ECLI:NL:RBAMS:2021:7131

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 december 2021
Publicatiedatum
7 december 2021
Zaaknummer
C/13/696128 / HA ZA 21-93
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting van Rabobank tot het openen van beheer- en leefgeldrekeningen voor cliënten onder bewind

In deze zaak vorderde de stichting LC Bewindvoering dat de rechtbank de coöperatie Rabobank U.A. zou veroordelen om op verzoek van LC Bewindvoering een beheer- en leefgeldrekening te openen voor haar cliënten, wier goederen onder bewind zijn gesteld. LC Bewindvoering, vertegenwoordigd door haar advocaat, stelde dat Rabobank op grond van een Mantelovereenkomst verplicht was om deze rekeningen te openen, ook als de cliënten een fraudeverleden hadden. Rabobank voerde aan dat het openen van rekeningen risico's met zich meebracht, vooral als de cliënten na het bewind opnieuw in de problemen zouden komen. De rechtbank oordeelde dat Rabobank, gezien de Mantelovereenkomst en de wettelijke verplichtingen van de bewindvoerder, gehouden was om de gevraagde rekeningen te openen. De rechtbank wees de vorderingen van LC Bewindvoering toe en compenseerde de proceskosten tussen partijen, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitgesproken op 15 december 2021.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/696128 / HA ZA 21-93
Vonnis van 15 december 2021
in de zaak van
de stichting
STICHTING LC BEWINDVOERING,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr. A. Rodriguez Gonzalez te Leidschendam,
tegen
de coöperatie
COÖPERATIEVE RABOBANK U.A.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. A. van Hees te Amsterdam.
Partijen worden hierna LC Bewindvoering en Rabobank genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis van de kantonrechter van 22 december 2020 (met zaaknummer 8531982 CV EXPL 20-9130), waarbij de zaak is verwezen naar een kamer van deze rechtbank voor de behandeling van burgerlijke en handelszaken, niet zijnde kantonzaken,
  • het tussenvonnis van 7 juli 2021, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
  • het verkort proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 19 november 2021, met de daarin genoemde processtukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
LC Bewindvoering is een stichting, met mevrouw [naam 1] als bewindvoerder, die tot doel heeft om de financiële belangen te behartigen van één of meer cliënten waarvoor zij bij rechterlijke uitspraak tot bewindvoerder is benoemd. LC Bewindvoering voert in het kader van haar werkzaamheden het beheer over meerdere rekeningen van haar cliënten.
2.2.
Op 19 februari 2019 heeft LC Bewindvoering voor de vervulling van haar doel een Mantelovereenkomst met Rabobank (hierna: de Mantelovereenkomst) gesloten. In Bijlage 1: Werkafspraken, die integraal onderdeel uitmaakt van de Mantelovereenkomst, staat – voor zover van belang – het volgende:
“(…)
  • De Bewindvoerder behartigt de (financiële) belangen van een of meer cliënten
  • De Bewindvoerder wil ter uitvoering van haar taak onder meer op naam van een cliënt bij Rabobank een of meer rekeningen openen (hierna te noemen: rekening(en)). Op deze rekeningen worden aan de cliënt toebehorende of toekomende gelden gestort.
  • Rabobank is alleen bereid tot het openen van zo’n rekening op naam van een cliënt, als het vermogen van deze cliënt (gedeeltelijk) onder bewind is gesteld.
1.1
Openen van rekeningen
