ECLI:NL:RBAMS:2021:7222

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 september 2021
Publicatiedatum
10 december 2021
Zaaknummer
13/751070-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering toegestaan op basis van Europees aanhoudingsbevel in strafzaak tegen opgeëiste persoon

Op 28 september 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 16 juli 2021 en betreft een EAB dat op 1 oktober 2020 door de II Criminal Department in Polen is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1992 en thans gedetineerd in Nederland, is beschuldigd van diefstal waarbij hij zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd.

De behandeling van de vordering vond plaats op 14 september 2021, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M.M.R. Slaghekke, en een tolk in de Poolse taal. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en geen weigeringsgronden gehoord van de raadsvrouw. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen belemmeringen zijn voor de overlevering.

De rechtbank concludeert dat de overlevering kan worden toegestaan, nu het EAB voldoet aan de vereisten van artikel 2 OLW en er geen andere weigeringsgronden zijn. De beslissing is genomen door de voorzitter, mr. J.G. Vegter, en de rechters, mrs. J.A.A.G. de Vries en D.P. Hein, en is uitgesproken in het openbaar. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13/751070-21
RK nummer: 21/3982
Datum uitspraak: 28 september 2021
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 16 juli 2021 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 1 oktober 2020 door
the Regional Court in ElblagII Criminal Department (Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[de opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1992
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland
thans gedetineerd in [detentieadres]
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 14 september 2021.
Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie
mr. J.J.M Asbroek. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsvrouw,
mr. M.M.R. Slaghekke, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Poolse taal.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Referte

De raadsvrouw heeft ter zitting geen weigeringsgronden aangevoerd en refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.

4.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een
Judgment of the District court in Ostroda of 14.11.2019met nummer II K 600/19.
In het EAB staat vermeld dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij het proces dat tot de beslissing heeft geleid.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 1 jaar en 1 maand, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straf resteren volgens het EAB nog 1 jaar en 28 dagen.
De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

5.Strafbaarheid

Feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW juncto artikel 7, eerste lid, onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

Artikel 311 Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[de opgeëiste persoon]aan
the Regional Court in Elblag(Polen).
Aldus gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en D.P. Hein, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 28 september 2021.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.