door medeverdachte [medeverdachte 1] , als zijnde zijn telefoonnummer, aan de politie doorgegeven. [8]
Op 12 februari 2020 wordt de gestolen elektrische bakfiets, afgesloten door middel van een hoefijzerslot en kettingslot, aangetroffen in de buurt van de [adres 2] en in beslag genomen. Het framenummer is deels doorgekrast. De verbalisanten concluderen dat de diefstal moet zijn gepleegd met een blanco sleutel waarmee bepaalde hoefijzersloten te openen zijn. Immers kon aangever het hoefijzerslot nog openen met zijn fietssleutel. [9]
Verklaringen buurtbewoners
Eerder genoemde getuige [getuige 1] in januari 2020 verklaart dat de bewoners op [straatnaam 1] in fietsen handelen en dat er soms wel vijf of zes fietsen per dag worden verkocht. [10] Getuige [getuige 1] stuurt vanaf 1 maart 2020 informatie over de kennelijke fietsenhandel naar de wijkagent. Op 1 maart 2020 ontvangt de wijkagent een WhatsApp-bericht met de tekst: “Er staan nu 5 fietsen voor zijn raam”, op 15 maart 2020 met de tekst: “Er staan 3 nieuwe fietsen en er zijn net 2 verkocht” en op 24 maart 2020 met de tekst: “Gisteren was het echt druk bij mijn buurman”. De getuige stuurt op 12 april 2020 een foto van een fiets via WhatsApp met de tekst: “wordt nu verkocht”. De wijkagent spreekt in de omgeving van [straatnaam 1] uiteindelijk met meerdere buurtbewoners. Twee van hen verklaren dat vanuit het [adres 1] dagelijks fietsen worden verkocht. [11]
Ook de bewoner van de woning aan de [adres 3] verklaart in april dat het stel aan de overkant in fietsen handelt. De wijkagent spreekt eind april nogmaals met getuige [getuige 1] . Zij verklaart dat er nog steeds veel fietsen worden verkocht vanuit [adres 1] en dat er regelmatig fietsen de woning binnen gaan. Op 24 april 2020 is er een bakfiets verkocht, die door de bewoonster van de woning, verdachte, buiten is gezet. De getuige heeft hier foto’s van gemaakt. [12]
Onderzoek Marktplaatsaccounts
Gelet op voorgaande zijn de gegevens, waaronder alle aanwezige e-mails, van de Marktsplaatsaccounts van “ [naam 4] ”, “ [naam 1] ”, “ [naam 3] ”, “ [naam 2] ” en “ [naam 5] ” gevorderd. Hieruit is gebleken dat er in de periode van 1 maart 2018 tot en met 20 maart 2020 in totaal 148 advertenties op Marktplaats zijn geplaatst die betrekking hebben op de handel in fietsen. [13] Naar aanleiding van de e-mails zijn (potentiële) kopers als getuigen gehoord.
De getuigen [getuige 3] [14] , [getuige 4] [15] , [getuige 5] [16] , [getuige 6] [17] , [getuige 7] [18] , [getuige 8] [19] , [getuige 9] [20] en [getuige 10] [21] verklaren via een van voornoemde Marktplaats-accounts een fiets te hebben gekocht. Getuigen [getuige 3] , [getuige 7] en [getuige 9] menen medeverdachte [medeverdachte 1] van de door de verbalisanten getoonde foto te herkennen en getuigen [getuige 5] en [getuige 11] [22] herkennen medeverdachte [medeverdachte 1] daadwerkelijk. Getuige [getuige 8] herkent verdachte en denkt medeverdachte [medeverdachte 1] te herkennen. Zij werd, eenmaal aangekomen op [straatnaam 2] , opgewacht door verdachte, die haar begeleidde naar een paar straten verderop waar meerdere fietsen en (vermoedelijk) medeverdachte [medeverdachte 1] stonden te wachten. Getuige [getuige 4] heeft geld overgemaakt naar het rekeningnummer van medeverdachte [medeverdachte 1] .
