Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.Inleiding
3.Beschuldiging (tenlastelegging)
bijlagedie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 december 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van feitelijk leiding geven aan het medeplegen van het gebruik van digestaat als meststof, dat niet voldeed aan de vereisten van de Meststoffenwet, en het niet bijhouden van een administratie van de levering van digestaat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die vennoot is van een familiebedrijf dat zich bezighoudt met de verwerking van visresten en de productie van groen gas, niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de handelingen die zijn bedrijf heeft verricht met betrekking tot het gebruik van digestaat. De rechtbank heeft de vrijspraak gemotiveerd door te stellen dat er onvoldoende bewijs was dat het digestaat als meststof was aangewend en dat de verdachte niet kon worden aangemerkt als feitelijk leidinggevende in deze context. De rechtbank heeft ook de inzet van opsporingsmethoden, zoals het plaatsen van peilbakens, beoordeeld en geoordeeld dat deze rechtmatig waren. De beslissing om de verdachte vrij te spreken is genomen op basis van het gebrek aan bewijs dat de verdachte betrokken was bij de illegale handelingen die aan hem werden verweten. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen bewijs was dat de verdachte wist dat er digestaat op zijn land was uitgereden, en dat er geen administratieplicht was geschonden omdat niet was vastgesteld dat er daadwerkelijk digestaat aan de verdachte was geleverd.