a. Verzoekt de Bewindvoerder Rabobank één of meer rekeningen op naam van de cliënt te openen? Dan opent Rabobank deze rekening als ten minste aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- de Bewindvoerder verstrekt Rabobank een kopie van de beschikking (gerechtelijke uitspraak) tot onderbewindstelling van de cliënt;
- de Bewindvoerder verstrekt aan de Rabobank de NAW-gegevens van de cliënt;
- de Bewindvoerder ondertekent de overeenkomst voor het openen van de rekening;
- de Bewindvoerder verstrekt eventueel nader door Rabobank te noemen documenten.
b. Rabobank is niet verplicht een rekening te openen.
(…)
2.1
Klantacceptatie
Uitgangspunt is dat de cliënt voldoet aan de klantacceptatiecriteria van de Rabobank.
(…)
2.4
Door Rabobank aangeboden faciliteiten
Rabobank faciliteert de Bewindvoerder als volgt:
1. Beheerrekening cliënt
2. Leefgeldrekening
3. Spaarrekening
4. Bestaande rekeningen van cliënt bij Rabobank
(…)”
2.3.
Op 6 februari 2020 is LC Bewindvoering als bewindvoerder aangesteld voor de heer [betrokkene] (hierna: [betrokkene] ), omdat hij als gevolg van verkwisting of het hebben van problematische schulden niet in staat werd geacht ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen. De gegevens van [betrokkene] zijn in 2014 opgenomen in het Incidentenregister en in het Intern Verwijzingsregister van Rabobank voor de duur van maximaal acht jaar, omdat hij betrokken is geweest bij factuurfraude.
2.4.
Op 7 februari 2020 heeft LC Bewindvoering namens [betrokkene] een aanvraag voor het openen van een beheer- en leefgeldrekening bij Rabobank ingediend.
2.5.
Bij e-mail van 24 februari 2020 heeft Rabobank LC Bewindvoering bericht dat zij [betrokkene] niet als klant kan accepteren.
2.6.
Bij e-mail van 28 februari 2020, gevolgd door een e-mail op 4 maart 2020 en een sommatiebrief op 12 maart 2020, heeft LC Bewindvoering Rabobank verzocht om in ieder geval een beheerrekening voor [betrokkene] te openen. In de periode daarna hebben partijen hierover met elkaar gecommuniceerd, hetgeen ertoe heeft geleid dat Rabobank op 29 juni 2020 een beheerrekening voor [betrokkene] heeft geopend.
2.7.
[betrokkene] had op het moment dat het bewind werd uitgesproken een leefgeldrekening bij de SNS Bank, die op 27 mei 2020 door deze bank is geblokkeerd. De aanvraag van LC Bewindvoering om een basisbankrekening voor [betrokkene] te openen is door de SNS Bank afgewezen, omdat LC Bewindvoering geen zakelijke klant is bij de SNS Bank.
2.8.
Op 22 juni 2020 heeft LC Bewindvoering namens haar cliënt de heer [naam 2] (hierna: [naam 2] ) een aanvraag voor het openen van een beheer- en leefgeldrekening bij Rabobank ingediend. De gegevens van [naam 2] zijn in 2018 door Rabobank opgenomen in haar Incidentenregister en in haar Intern Verwijzingsregister voor de duur van maximaal acht jaar, omdat hij betrokken is geweest bij een frauduleuze overboeking.
2.9.
Bij e-mail van 29 juni 2020 heeft Rabobank LC Bewindvoering bericht dat zij [naam 2] niet als klant kan accepteren. In navolging op deze e-mail heeft LC Bewindvoering meerdere malen contact gehad met Rabobank, waarna Rabobank op 20 juli 2020 alsnog een beheerrekening voor [naam 2] heeft geopend.
2.10.
Omdat [naam 2] zich in november 2020 opnieuw schuldig heeft gemaakt aan betrokkenheid bij fraude c.q. oplichting, heeft ING Bank de basisbankrekening van [naam 2] onder het Convenant inzake een pakket primaire betaaldiensten (hierna: het Convenant) geblokkeerd.