De getuigen [getuige 12] [23] , [getuige 13] [24] , [getuige 14] [25] , [getuige 15] [26] , [getuige 16] [27] , [getuige 17] [28] , [getuige 18] [29] , [getuige 19] [30] , [getuige 20] [31] , [getuige 21] [32] , [getuige 22] [33] , [getuige 23] [34] , [getuige 24] [35] , [getuige 25] [36] , [getuige 26] [37] , [getuige 27] [38] en [getuige 28] [39] hebben met een van voornoemde Marktplaats-accounts contact gehad, maar zijn uiteindelijk niet overgaan tot de daadwerkelijke koop van een fiets. De getuigen geven onder meer aan dat zij argwaan kregen doordat er meerdere fietsen werden aangeboden, de verkoper niet met de fiets van de advertentie kwam opdagen of dat de manier van communiceren agressief was. Getuige [getuige 29] ontkent contact te hebben gehad over een fiets via Marktplaats, maar geeft wel toe gebruik te maken van het
e-mailadres wat contact had met het Marktplaats-account “ [naam 4] ”. [40]
Getuige [getuige 12] herkent medeverdachte [medeverdachte 1] en getuige [getuige 14] herkent zowel verdachte als medeverdachte [medeverdachte 1] . Laatstgenoemde getuige omschrijft dat medeverdachte [medeverdachte 1] met de scooter kwam aanrijden en dat verdachte achterop zat. Verdachte heeft vervolgens de potentiële kopers de weg gewezen, terwijl medeverdachte [medeverdachte 1] de fietsen had opgehaald.
Getuige [getuige 26] heeft verklaard dat hij contact had met een stevige donkere vrouw die in contact stond met [naam 1] . Zij liet op een pleintje meerdere fietsen zien.
Uit de getuigenverklaringen blijkt dat veelal werd afgesproken met (potentiële) kopers op [straatnaam 2] in Amsterdam.
Modus operandi
De rechtbank stelt op basis van het dossier de volgende modus operandi vast. Een potentiële koper benadert verdachte of medeverdachte [medeverdachte 1] via een van de Marktplaats- advertenties. Wanneer de op Marktplaats geadverteerde fiets niet meer beschikbaar is, stuurt verdachte of medeverdachte [medeverdachte 1] in de chat meerdere foto’s van andere fietsen naar de potentiële koper. Er wordt vervolgens, voornamelijk door medeverdachte [medeverdachte 1] , met de potentiële koper afgesproken in de omgeving van [straatnaam 2] te Amsterdam. Medeverdachte [medeverdachte 1] verschijnt soms alleen op de afspraak en soms vergezeld door verdachte. De potentiële koper wordt vervolgens meegenomen naar de plek waar meerdere fietsen staan en zij kunnen vervolgens een fiets naar keuze uitzoeken. [41]
Handelingen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] op 25 april 2020
Op 25 april 2020 bevond een verbalisant zich in een woning gelegen aan de [adres 3] te Amsterdam. De verbalisant zag dat medeverdachte [medeverdachte 1] voor de deur en verdachte in de deuropening stond. De verbalisant zag dat zij beiden om zich heen keken en dat medeverdachte [medeverdachte 1] het hoefijzerslot van een fiets afhaalde en dit hoefijzerslot aan verdachte overhandigde. Verdachte bracht het hoefijzerslot naar binnen, zette vervolgens de fiets in het fietsenrek op [straatnaam 3] en sloot deze af door middel van een kettingslot. De door verdachte geparkeerde fiets betrof een Batavus. [42]
Herkennen gestolen fiets op Facebook Marketplace op 16 juni 2020
Op 15 juni 2020 werd er door mevrouw [aangeefster] aangifte gedaan van diefstal van haar Peugeot fiets tussen 13 en 15 juni 2020. [43] Een dag later ziet zij dat haar fiets te koop wordt aangeboden op Facebook Marketplace door het account “ [naam 6] ”. Na vergelijking van de foto’s van voornoemd Facebook-account en de Marktplaats-accounts “ [naam 1] ” en “ [naam 5] ” is gebleken dat de omgeving op de achtergrond van de advertenties volledig overeenkomt. De fiets werd in een fietsenrek op [straatnaam 1] aangetroffen en in beslag genomen. [44]
