Op 23 november 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht Osnabrück in Duitsland. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 29 september 2021 en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon, die zowel de Nederlandse als de Marokkaanse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon juist is en dat hij gedetineerd is in een Nederlandse penitentiaire inrichting.
Tijdens de openbare zitting op 9 november 2021 heeft de raadsvrouw van de opgeëiste persoon geen weigeringsgronden of andere beletselen tot overlevering aangevoerd. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met dertig dagen verlengd om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen. De rechtbank heeft de inhoud van het EAB beoordeeld en vastgesteld dat de feiten waarvoor overlevering wordt verzocht, ook naar Nederlands recht strafbaar zijn. De opgeëiste persoon wordt verdacht van diefstal en het veroorzaken van een ontploffing, onder andere.
De rechtbank heeft ook de garantie beoordeeld die door de Duitse autoriteiten is gegeven, waarin is bevestigd dat de opgeëiste persoon, indien veroordeeld, zijn straf in Nederland zal mogen ondergaan. De rechtbank concludeert dat er geen weigeringsgronden zijn en dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet. De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering toe te staan, en deze uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters in aanwezigheid van de griffier.