ECLI:NL:RBAMS:2021:7127

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 december 2021
Publicatiedatum
7 december 2021
Zaaknummer
13/751620-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met betrekking tot detentieomstandigheden in Roemenië

Op 2 december 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Ilfov Tribunaal in Roemenië. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 30 september 2021 en betreft een vrijheidsstraf van 7 jaren en 6 maanden, waarvan nog 7 jaren, 5 maanden en 29 dagen resteren. De opgeëiste persoon, geboren in Roemenië in 1981, is gedetineerd in Nederland en heeft de Roemeense nationaliteit. Tijdens de openbare zitting op 18 november 2021 werd de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en zijn detentieomstandigheden besproken.

De rechtbank heeft de detentiegarantie van de Roemeense autoriteiten beoordeeld, waarbij werd vastgesteld dat er een algemeen gevaar bestaat voor schending van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. De raadsman van de opgeëiste persoon betwistte de geboden detentiegarantie en verwees naar recente rapporten over de detentieomstandigheden in Roemenië. De officier van justitie daarentegen stelde dat de individuele detentiegarantie voldoende was om de zorgen weg te nemen.

Na zorgvuldige afweging van de argumenten van beide partijen concludeerde de rechtbank dat de detentiegarantie afdoende was en dat er geen belemmeringen waren voor de overlevering. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, aangezien het EAB voldeed aan de wettelijke eisen en er geen weigeringsgronden waren. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee rechters, met de griffier aanwezig, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751620-21
RK nummer: 21/5308
Datum uitspraak: 2 december 2021
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 30 september 2021 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 25 januari 2017 door het Ilfov Tribunaal, strafafdeling (Roemenië) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1981,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in [detentieplaats] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 18 november 2021. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. N.R. Bakkenes. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.W. Syrier, advocaat te Utrecht, en door een tolk in de Roemeense taal.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Roemeense nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een strafbeschikking van 16 december 2016, uitgesproken door het Hof van Beroep van Boekarest, Strafafdeling I (nr. 1912, dossiernr. 1523/93/2014).
In het EAB staat vermeld dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij het proces dat tot de beslissing heeft geleid.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 7 jaren en 6 maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straf resteren volgens het EAB nog 7 jaren, 5 maanden en 29 dagen. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij de hiervoor genoemde strafbeschikking.
Deze strafbeschikking betreft het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.

4.Strafbaarheid:

feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit het strafbare feit heeft aangeduid als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder nummer 14, te weten:
moord en doodslag, zware mishandeling.
Uit het EAB volgt dat op dit feit naar het recht van Roemenië een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.

5.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 11 OLW: detentieomstandigheden

De rechtbank stelt vast dat er ten aanzien van de Roemeense detentieomstandigheden voor opgeëiste personen sprake is van een algemeen gevaar voor schending van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: het Handvest). Bij brief van 15 oktober 2021 is door een rechter van het
Bureau of Criminal Enforcement Ilfov Tribunaleen detentiegarantie verschaft waarin, onder meer, de volgende garantie is gegeven:
Considering the perspective of the implementation of the measures included in the "Action Plan for the period 2020 - 2025, elaborated in order to execute the pilot judgment Rezmives and others against Romania, as well as the judgments pronounced in the group of cases Bragadireanu against Romania", as well as the number of detainees currently guarded by the National Administration of Penitentiaries, following the criminal policies adopted by the Romanian state, the National Administration of Penitentiaries guarantees the provision of a minimum individual space of 3 sqm throughout the execution of the sentence, including bed and furniture, without including the space for the bathroom.
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de rechtbank niet uit kan gaan van de geboden zekerheid van voornoemde detentiegarantie. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft de raadsman verwezen naar een video waarin beelden van de detentie-instelling in Jilava te zien zijn, een aanbeveling van de Roemeense ombudsman van 19 april 2021 en een brief van de hoofdcommissaris van de Penitentiaire Politie aan de Roemeense ombudsman van 30 maart 2021. Deze stukken hebben betrekking op de detentie-instellingen in Jilava en Rahova, waar de opgeëiste persoon waarschijnlijk gedetineerd zal worden indien zijn overlevering wordt toegestaan. De informatie is objectief en actueel en geeft ervan blijk dat er in deze detentie-instellingen sprake is van overbevolking. Daarnaast heeft de raadsman gewezen op het recente bezoek van de
European Committee for the Prevention of Torture(hierna: de CPT) aan Roemeense detentie-instellingen, waartoe kennelijk noodzaak bestond. Op grond van het voorgaande is de raadsman tot de vaststelling gekomen dat de gegeven detentiegarantie niet waargemaakt kan worden. De raadsman heeft de rechtbank verzocht de zaak te schorsen teneinde de Roemeense justitiële autoriteiten om nadere informatie inzake de detentieomstandigheden te vragen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de rechtbank dient uit te gaan van de geboden zekerheid in voornoemde detentiegarantie. De stukken waarnaar de raadsman heeft verwezen zien op algemene detentieomstandigheden. De zorgen over de algemene detentieomstandigheden in Roemeense detentie-instellingen zijn aanleiding geweest voor het opvragen van een individuele detentiegarantie, welke individuele detentiegarantie het gevaar voor schending van artikel 4 van het Handvest voor de opgeëiste persoon wegneemt. De stukken waarnaar de raadsman heeft verwezen vormen geen aanleiding om ervan uit te gaan dat de individuele detentiegarantie niet zou worden nageleefd. De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht de overlevering toe te staan.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de detentiegarantie, verstrekt door een rechter van het
Bureau of Criminal Enforcement Ilfov Tribunalop 15 oktober 2021, afdoende is en dat daarmee het individuele gevaar voor schending van de grondrechten zoals vastgelegd in artikel 4 van het Handvest is weggenomen. Daarbij gaat de rechtbank – aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt – uit van de geboden zekerheid in de garantie. De omstandigheid dat uit de stukken waarnaar de raadsman heeft verwezen blijkt dat er tot op heden nog steeds sprake is van overbevolking in de detentie-instellingen waar de opgeëiste persoon waarschijnlijk zal worden gedetineerd indien zijn overlevering wordt toegestaan, doet daar niet aan af. Met de garantie is immers gegarandeerd dat de opgeëiste persoon in deze detentie-instellingen de beschikking zal hebben over individuele celruimte van minimaal 3m2, daarbij de sanitaire voorzieningen niet inbegrepen.
Gelet op het voorgaande staat artikel 11 OLW niet in de weg aan het toestaan van de overlevering van de opgeëiste persoon. Het aanhoudingsverzoek wordt afgewezen..

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5, en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het Ilfov Tribunaal, strafafdeling (Roemenië) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. P. van Kesteren en C.M. Delstra, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.A. Dijk, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 2 december 2021.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.