Aanhouding van verdachte en aantreffen fietsen en geld op 26 juni 2020
Op 26 juni 2020 is verdachte in haar woning, gelegen aan [adres 1] , aangehouden. [45] Ten tijde van de aanhouding haalde medeverdachte [medeverdachte 1] , die op dezelfde dag eveneens in de woning van verdachte is aangehouden, uit pantoffels briefgeld en stopte dit vervolgens in zijn buideltas. Dit contante geldbedrag, in totaal € 3.697,-, is in beslag genomen. In de woning van verdachte zijn verschillende kettingsloten, spuitbussen, een slijptol en andere fiets-gerelateerde voorwerpen, zoals zadels, fietsbellen en fietssleutels, aangetroffen. Bovendien zijn in de woning en in de directe omgeving daarvan tien fietsen aangetroffen en in beslag genomen. [46] In de woning werd namelijk een Hoptown 300 vouwfiets aangetroffen. In de tuin een Spirit fiets, een damesfiets Popal en een fiets van het merk Rockrider. Voorts werd tegen de voorgevel van de woning een Cortina aangetroffen. Op [straatnaam 1] , links voor de woning, stonden een Spirit fiets, een Gazelle CityZen en een Batavus Diva fiets met diverse kettingen aan elkaar vast. Rechts voor de woning, eveneens op [straatnaam 1] , werden nog een Desire fiets en Veloretti fiets aangetroffen. [47] De eigenaar van de Gazelle CityZen kon door middel van een sticker van de fietsenwinkel worden herleid. [48] Deze fiets bleek op 19 juni 2020 te zijn gestolen. [49]
Bij het binnentreden van de woning van verdachte zijn foto’s van de hal gemaakt. Deze foto’s zijn vergeleken met de advertenties op Marktplaats. Op dat moment bieden zowel de Marktplaatsaccounts “ [naam 1] ” als “ [naam 5] ” een fiets te koop aan. Na vergelijking kan worden vastgesteld dat de foto’s bij de advertenties zijn gemaakt in de woning van verdachte. [50]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft op de dag van zijn aanhouding bij de politie over de rolverdeling verklaard dat hij de fietsen inkoopt en opknapt en dat verdachte de fietsen kan wegbrengen. [51]
Verklaring van verdachte
Bij de politie heeft verdachte verklaard dat zij misschien wel eens een keer met medeverdachte [medeverdachte 1] is meegegaan als hij een fiets verkocht. [52]
Bij de rechter-commissaris heeft zij tijdens de voorgeleiding verklaard dat medeverdachte [medeverdachte 1] wel eens vroeg om een foto te maken van haar fiets en dat er wel eens fietsen in haar woning waren en dat medeverdachte [medeverdachte 1] tijdens een gezamenlijke wandeling wel eens aangaf dat hij iemand een fiets ging geven. [53]
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat zij niets weet van de fietsen en spullen die in haar woning zijn aangetroffen, omdat die pas de dag voor de aanhouding door medeverdachte [medeverdachte 1] in haar woning waren gezet. Het kwam volgens verdachte niet dagelijks voor dat er fietsen in of nabij haar woning werden gestald. Verdachte heeft voorts verklaard dat zij nooit bij de verkoop van een fiets aanwezig is geweest.
4.3.2
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat de Marktplaatsaccounts aan medeverdachte [medeverdachte 1] kunnen worden toegeschreven gelet op de koppeling van het adres van medeverdachte [medeverdachte 1] aan het gebruikte IP-adres, het telefoonnummer en de getuigenverklaringen. Uit onderzoek is eveneens gebleken dat de foto’s van de advertenties in of nabij de woning van verdachte zijn genomen. Gelet op de overeenkomst van de achtergrond met de advertentie op Facebook Marketplace van “ [naam 6] ” kan worden geconcludeerd dat ook dit account door medeverdachte [medeverdachte 1] werd beheerd.
