ECLI:NL:RBAMS:2021:7213

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 december 2021
Publicatiedatum
10 december 2021
Zaaknummer
AMS - 20 _ 3141
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) wegens gebrek aan noodzaak voor 24-uurs zorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 14 december 2021 uitspraak gedaan in een bodemprocedure over de afwijzing van een aanvraag voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Eiseres, een 62-jarige vrouw met somatische aandoeningen, gehoorbeperkingen en psychische klachten, had een aanvraag ingediend voor een indicatie voor zorg thuis in de vorm van een Persoonsgebonden Budget (Pgb). Het CIZ heeft de aanvraag afgewezen, omdat er volgens hun medisch advies geen noodzaak was voor 24-uurs zorg in de nabijheid. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat haar medische situatie door het CIZ is onderschat en dat de combinatie van haar beperkingen wel degelijk 24-uurs zorg vereist.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er bij eiseres sprake is van een somatische grondslag, maar dat er geen blijvende behoefte is aan 24-uurs zorg. De rechtbank heeft het medisch advies van het CIZ als zorgvuldig en volledig beoordeeld en heeft geconcludeerd dat er geen aanknopingspunten zijn om te twijfelen aan de conclusie dat eiseres niet onder de criteria voor Wlz-zorg valt. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk krijgt en dat er geen aanleiding is voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.

De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldig medisch advies bij aanvragen voor zorg en de criteria die gelden voor de toekenning van zorg op basis van de Wlz. Eiseres kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 20/3141

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 december 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te Diemen, eiseres

(gemachtigde: mr. B. Blanckenburg),
en

Centrum Indicatiestelling Zorg, verweerder (hierna: het CIZ)

(gemachtigde: mr. J.E. Koedood).

