ECLI:NL:RBAMS:2021:7201

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 december 2021
Publicatiedatum
9 december 2021
Zaaknummer
13/033260-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het opzettelijk aanwezig hebben van verdovende middelen

Op 9 december 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1991 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van een aanzienlijke hoeveelheid verdovende middelen, waaronder amfetamine, DMT, metamfetamine, MDMA en hennep, op 2 februari 2021 in Amstelveen. Tijdens de zittingen op 6 mei, 30 september en 25 november 2021 was de verdachte niet aanwezig. De officier van justitie, mr. K. van der Willigen, vorderde bewezenverklaring van de feiten, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. P.M. Rombouts, pleitte voor vrijspraak. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de verdovende middelen opzettelijk voorhanden had, ondanks zijn ontkenning. De rechtbank vond de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig, gezien zijn gedragingen tijdens de aanhouding. De rechtbank sprak de verdachte gedeeltelijk vrij van enkele tenlastegelegde feiten, maar verklaarde de aanwezigheid van de harddrugs en hennep bewezen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van zes maanden op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht. Tevens werden de in beslag genomen verdovende middelen onttrokken aan het verkeer en werden enkele voorwerpen verbeurd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/033260-21 (Promis)
Datum uitspraak: 9 december 2021
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1991 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 6 mei 2021, 30 september 2021 en 25 november 2021. Verdachte was tijdens deze zittingen niet aanwezig.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. K. van der Willigen, en van wat door de gemachtigde raadsman van verdachte,
mr. P.M. Rombouts naar voren is gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt er – kort gezegd – van beschuldigd dat hij op 2 februari 2021 in Amstelveen:
Feit 1: samen met een ander hoeveelheden amfetamine en/of DMT en/of metamfetamine en/of pillen MDMA en/of zegels LSD en/of tabletten methadon opzettelijk aanwezig heeft gehad;
Feit 2: samen met een ander een hoeveelheid van in totaal (ongeveer) 504,3 gram hennep en/of 40 gram paddo’s opzettelijk aanwezig heeft gehad.
De tekst van de volledige tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Ien geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Inleiding
Op 2 februari 2021 bevonden verbalisanten zich op de Watercirkel in Amstelveen. Zij observeerden een persoon genaamd [persoon 1] die met een Albert Heijn tas uit de grotendeels leegstaande [naam flat] kwam gelopen. [persoon 1] stond op een ander adres ingeschreven en had antecedenten op het gebied van de Opiumwet. [persoon 1] vertrok in een voertuig en is daarmee staande gehouden. In de Albert Heijn tas werden schoenen met daarop hennepresten aangetroffen. Ook zat er op de schoenen die [persoon 1] aan had een witte stof. Daarop zijn verbalisanten de [naam flat] binnen gegaan om te kijken of zich daar een hennepplantage bevond. Ter hoogte van huisnummer [nummer] zagen zij witte afdrukken van voetstappen voor de deur. Verbalisanten spraken twee personen aan die het appartement van nummer [nummer] binnen wilden gaan.
Dit bleken verdachte en zijn vriendin, [persoon 2] , te zijn. Verdachte gaf verbalisanten toestemming om in de flat te kijken, maar wilde zelf eerst zijn hond nog uitlaten.
Vervolgens zagen verbalisanten dat verdachte beneden zijn hond in een voertuig zette en daarna gebukt tussen de bosschages doorliep naar de achterzijde van de flat aan de kant van het balkon van het appartement van nummer [nummer] . Verdachte had een rugtas en een zwarte sporttas bij zich. De sporttas stond bol. Verdachte liep eerst weer richting zijn voertuig, maar verstopte zich vervolgens achter een elektriciteitshuisje. Toen hij verbalisanten zag, rende hij weg in de richting van de Groenelaan. Verdachte is daarna aangehouden.