De rechtbank dient de beantwoorden of er sprake is geweest van medeplegen tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] . De rechtbank stelt dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit de feiten en omstandigheden leidt de rechtbank het volgende af. Verdachte stelt haar woning ter beschikking voor de fietsenhandel. Medeverdachte [medeverdachte 1] wordt daarnaast bij een aantal (potentiële) verkopen van fietsen vergezeld door verdachte. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft over die rolverdeling bij de politie verklaard en gezegd hij de inkopen en het opknappen deed en verdachte de fiets bijvoorbeeld kan wegbrengen. Ook heeft hij verklaard dat hij en verdachte wel eens samen gaan om te verkopen. Verdachte heeft verklaard dat medeverdachte [medeverdachte 1] wel eens aan haar vroeg om een foto van een fiets te maken. De rechtbank neemt ook de handelingen van verdachte tezamen met medeverdachte [medeverdachte 1] op 25 april 2020, de verklaringen van de buurtbewoners en de goederen zoals aangetroffen in de woning van verdachte op 26 juni 2020 in aanmerking.
Op grond hiervan oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] . Er is dus sprake van medeplegen.
Gelet op de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden acht de rechtbank bewezen dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] zich gedurende een lange periode – te weten van 1 februari 2020 tot en met 26 juni 2020 – opzettelijk hebben beziggehouden met heling van fietsen. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] verkochten op grote schaal fietsen. Hiervoor werden advertenties op Marktplaats en (eenmalig op) Facebook Marketplace geplaatst. Er werd veelvuldig afgesproken, op voornamelijk [straatnaam 2] , met (potentiële) kopers. De rechtbank schuift de verklaring van verdachte ter terechtzitting als ongeloofwaardig terzijde. Allereerst is deze in tegenspraak met haar eerdere verklaringen bij de politie en de rechter-commissaris en voorts blijkt uit de vastgestelde feiten en omstandigheden dat er niet enkel op de dag van de aanhouding fietsen en spullen met betrekking tot de fietsenhandel in en rondom de woning van verdachte aanwezig waren. Een verbalisant heeft bovendien waargenomen dat verdachte op 25 april 2020 een fiets heeft weggezet, nadat medeverdachte [medeverdachte 1] het hoefijzerslot heeft verruild voor een kettingslot. Daarnaast kan, gelet op de getuigenverklaringen, worden vastgesteld dat verdachte wel degelijk bij de verkoop van fietsen aanwezig is geweest. De rechtbank verwerpt daarom het verweer van de raadsvrouw.
De rechtbank acht ook bewezen dat verdachte in de periode van 1 juli 2020 tot en met 26 juni 2020, tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte 1] , fietsen heeft verkocht of getracht te verkopen aan de personen zoals genoemd op de tenlastelegging met uitzondering van getuige [getuige 11] , terwijl zij wisten dat deze fietsen van diefstal afkomstig waren
Dat niet alle fietsen op de tenlastelegging daadwerkelijk als gestolen stonden geregistreerd, staat niet aan een bewezenverklaring in de weg. Gelet op de staat waarin de fietsen zich bevonden, veelal zonder (hoefijzer)slot, een doorgekrast framenummer, overgespoten en soms met ontbrekende onderdelen (bijvoorbeeld een accu) of toegevoegde accessoires (zoals een kinderzitje), en de plek waar de (potentiële) verkoop plaatsvond, acht de rechtbank het aannemelijk dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] wisten dat zij door misdrijf verkregen goederen voorhanden hebben gehad en/of hebben verhandeld. Hetzelfde geldt voor de aangetroffen fietsen in de woning op [adres 1] en in de nabije omgeving daarvan.