3.Het geschil

3.1.
Na meerdere wijzigingen van eis vordert LC Bewindvoering dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, samengevat:
I. voor recht verklaart dat Rabobank gehouden is in opdracht van LC Bewindvoering voor haar cliënten, wier goederen in de zin van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) onder bewind zijn gesteld door de kantonrechter, een beheer- en leefgeldrekening te openen, al dan niet onder de voorwaarde dat genoemde rekeningen zullen worden opgeheven wanneer het beschermingsbewind over de goederen wordt opgeheven,
II. Rabobank veroordeelt om per ommegaande, althans binnen één week na betekening van het vonnis, in opdracht van LC Bewindvoering een leefgeldrekening te openen ten behoeve van haar cliënten de heren [betrokkene] en [naam 2] , al dan niet onder de voorwaarde dat genoemde rekeningen zullen worden opgeheven wanneer het beschermingsbewind over de goederen van voornoemde cliënten wordt opgeheven, op verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag, met een maximum van € 10.000,00,
III. Rabobank veroordeelt in de kosten.
3.2.
LC Bewindvoering legt – in de kern – aan haar vorderingen ten grondslag dat Rabobank op grond van de Mantelovereenkomst gehouden is om een beheer- en leefgeldrekening ter beschikking te stellen voor de cliënten van LC Bewindvoering wiens goederen bij beschikking van de kantonrechter onder bewind zijn gesteld, ook wanneer sprake is van een registratie in het Incidentenregister, het Intern- en/of het Extern Verwijzingsregister. Het is een feit van algemene bekendheid dat een beschermingsbewindvoerder een zodanige vergoeding ontvangt dat per cliënt maandelijks ongeveer twee uur beschikbaar is om al zijn/haar financiële aangelegenheden te regelen. Het is voor LC Bewindvoering praktisch en financieel onmogelijk om op een correcte wijze en met inachtneming van haar zorgplicht als bedoeld in artikel 1:444 BW uitvoering te geven aan haar taak als bewindvoerder indien zij niet voor iedere cliënt de beschikking krijgt over een beheer- en een leefgeldrekening. De grootbanken stellen als voorwaarde voor het openen van een beheer- en leefgeldrekening de voorwaarde dat LC Bewindvoering met hen een zakelijke overeenkomst sluit. Van LC Bewindvoering kan echter niet worden verwacht dat zij met iedere financiële instelling in Nederland een zakelijk contract sluit met bijbehorende aanzienlijke kosten. Daarom dient Rabobank als huisbankier van LC Bewindvoering naast een beheerrekening tevens een leefgeldrekening ter beschikking te stellen voor haar cliënten wier vermogen door de kantonrechter onder bewind is gesteld, meer in het bijzonder voor de heren [betrokkene] en [naam 2] , ook als zij een basisbankrekening bij een andere bank hebben lopen.
3.3.
Rabobank voert – voor zover relevant – daartegen aan dat zij niet onwelwillend staat tegenover het openen van één of meer rekeningen voor de cliënten van LC Bewindvoering voor de duur van het bewind, maar dat dit brengt risico’s met zich. Immers, wanneer de bewindvoering is geëindigd en de cliënt zich (opnieuw) in de situatie bevindt dat geen enkele bank een rekening zou willen openen, is het op basis van de beheer- en leefgeldrekening die Rabobank heeft geopend voor het bewind, weer Rabobank die als laatste bank onder het Convenant wordt aangemerkt en heeft zij opnieuw een klant met een fraudeverleden in haar systemen. Gezien artikel 3 van het Convenant en artikel 8 van de daarbij behorende uitvoeringsinstructie, waarin – kort gezegd – is bepaald dat de aanvrager van een basisbankrekening zich dient te wenden tot de bank waar hij of zij als laatste heeft gebankierd, behoort dit risico over alle aangesloten banken te zijn verdeeld. Wanneer Rabobank ook rekeningen zou moeten openen wanneer zij niet als laatste bank in de zin van het Convenant kan worden aangemerkt, is dit risico voor Rabobank onevenredig hoog. Rabobank is LC Bewindvoering tegemoet gekomen door voor [betrokkene] en [naam 2] een beheerrekening te openen, ondanks dat beide personen betrokken waren bij fraude en achtereenvolgens bij de SNS Bank en de ING Bank als laatste bank in de zin van het Convenant bankierden. Er bestaat echter geen algemene verplichting voor Rabobank om voor iedere cliënt van LC Bewindvoering één of meer rekeningen te openen, aldus steeds Rabobank.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