Procesverloop

Met het besluit van 2 januari 2020 (het primaire besluit) heeft het CIZ de aanvraag om zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) afgewezen.
Met het besluit van 11 mei 2020 (het bestreden besluit) heeft het CIZ het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het CIZ heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 2 november 2021. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Het CIZ heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1.1.
Eiseres is een 62-jarige vrouw, die bekend is met somatische aandoeningen, gehoorbeperkingen en psychische klachten. Zij krijgt begeleiding vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Omdat de zorg in het kader van de Wmo en de Zorgverzekeringswet (Zvw) volgens eiseres onvoldoende is, heeft zij een aanvraag gedaan voor een indicatie voor zorg thuis in de vorm van een Persoonsgebonden budget (Pgb) op grond van de Wlz.
1.2.
Naar aanleiding van de aanvraag heeft het CIZ onderzoek gedaan. Een onderzoeker van het CIZ is op 6 december 2019 op huisbezoek geweest. De medisch adviseur heeft op 31 december 2019 een medisch advies opgesteld. De conclusie van het medisch advies is dat sprake is van een grondslag ZG - de rechtbank begrijpt: zintuigelijke handicap - (auditief, drempelverlies meer dan 35 dB en daarbij communicatieve beperkingen in de vorm van niet kunnen telefoneren, communicatieproblemen binnen een groep). De ZG problematiek leidt volgens de medisch adviseur niet tot een noodzaak voor 24 uurs zorg in de nabijheid. De grondslag ZG maakt niet dat eiseres niet alleen zou kunnen zijn, leidt niet tot regieproblemen. Eiseres heeft vanwege de ZG problematiek op momenten ondersteuning nodig in de communicatie.
Daarnaast is sprake van psychische problematiek (dysthyme stoornis, mogelijk PTSS en problemen in verband met psychosociale omstandigheden van de zoon). Voor zover eiseres hiervoor begeleiding of behandeling nodig heeft valt dit onder de Zvw of de Wmo. De psychische problematiek leidt niet tot een noodzaak voor 24 uurs zorg in de nabijheid en eiseres is niet uitbehandeld ten aanzien van de psychische problematiek.
1.3.
Naar aanleiding van het bezwaar heeft de medisch adviseur op 21 april 2020 nogmaals advies uitgebracht. De conclusie van het medisch advies is dat sprake is van perceptief gehoorverlies waarvoor eerder al de grondslag zintuigelijke handicap is vastgesteld. Ook is er een grondslag somatische aandoening op basis van beginnende artrose in de linkerknie. Er is geen sprake meer van een maagontsteking. De galstenen werden in mei 2019 gerapporteerd, maar later werd dit niet meer als probleem genoemd door de maagdarmleverarts. Eiseres is tot 18 juni 2019 onder behandeling geweest bij een GZ-psycholoog binnen de basis GGZ in verband met een persisterende depressieve stoornis. De psycholoog raadde destijds aan om onderzoek te doen in de specialistische GGZ om PTSS uit te sluiten. Er wordt nu geen actuele GGZ-behandelaar vermeld. Of en wat er momenteel speelt aan psychische stoornissen kan daarom niet geobjectiveerd worden. De grondslag psychische stoornis kan nu volgend de medisch adviseur niet gesteld worden. Eiseres ervaart wat fysieke beperkingen door de knieklachten. Deze beperkingen zijn niet van dien aard dat zij hulp bij de zelfzorg nodig heeft. Zware regieproblemen kunnen op basis van de bekende medische aandoeningen niet verklaard worden. Er worden door eiseres zelf ook geen cognitieve stoornissen benoemd. Er komen ook geen aandoeningen naar voren die maken dat er een medische noodzaak is voor permanent toezicht. Aldus het medisch advies.
2. Het CIZ heeft op basis van het medisch advies de aanvraag afgewezen en de afwijzing in bezwaar gehandhaafd. Er is sprake van de grondslagen zintuigelijke handicap en somatische aandoening. De grondslag psychische stoornis is niet te onderbouwen. De grondslagen leiden echter niet tot een noodzaak voor 24 uurs zorg in de nabijheid of permanent toezicht ter voorkoming van ernstig nadeel. Eiseres kan alleen zijn maar heeft op momenten ondersteuning nodig in de communicatie. Zij maakt gebruik van hulpmiddelen, zoals de app om hulp te vragen. Eiseres wordt in staat geacht adequaat hulp te vragen en in haar zorgbehoefte te voorzien met geplande zorg en indien nodig zorg op afroep. Dit betreft zorg uit een ander domein, zoals de Wmo en de Zvw.
3. Eiseres voert in beroep aan dat het CIZ haar medische situatie heeft onderschat. De conclusie dat er geen medische noodzaak is voor permanent toezicht is een onjuiste voorstelling van feiten. De medische en sociale multiproblematiek van eiseres is onvoldoende als een geheel beschouwd. De combinatie van zintuigelijke, psychische, motorische en sociale beperkingen maken dat eiseres wel degelijk 24-uurszorg nodig heeft. Eiseres overlegt een sociaal-medisch onderzoeksrapport van 10 augustus 2020 van Oreon, wat opgemaakt is in het kader van een Wmo-aanvraag, wat volgens eiseres een goed beeld geeft van haar ernstige beperkingen die door CIZ zijn onderschat. In bijzonder dat er geen verbetering is te verwachten en dat er geen behandelmethoden voorhanden zijn. Eiseres verzoekt een onafhankelijk deskundige te benoemen.
Beoordeling door de rechtbank
4.1.
Om in aanmerking te komen voor zorg vanuit de Wlz moet sprake zijn van een zogenoemde grondslag. De grondslagen kunnen zijn een somatische/lichamelijk handicap (LG), een verstandelijke beperking (VG) of een psychische stoornis. Vanwege deze grondslag moet een belanghebbende kort gezegd een blijvende behoefte hebben aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid. [1]
4.2.
De rechtbank stelt vast dat partijen het erover eens zijn dat bij eiseres sprake is van een somatische grondslag zoals omschreven in de Wlz. In geschil is of eiseres een blijvende behoefte heeft aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid.
4.3.
Op grond van vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep mag het CIZ zich bij het nemen van besluiten baseren op medische adviezen, als deze zorgvuldig tot stand zijn gekomen, inzichtelijk en volledig zijn. [2] Het CIZ dient dan wel na te gaan of het advies zorgvuldig tot stand is gekomen, de redenering in het advies begrijpelijk is en of dit aansluit bij de daarin getrokken conclusie.
4.4.
In het medisch advies van 21 april 2020 blijkt dat eiseres geen blijvende behoefte heeft aan 24 uur zorg in de nabijheid. Eiseres heeft hiertegen het onderzoeksrapport van Oreon van 10 augustus 2020 ingebracht, dat is opgemaakt na het bestreden besluit. Zoals het CIZ ook opmerkt is dit advies opgemaakt in een ander kader, namelijk hulp bij het huishouden op grond van de Wmo. Daarnaast wordt de medische conclusie dat eiseres geen blijvende behoefte heeft aan 24 uur zorg in de nabijheid in dit advies niet weersproken. Dat geldt ook voor de in bezwaar overgelegde verklaring van de heer [naam] die vanuit de Wmo zorg verleent aan eiseres. Uit de door eiseres overgelegde stukken blijkt ook overigens niet waarom het medisch advies van het CIZ niet aan de vereisten voldoet. De rechtbank ziet dan ook geen aanknopingspunten voor twijfel aan het medisch advies. Er is daarom geen aanleiding om een onafhankelijk deskundige te benoemen.
4.5.
Gelet op het voorgaande heeft het CIZ op goede gronden de aanvraag afgewezen omdat eiseres niet onder de criteria voor Wlz-zorg valt. Zoals het CIZ ook aangeeft moet zij zich wensen tot de Wmo of de Zvw.
Conclusie
5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.D. Belcheva, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Kalse-Spoon, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 december 2021.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het met deze uitspraak niet eens?

Partijen kunnen tegen deze uitspraak binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Artikel 3.2.1, eerste lid, van de Wlz.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 6 juni 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:BA6712 en van 25 september 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:3086.