Voorts dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] hier een gewoonte van hebben gemaakt. Of een meervoud aan gedragingen kan worden gekwalificeerd als het maken van een “gewoonte”, hangt af van de concrete omstandigheden van het geval. Daarbij kan onder meer betekenis toekomen aan de aard van de gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht, alsmede aan het aantal gedragingen en het tijdsbestek waarbinnen deze zich hebben afgespeeld. De rechtbank heeft hiervoor vastgesteld dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] veelvuldig fietsen voorhanden hadden en weer verkochten. Uit de verklaringen van de buurtbewoners kan worden opgemaakt dat dit gedurende een langere periode op dagelijkse basis gebeurde. Dit blijkt eveneens uit het onderzoek over de hoeveelheid advertenties die op Marktplaats zijn geplaatst. De rechtbank is van oordeel dat deze meervoud aan gedragingen, op dagelijkse basis, gedurende een langere periode maakt dat sprake is van gewoonteheling en gewoontewitwassen.
De rechtbank spreekt verdachte ten aanzien van feit 1 vrij van de heling van de Wheeler, nu de rechtbank niet kan vaststellen dat verdachte deze fiets voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van feit 2 geldt dat getuige [getuige 11] heeft verklaard dat zij de fiets in juli 2019 heeft gekocht, terwijl de fiets volgens de aangifte van [aangever 2] zou zijn gestolen in de periode van 2 maart 2020 tot en met 10 maart 2020. Nu dit qua tijdlijn onmogelijk is, spreekt de rechtbank verdachte ten aanzien van deze koper vrij.
Ten aanzien van de Gazelle CityZen met framenummer [nummer 1] is sprake van een eendaadse samenloop. Immers hebben verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] de Gazelle CityZen in de periode van 18 juni 2020 tot en met 26 juni 2020 voorhanden gehad, hetgeen zowel opzetheling als witwassen oplevert.
4.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
feit 1 primair:
in de periode van 1 februari 2020 tot en met 26 juni 2020, te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling, immers hebben verdachte en zijn mededader op na te melden tijdstippen, na te melden
goederen verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn
mededader ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die goederen wisten dat het door misdrijf verkregen goederen betrof:
1. in of omstreeks de periode van 7 februari 2020 tot en met 12 februari 2020 te Amsterdam, een elektrische bakfiets (framenummer [nummer 2] ), aangifte 2020030124,
2. in of omstreeks de periode van 3 februari 2020 tot en met 20 februari 2020 te Amsterdam, een fiets, van het merk Cortina, aangifte 2020032395,
3. in of omstreeks de periode van 17 februari 2020 tot en met 20 februari 2020 te Amsterdam, een fiets, van het merk Babboe, aangifte 2020037646,
4. in of omstreeks de periode van 19 juni 2020 tot en met 26 juni 2020 te Amsterdam, een fiets, van het merk Gazelle, aangifte 2020133762,
6. in of omstreeks de periode van 14 juni 2020 tot en met 26 juni 2020 te Amsterdam,
een fiets, van het merk Peugeot, aangifte 2020125066;
feit 2:
in de periode van 1 juli 2019 tot en met 26 juni 2020, te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben verdachte en zijn mededader voorwerpen, te weten een groot aantal, althans meerdere fietsen verkocht of getracht te verkopen aan de volgende personen:
- mevrouw [getuige 3] en
- mevrouw [getuige 12] en
- mevrouw [getuige 13] en
- mevrouw [getuige 14] en
- de heer [getuige 29] en
- de heer [getuige 4] en
- mevrouw [getuige 15] en
- mevrouw [getuige 16] en
- mevrouw [getuige 5] en
- mevrouw [getuige 6] en
- de heer [getuige 17] en
- mevrouw [getuige 18] en
- de heer [getuige 7] en
- mevrouw [getuige 19] en
