Op 28 september 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 16 juli 2021 en betreft een EAB dat op 1 oktober 2020 door de II Criminal Department in Polen is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1992 en thans gedetineerd in Nederland, is beschuldigd van diefstal waarbij hij zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd.
De behandeling van de vordering vond plaats op 14 september 2021, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M.M.R. Slaghekke, en een tolk in de Poolse taal. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en geen weigeringsgronden gehoord van de raadsvrouw. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen belemmeringen zijn voor de overlevering.
De rechtbank concludeert dat de overlevering kan worden toegestaan, nu het EAB voldoet aan de vereisten van artikel 2 OLW en er geen andere weigeringsgronden zijn. De beslissing is genomen door de voorzitter, mr. J.G. Vegter, en de rechters, mrs. J.A.A.G. de Vries en D.P. Hein, en is uitgesproken in het openbaar. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, OLW.