ECLI:NL:RBAMS:2021:7244

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 november 2021
Publicatiedatum
13 december 2021
Zaaknummer
13/752043-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel door de Rechtbank Amsterdam

Op 23 november 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 24 september 2021 en betreft een verzoek van het Amtsgericht Frankenthal (Pfalz), Duitsland, dat op 17 juni 2021 het EAB heeft uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in Algerije in 1989, heeft geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland en is thans gedetineerd.

De behandeling van de vordering vond plaats op 9 november 2021, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M.G.C. van Riet, en een tolk. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en geen weigeringsgronden of andere beletselen tot overlevering geconstateerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, voldoen aan de eisen van dubbele strafbaarheid, zoals neergelegd in de Overleveringswet (OLW).

De feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zijn diefstal door twee of meer verenigde personen en poging tot diefstal, beide gepleegd door middel van braak. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het EAB voldoet aan de eisen van de OLW en dat er geen belemmeringen zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft derhalve besloten de overlevering toe te staan, en dit is uitgesproken in de openbare zitting op 23 november 2021.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/752043-21
RK nummer: 21/5222
Datum uitspraak: 23 november 2021
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 24 september 2021 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 17 juni 2021 door
het Amtsgericht Frankenthal (Pfalz), Duitsland en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[de opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] (Algerije) op [geboortedag] 1989
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland
thans uit anderen hoofde gedetineerd in [detentieadres]
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 9 november 2021. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. K. van der Schaft. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsvrouw,
mr. M.G.C. van Riet, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Algerijnse taal.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Algerijnse nationaliteit heeft.

3.Standpunt raadsvrouw

De raadsvrouw heeft het woord gevoerd en heeft voorts geen weigeringsgronden of andere beletselen tot overlevering aangevoerd.

4.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een op 16 maart 2021 door
het Amtsgericht Frankenthal (Pfalz)uitgevaardigd aanhoudingsbevel, met dossiernummer 4a Gs 43/21.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Duits recht strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

5.Strafbaarheid

Feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd
en
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 45 en 311 Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[de opgeëiste persoon]aan
het Amtsgericht Frankenthal (Pfalz), Duitsland
Aldus gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en H.G. van der Wilt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 23 november 2021.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.