- mevrouw [getuige 20] en
- de heer [getuige 21] en
- mevrouw [getuige 8] en
- mevrouw [getuige 30] en
- de heer [getuige 9] en
- de heer [getuige 23] en
- mevrouw [getuige 24] en
- de heer [getuige 25] en
- de heer [getuige 26] en
- mevrouw [getuige 27] en
- de heer [getuige 10] en
- de heer [getuige 28]
en
een groot aantal, althans meerdere fietsen voorhanden gehad, te weten:
- een vouwfiets van het merk HOPTOWN 300, voorzien van het framenummer
[nummer 3] en
- een groenkleurige dames fiets van het merk SPIRIT, voorzien van het framenummer [nummer 4] en
- een witkleurige damesfiets van het merk POPAL, voorzien van het framenummer
[nummer 5] en
- een fiets van het merk ROCKRIDER, voorzien van het framenummer [nummer 6] en
- een zwartkleurige damesfiets van het merk CORTINA, voorzien van het framenummer [nummer 7] en
- een rosekleurige damesfiets van het merk SPIRIT, voorzien van het framenummer
[nummer 8] en
- een blauwkleurige herenfiets van het merk GAZELLE CITYZEN, voorzien van het
framenummer [nummer 1] en
- een grijze damesfiets van het merk BATAVUS DIVA, voorzien van het framenummer [nummer 9] en
- een zwartkleurige damesfiets van het merk DESIRE, voorzien van het framenummer [nummer 10] en
- een witkleurige damesfiets van het merk VELORETTI, voorzien van het framenummer [nummer 11] ,
- een fiets van het merk Batavus, voorzien van het framenummer [nummer 12] ,
en hebben hij en zijn mededader daarmee die fietsen voorhanden gehad, overgedragen en omgezet, terwijl hij en zijn mededader wisten dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk, - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf van 34 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf van 100 uren wordt opgelegd.
7.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met het tijdsverloop en het reclasseringsadvies. Hieruit blijkt dat het toezicht goed is verlopen en dat er geen sprake is van een delictpatroon en risicofactoren. De raadsvrouw heeft verzocht een straf op te leggen gelijk aan de duur van het voorarrest.
7.3
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft gedurende een langere periode samen met haar vriend op professionele wijze gehandeld in gestolen fietsen. Verdachte heeft hiermee getoond geen respect te hebben voor de eigendommen van een ander en veel (financiële) overlast veroorzaakt. Deze overlast werd, gelet op de getuigenverklaringen, met name veroorzaakt in de buurt van [straatnaam 1] . Weliswaar heeft verdachte zelf geen fietsen gestolen of gestolen fietsen aangekocht, dit deed medeverdachte [medeverdachte 1] , maar zij stelde wel haar woning ter beschikking voor het stallen en/of opknappen van de fietsen en was een aantal malen betrokken bij de verkoop/aflevering van een fiets.
Op degelijke feiten kan volgens de rechtbank in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf heeft de rechtbank gelet op het strafblad van verdachte, waaruit volgt dat zij tweemaal eerder is veroordeeld voor een vermogensdelict. Dit heeft haar er kennelijk niet van weerhouden om opnieuw vermogensdelicten te plegen. De rechtbank kijkt ook naar de persoon van verdachte.
Uit het reclasseringsadvies van 5 november 2021, opgesteld door reclasseringswerker [persoon] , blijkt dat verdachte een stabiel leven heeft opgebouwd. Ten tijde van het plegen van het bewezen verklaarde leefde verdachte nog van een bijstandsuitkering. Zij werkt inmiddels fulltime als zelfstandig ondernemer in de zorg en kinderopvang. Zij draagt daarnaast de zorg voor haar dochter. De reclassering ziet geen risicofactoren en adviseert om bij een veroordeling aan verdachte een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen, omdat er geen interventies of toezicht nodig is.