Bij het openen van de sporttas werd een stapel met vermoedelijk LSD vellen, MDMA-pillen en andere hoeveelheden verdovende middelen aangetroffen. Ook roken verbalisanten een hennepgeur uit de sporttas komen.
3.2
Standpunt Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de feiten. Verdachte heeft in totaal 1428,34 gram harddrugs en 504,3 gram hennep opzettelijk voorhanden gehad. Het opzettelijk voorhanden hebben van LSD-zegels, de tenlastegelegde hoeveelheden MDA en methadon en de paddo’s kan niet worden bewezen, zodat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken.
3.3
Standpunt verdediging
Verdachte heeft de feiten steeds ontkend.
De raadsman heeft primair bepleit dat verdachte volledig moet worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe aangevoerd dat uit het dossier is af te leiden dat verdachte de sporttas slechts kortstondig in zijn bezit heeft gehad. Het is goed mogelijk dat verdachte niet wist wat er precies in die tas zat.
Subsidiair stelt de raadsman zich op het standpunt dat niet kan worden bewezen dat verdachte alle tenlastegelegde hoeveelheden verdovende middelen voorhanden heeft gehad. Het dossier bevat discrepanties waar het gaat om een aantal itemnummers en de uitslagen van het laboratorium onderzoek. Verdachte moet van het voorhanden hebben van de tenlastegelegde amfetamine voor zover het gaat om items 6023627 en 6023628, de MDMA voor zover het gaat om item 6023641 en de hoeveelheid bij item 6023635, de MDA, de methadon en de LSD vellen worden vrijgesproken. Ook moet vrijspraak volgen van het voorhanden hebben van paddo’s, omdat daarvan geen laboratoriumrapport is opgemaakt.
3.4
Oordeel rechtbank
3.4.1
Feit 1 (voorhanden hebben van harddrugs)
Aangetroffen verdovende middelen
De in de sporttas van verdachte aangetroffen verdovende middelen zijn in het laboratorium nader onderzocht. Uit de rapporten blijkt dat de twee zakjes en de bak met gele pasta van in totaal 1.459,56 gram respectievelijk 441 gram van een witte zalfachtige substantie, amfetamine bevatten. Ook zijn in totaal zeven zakjes aangetroffen met geel poeder van in totaal 92,50 gram dat DMT bleek te bevatten. Onderzoek heeft uitgewezen dat een zakje met 8,99 gram crèmekleurige kristallen metamfetamine bevatte. Verder is vastgesteld dat de 29 pillen en 991 gram tabletten MDMA bevatten. Ook is er een hoeveelheid MDMA aangetroffen onder itemnummer 602341 waarvan het precieze gewicht niet kan worden vastgesteld. In de sporttas zijn tot slot nog 46 strips van elk 10 pillen en 13 losse tabletten aangetroffen die methadon bleken te bevatten.
Omdat meerdere hoeveelheden en of aantallen verdovende middelen zoals hierboven genoemd niet corresponderen met de hoeveelheden zoals die genoemd worden in tenlastelegging, zullen in het voordeel van verdachte de tenlastegelegde hoeveelheden worden bewezenverklaard, met uitzondering van de genoemde 397 gram MDMA, omdat over de precieze hoeveelheid onduidelijkheid bestaat in het dossier zodat alleen ‘een hoeveelheid’ kan worden bewezen verklaard, en met uitzondering van de 1991 gram tabletten MDMA omdat dit 991 gram bleek te zijn. De rechtbank zal bij de strafoplegging van de bewezenverklaarde hoeveelheden verdovende middelen en pillen met MDMA en methadon uitgaan.
Wetenschap en beschikkingsmacht
Vast staat dat verdachte een sporttas bij zich droeg waarin verschillende hoeveelheden en soorten verdovende middelen zijn aangetroffen. Deze verdovende middelen bevonden zich in de machtssfeer van verdachte, aangezien hij deze sporttas bij zich droeg.