Beheer- en leefgeldrekening

4.1.
Partijen zijn verdeeld over de vraag of Rabobank jegens LC Bewindvoering gehouden is om desgevraagd een beheer- en leefgeldrekening voor de cliënten van LC Bewindvoering te openen. Vast staat dat Rabobank – volgens haar onverplicht – inmiddels een beheerrekening voor [betrokkene] en [naam 2] heeft geopend.
4.2.
LC Bewindvoering heeft, als erkende hulpverleningsinstantie, tot doel om de financiële belangen te behartigen van één of meer cliënten waarvoor zij bij rechterlijke uitspraak tot bewindvoerder is benoemd. De bewindvoerder is op grond van artikel 1:436, vierde lid BW verplicht zo spoedig mogelijk een rekening te openen bij een financiële onderneming die in Nederland het bedrijf van bank mag uitoefenen ingevolge de Wet op het financieel toezicht. De bewindvoerder is verplicht van deze speciale rekening zoveel mogelijk gebruik te maken. Hij mag deze rekening niet gebruiken voor financiële handelingen die met de bewindvoering geen verband houden. De bewindvoerder dient aldus zijn taak als goed bewindvoerder te verrichten. Schiet hij daarin tekort, dan is hij op grond van artikel 1:444 BW jegens de rechthebbende aansprakelijk, tenzij de tekortkoming hem niet kan worden toegerekend.
4.3.
LC Bewindvoering heeft ter uitvoering van haar wettelijke taak een Mantelovereenkomst met Rabobank gesloten, op grond waarvan Rabobank gehouden is om haar verzoek op naam van een cliënt, waarvoor LC Bewindvoering bij rechterlijke uitspraak tot bewindvoerder is benoemd, één of meer rekeningen te openen. LC Bewindvoering is een klein bewindvoerderskantoor met een zeer specifieke doelgroep van onderbewindgestelden. Indien LC Bewindvoering een zakelijke (mantel)overeenkomst dient te sluiten met elke in Nederland gevestigde bank om zodoende haar toezichthoudende werkzaamheden naar behoren te kunnen verrichten voor al haar cliënten, zal zij de daarbij behorende zakelijke tarieven niet kunnen dragen. LC Bewindvoering heeft op de zitting onbetwist verklaard dat de bankkosten van ongeveer € 50,00 per bank per maand, in schril contrast staan met de wettelijk vastgestelde vergoeding van een paar euro per cliënt per maand die een beschermingsbewindvoerder ontvangt voor de werkzaamheden die hij voor zijn cliënten verricht. Van LC Bewindvoering kan daarom niet worden verwacht dat zij met elke in Nederland gevestigde bank zakelijke relaties aangaat om zodoende haar primaire taak, de financiële belangenbehartiging van haar cliënten, te kunnen vervullen en aan haar zorgplicht te kunnen voldoen. Voor een goede uitvoering van haar taak als bewindvoerder is het nodig dat de beheer- en leefgeldrekening bij één en dezelfde bank lopen; LC Bewindvoering heeft immers geen toegang tot de bij andere banken lopende bankrekeningen van de onderbewindgestelden en wekelijkse contante afdracht van leefgeld kost de bewindvoerder zoveel tijd dat de vergoeding per onderbewindgestelde ontoereikend is.
4.4.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat Rabobank, op grond van de Mantelovereenkomst en gezien het bepaalde in artikel 1:436, vierde lid BW, gehouden is op verzoek van LC Bewindvoering en voor de duur van het bewind een beheer- en leefgeldrekening te openen voor haar cliënten wier goederen in de zin van Boek 1 BW onder bewind zijn gesteld door de kantonrechter. Deze verplichting geldt ook indien de cliënt al een basisbankrekening als bedoeld in het Convenant bij een andere bank heeft lopen. Nu deze beheer- en leefgeldrekeningen niet onder het Convenant, maar uitsluitend op grond van de Mantelovereenkomst ten behoeve en voor de duur van het bewind worden geopend, wordt daarmee het risico weggenomen dat Rabobank wegens deze rekeningen als laatste bank in de zin van het Convenant wordt aangemerkt, met alle gevolgen van dien. Deze uitkomst, die ter zitting met partijen is besproken, doet recht aan een ieders hiervoor overwogen belangen.
4.5.
De rechtbank geeft Rabobank nog in overweging dat de mate van controleerbaarheid voor de bewindvoerder enorm zou verbeteren indien Rabobank zou bewerkstelligen dat geldstromen naar de leefgeldrekening uitsluitend vanaf de beheerrekening mogelijk zijn, de zogenaamde “gesloten” leefgeldrekening.
Conclusie
4.6.
De gevorderde verklaring voor recht zal worden toegewezen zoals hierna vermeld. Rabobank zal tevens worden veroordeeld om op verzoek van LC Bewindvoering voor de duur van het bewind een leefgeldrekening te openen ten behoeve van haar cliënten de heren [betrokkene] en [naam 2] . Gezien de coöperatieve houding van Rabobank zal aan deze verplichting geen dwangsom worden verbonden.
Proceskosten
4.7.
Partijen zijn ter zitting overeengekomen dat ieder de eigen proceskosten draagt in deze en alle eventueel volgende instanties, aangezien sprake is van een principiële zaak die bovendien bedoeld is om alle banken en bewindvoerders in beweging te krijgen om een regeling te ontwerpen die – in deze tijd en gelet op de huidige wet- en regelgeving – beter dan het Convenant recht doet aan alle betrokken belangen. De rechtbank zal de proceskosten daarom compenseren.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart voor recht dat Rabobank onder de Mantelovereenkomst gehouden is op verzoek van LC Bewindvoering voor haar cliënten, wier goederen in de zin van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek onder bewind zijn gesteld door de kantonrechter, voor de duur van het bewind een beheer- en leefgeldrekening te openen,
5.2.
veroordeelt Rabobank om onder de Mantelovereenkomst per ommegaande, althans binnen één week na betekening van het vonnis, op verzoek van LC Bewindvoering een leefgeldrekening te openen voor de duur van het bewind ten behoeve van haar cliënten de heren [betrokkene] en [naam 2] ,
5.3.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de veroordeling onder 5.2. uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.C.H. Blankevoort, rechter, bijgestaan door mr. H. Akbuz, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 december 2021. [1]

Voetnoten

1.type: HA