De rechtbank vindt, mede gelet op het tijdsverloop, dat de eis van de officier van justitie recht doet aan de persoon van verdachte. De officier van justitie heeft in de formulering van zijn strafeis rekening gehouden met de zwangerschap van verdachte en haar rol in het geheel. De rechtbank is het hiermee eens en zal daarom een gevangenisstraf voor de duur van 34 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, en een taakstraf van 100 uren opleggen. De rechtbank vindt een voorwaardelijk strafdeel belangrijk, zodat verdachte een stok achter de deur heeft en zich zal weerhouden van het plegen van (vermogens)delicten.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 55, 57, 416, 417, 420ter en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4.4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op (de eendaadse samenloop van)
feit 1 primair:
medeplegen van gewoonteheling; en
feit 2:
medeplegen van gewoontewitwassen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
34 (vierendertig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte van
30 (dertig) dagenvan deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van
2 (twee) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene voorwaarden houdt.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf van
100 (honderd) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 50 (vijftig) dagen [.]
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E. van den Brink, voorzitter,
mrs. G.P.C. Janssen en L. Medema-Baroud, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K. Kanters, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 december 2021.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1300-2020032395 p. A 0049; Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1300-2020037646 p. A 0052; Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming met nummer PL1300-2020037353-4, p. A 0045; Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming met nummer PL1300-2020037353-3, p. A 0046.
3.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2020037353-2 p. A 0016.
4.Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1300-2020030124-1, p. A 0004.
5.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2020031154-10, p. A 0007.
6.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2020031154-11, p. A. 0008.
7.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2020031154-6, p. A 0009.
8.Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12679223, p. A 0056.
9.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2020030124-4, p. A 0011.
10.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2020037353-2, p. A 0016.
11.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2020037353-7, p. B 0129.
12.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2020037353-9, p. B 0150.
13.Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12735221, p. E 0011.
14.Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12835360, p. F 0001; Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12827775, p. F. 0009.
15.Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12847619, p. F 0073; Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12847049, p. F. 0078.
16.Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12847876, p. F 0115; Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12847875, p. F. 0119.
17.Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12847865, p. F 0132; Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12847809, p. F 0145.
18.Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12881865, p. F 0184; Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12877903, p. F 0188.
19.Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12883644, F. 0233; Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12883628, p. F 0235.
20.Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12847865, p. F 0264; Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12883618, p. F 0273.
21.Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12958051, p. F 0333; Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12922455, p. F 0336.
22.Een proces-verbaal van verhoor met documentnummer 13203921, p. F 0338.
23.Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12847820, F 0016; Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12847495, p. F 0018.
24.Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12847894, p. F 0029.
25.Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12847844, p. F 0042; Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12847200, p. F 0044.
26.Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12847401, p. F 0093; Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12842647, p. F 0095.
27.Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12847772, p. F 0105; Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12847656, p. F 0112.
28.Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12876657, p. F 0155; Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12877442, p. F 0175.
29.Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12882359, p. F 0170; Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12877980, p. F 0172.
30.Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12883656, p. F 0200; Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12882515, p. F 0202.
31.Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12884700, p. F 0209; Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12884692, p. F 0211.
32.Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12884699, p. F 0222; Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12884673, p. F 0224.
33.Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12883649, p. F 0246; Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12883636, p. F 0257.
34.Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12883639, p. F 0282; Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12883626, p. F 0285.
35.Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12911862, p. F 0287.
36.Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12912476, p. F 0297; Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12912170, p. F 0305.
37.Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12921917, p. F 0307; Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12912481, p. F 0309.
38.Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12919340, p. F 0324; Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12917867, p. F 0327.
39.Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12900448, p. F 634; Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12900587, p. F 639.
40.Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 12847429, p. F 0065.
41.Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 13204375, p. B 0167.
42.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2020037353-9, p. B 0150.
43.Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1300-2020125066, p. B 0165.
44.Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 13166641, p. B 0158.
45.Een proces-verbaal van aanhouding met nummer PL1300-2020031154-27, p. G 0037.
46.Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 13216498, p. H 0002; Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming met nummer PL1300-2020031154-38, p. H 0013.
47.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2020031154-40, p H 0010.
48.Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 13219908, p. H 0030.
49.Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1300-2020133762-1, p. H 0031.
50.Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 13218621, p. C 0042.
51.Een proces-verbaal van verhoor met documentnummer 13202743, p. G 0015.
52.Een proces-verbaal van verhoor met documentnummer 13215493, p. G 0043.
53.Een proces-verbaal van verhoor verdachte bij de rechter-commissaris van 29 juni 2020 met rc-nummer [rc nummer] .