Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Tenlastelegging
13 december 2019te Amsterdam, in elk geval in Nederland, als
2.Voorvragen
3.Waardering van het feit en het bewijs
Hij erkent dat zijn auto, een automaat, met openstaand portier aan de bijrijderskant naar achteren uit een parkeervak is gekomen en dat het slachtoffer door zijn auto is geraakt en ten val is gekomen. Hij heeft zijn grote spijt over het ongeval betuigd. Hij ontkent dat hij bewust, laat staan hard, gas heeft gegeven. Hij wijst erop dat zijn auto deels op de rijbaan, deels in het parkeervak, tot stilstand is gekomen. In zijn visie is zijn voet van de rem gegleden toen hij zich naar rechts boog om zijn vrouw, die naast hem zat, te beschermen tegen [naam 1] , die het portier had opengetrokken en haar in het gezicht had geschopt. Daarom betwist verdachte dat hij als bestuurder van de auto in de zin van artikel 5 WVW kan worden aangemerkt.
De Touareg is vervolgens naar achteren uit het parkeervak gaan rijden en daarbij is de heer [slachtoffer] , die eerder had geprobeerd de ruzie tussen verdachte en [naam 1] te sussen, geraakt en met zo’n klap op zijn achterhoofd op het wegdek gevallen, dat hij zeer ernstig hersenletsel heeft opgelopen, waaraan hij op 21 december 2019 is overleden.
4.Bewezenverklaring
- de processen-verbaal met bronnummers PL 1300-2019261833, PL 1300-2019261917 en
PL 1300-2019261853, in wettelijke vorm opgemaakt, doorgenummerd, en ondertekend door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar] op 14 februari 2020.
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van verdachte
Uiterst subsidiairberoept verdachte zich op psychische overmacht. Hij heeft al zijn aandacht gericht op het beschermen van zijn vrouw tegen een onverwachte aanval, en heeft geen aandacht meer gehad voor het onder controle houden van de auto. Hoe dan ook dient hij te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, althans dient hem geen straf te worden opgelegd.
in een reactie naar achteren gereden [5] .Bij zijn verhoor later die dag verklaart hij:
toen is de auto gaan rijden, ik weet niet hoe dat gegaan is, ik heb toen weer geremd. [6] Zijn vrouw verklaart:
de auto schoot naar achter, hij remde direct [7] .Vier getuigen hebben verklaringen afgelegd waaruit blijkt dat verdachte hard achteruit is gereden (zie hiervoor onder 3.2). Daaraan doet niet af dat de politie verdachte’s auto heeft aangetroffen met de voorwielen nog in het parkeervak [8] . Aannemelijk is dat verdachte na de botsing krachtig heeft geremd en de uitrij-manoeuvre niet heeft afgemaakt.
De kantonrechter acht die overschrijding echter verontschuldigbaar, nu deze is veroorzaakt door een hevige gemoedsbeweging als gevolg van de mishandeling van zijn vrouw, die zich, zittend in de auto, niet aan die mishandeling kon onttrekken. Ook verdachte zelf had geen andere manier om zijn vrouw te verdedigen dan weg te rijden. Dat heeft hij gedaan, met kracht en zonder goed op de omgeving te letten. In de paniek van het moment levert dat noodweer-exces op in de zin van artikel 41, lid 2 Sr. Daaraan staat niet in de weg dat de agressie waar verdachte op heeft gereageerd niet is uitgegaan van [slachtoffer] [9] . Deze is het slachtoffer geworden van het verweer van verdachte tegen de aanval door [naam 1] . Verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.