Verdachte heeft tijdens zijn verhoren ontkend dat hij wist dat er verdovende middelen in de sporttas zaten. De rechtbank vindt die verklaring ongeloofwaardig. Verdachte heeft immers geprobeerd om met de smoes dat hij zijn hond wilde uitlaten, aan verbalisanten te ontkomen. In plaats van zijn hond uit te laten, zette verdachte zijn hond in de auto en werd gezien dat hij met de sporttas gebukt door de bosschages liep en hij zich voor de politie probeerde te verstoppen. Toen verbalisanten verdachte in het vizier kregen, probeerde hij te vluchten. Deze gedragingen passen naar het oordeel van de rechtbank bij iemand die iets te verbergen heeft en niet bij iemand die geen wetenschap heeft van de inhoud van de tas. Om die reden kan dan ook worden bewezen dat verdachte de hiervoor genoemde hoeveelheden verdovende middelen opzettelijk voorhanden heeft gehad.
Gedeeltelijke vrijspraak
De zegels waarvan vermoed werd dat deze LSD bevatten, bleken een andere stof genaamd ergocristine, waaruit lyserginezuur, een grondstof voor de vervaardiging van LSD kan worden verkregen, te bevatten. Deze stof staat echter niet op de lijsten van de Opiumwet, zodat verdachte ook van dit deel van de tenlastelegging wordt vrijgesproken. Ook vindt de rechtbank niet bewezen dat verdachte dit feit samen met een ander heeft gepleegd, zodat eveneens van het medeplegen vrijspraak volgt.
3.4.2
Feit 2 (voorhanden hebben van softdrugs)
In de sporttas die verdachte bij zich droeg, zijn eveneens een hoeveelheid van 495 gram en een hoeveelheid van 9,3 gram hennep aangetroffen. Dit is vastgesteld door een verbalisant aan de hand van de uiterlijke kenmerken, kleur, vorm en de herkenbare geur van de aangetroffen hoeveelheden.
Wetenschap en beschikkingsmacht
De hennep is in de sporttas die verdachte bij zich droeg, aangetroffen en deze bevond zich daarmee in de machtssfeer van verdachte. Zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen, gaat zij niet mee in de verklaring van verdachte dat hij niet wist van de aanwezigheid van verdovende middelen in de sporttas. De rechtbank is dan ook van oordeel dat ook kan worden bewezen dat verdachte de hiervoor genoemde hoeveelheden hennep opzettelijk voorhanden heeft gehad.
Gedeeltelijke vrijspraak
Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat er onderzoek heeft plaatsgevonden naar de vermoedelijke paddo’s die in de sporttas zaten. Daarom kan niet worden bewezen dat verdachte 40 gram paddo’s voorhanden heeft gehad. Ook van dit deel van de tenlastelegging wordt verdachte vrijgesproken. Daarnaast vindt de rechtbank niet bewezen dat verdachte dit feit samen met een ander heeft gepleegd, zodat hij eveneens van het medeplegen zal worden vrijgesproken.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank vindt op grond van de in
bijlage IIopgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
Feit 1:
op 2 februari 2021 te Amstelveen opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- 1198,56 gram (items 6023620, 6023627 en 6023628) en 441 gram (item 6023619) van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine en
- 92,5 gram (items 6023620 en 6023651) van een materiaal bevattende N,N-dimethyltryptamine, DMT, zijnde N,N-dimethyltryptamine, DMT, en
- 8,99 gram (item 6023664) van een materiaal bevattende metamfetamine, zijnde metamfetamine en
- 29 pillen (item 6023727), een hoeveelheid (item 6023641) en 991 gram (item 6023635) van een materiaal bevattende 3,4-methyleendioxymethamfetamine, MDMA, zijnde 3,4-methyleendioxymethamfetamine, MDMA,
- 46 strips en 10 losse tabletten (in totaal 470 tabletten) (item 6023518), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende methadon
telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Feit 2:op 2 februari 2021 te Amstelveen opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van ongeveer 504,3 gram hennep zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
De taal- en/of schrijffouten die in de tenlastelegging stonden, zijn verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid van de feiten en verdachte

