ECLI:NL:RBAMS:2021:7326
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Snijders Blok-Nijensteen
- C.A. van Dijk
- R.A. Sipkens
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens onvoldoende bewijs voor aanranding
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 augustus 2021 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van aanranding. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 14 oktober 2019 in Amstelveen, waarbij de verdachte zou hebben geprobeerd de benadeelde partij aan te randen door haar in haar bil te knijpen. Tijdens de zitting op 5 augustus 2021 heeft de officier van justitie, mr. J.H. van der Meij, gepleit voor vrijspraak, omdat er onvoldoende bewijs zou zijn voor de beschuldiging. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. M. Kuipers, heeft eveneens betoogd dat het ten laste gelegde niet bewezen kon worden, en stelde dat de verdachte enkel had geprobeerd de benadeelde partij af te weren.
De rechtbank heeft de verklaringen van de benadeelde partij, die gedetailleerd en consistent waren, als betrouwbaar beoordeeld. Echter, volgens artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering kan een strafbaar feit niet enkel op basis van de verklaring van één getuige worden bewezen. De rechtbank concludeerde dat er geen steunbewijs was voor de verklaring van de benadeelde partij, waardoor niet kon worden vastgesteld dat het handelen van de verdachte een ontuchtig karakter had. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van de tenlastelegging.
Daarnaast werd de benadeelde partij, vertegenwoordigd door haar vader, niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat er aan de verdachte geen straf of maatregel was opgelegd. De rechtbank besloot dat zowel de benadeelde partij als de verdachte hun eigen kosten moesten dragen.