De bewezen verklaarde feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

6.Strafmotivering

6.1
Standpunt Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2
Standpunt verdediging
De raadsman heeft verzocht dat bij een bewezenverklaring wordt volstaan met de oplegging van een gevangenisstraf die gelijk is aan de tijd die verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht, met eventueel een voorwaardelijk strafdeel.
6.3
Oordeel rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van hoeveelheden harddrugs en hennep. Deze vertegenwoordigen een behoorlijke waarde en duiden er op dat deze bestemd waren voor de verdere verspreiding en handel. Drugs zijn voor de gezondheid van de gebruikers daarvan schadelijke stoffen. Met de verboden handel in drugs worden grote winsten gemaakt en bovendien gaat de verspreiding van en de handel daarin gepaard met vele andere vormen van criminaliteit. Verdachte heeft daaraan bijgedragen door deze drugs voorhanden te hebben.
Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank rekening met straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd en zoekt zij aansluiting bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Daarin wordt genoemd dat bij het voorhanden hebben van een dergelijke hoeveelheid harddrugs een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 5 maanden het uitgangspunt is. Voor het voorhanden hebben van een dergelijke hoeveelheid softdrugs is een taakstraf van 100 uren het uitgangspunt. Omgerekend naar een gevangenisstraf komt dat uit op ruim een maand gevangenisstraf.
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van verdachte. Daaruit volgt dat hij niet eerder is veroordeeld. Hierin ziet de rechtbank geen reden om aan verdachte een lagere straf op te leggen dan de straf die als uitgangspunt wordt genomen. In de persoonlijke omstandigheden van verdachte ziet de rechtbank ook geen reden om van het uitgangspunt af te wijken.
Alles afwegende vindt de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf passend en geboden. De rechtbank zal verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 6 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

7.Beslag

Onder verdachte zijn verschillende voorwerpen in beslag genomen. Deze staan op een beslaglijst die als
bijlage IIIaan dit vonnis is gehecht.
Verbeurdverklaring
De stempel (nr. 20) en de sporttas (nr. 21) behoren aan verdachte toe. Nu met betrekking tot deze voorwerpen het bewezen verklaarde is begaan, worden deze verbeurdverklaard.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de inbeslaggenomen verdovende middelen (nrs. 1 – 19) onttrekken aan het verkeer omdat het bewezen verklaarde met betrekking tot deze voorwerpen is begaan en deze van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Ten aanzien van feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd:
  • 20. 1 STK Stempel (Omschrijving: G6023570)
  • 21. 1 STK Sporttas (Omschrijving: G6023501)
Verklaart
onttrokken aan het verkeer:
  • 1. 5 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6023729, XTC, merk: blauw)
  • 2. 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6023680, zakje wit poeder)
  • 3. 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6023635, XTC 1991 gram)
  • 4. 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6023617, 128 gram)
  • 5. 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6023619, 441 gram)
  • 6. 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6023620, AANJ8246NL, merk: 71 gram)
  • 7. 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6023622, amfetamine, merk: 60 gram)
  • 8. 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6023623, Amfetamine, merk: 506 gram)
  • 9. 473 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6023518, 46x strip, merk: met 10x tablet)
  • 10. 495 GR Verdovende Middelen (Omschrijving: G6023616, 495 gram hennep)
  • 11. 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6023529, onbekende vloeistof)
  • 12. 397 GR Verdovende Middelen (Omschrijving: G6023640, Cocaine)
  • 13. 204 GR Verdovende Middelen (Omschrijving: G6023641, Cocaine crack)
  • 14. 40 GR Verdovende Middelen (Omschrijving: G6023643, Paddo's)
  • 15. 12 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6023685, 12 capsules bruin, merk: poeder)
  • 16. 9,3 GR Verdovende Middelen (Omschrijving: G6023661, Hennep)
  • 17. 50 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6023728, XTC pillen, merk: Oanje Bruin)
  • 18. 11 GR Verdovende Middelen (Omschrijving: G6023672, Hashish)
  • 19. 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G6023538, Wit, merk: klein flesje)
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.M. Berkhout, voorzitter,
mrs. A. Eichperger en M. Wiewel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. van Breukelen en L.J.F. Ceelie, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 december 2021.
[...]