ECLI:NL:RBAMS:2021:7119

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 december 2021
Publicatiedatum
7 december 2021
Zaaknummer
13/752122-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel door de Rechtbank Amsterdam

Op 2 december 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door de District Court in Koszalin, Polen. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 7 oktober 2021 en de behandeling vond plaats op 18 november 2021. De opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1976 en gedetineerd in Nederland, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.W.H.M. Wolters, en een tolk in de Poolse taal. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

De rechtbank heeft het EAB beoordeeld en vastgesteld dat het voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW). Het EAB betreft een vrijheidsstraf van 1 jaar en 2 maanden, waarvan nog 1 jaar, 1 maand en 29 dagen moet worden uitgezeten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, ook onder de Nederlandse wetgeving vallen, namelijk diefstal door twee of meer verenigde personen met braak.

De rechtbank concludeert dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering en dat het EAB voldoet aan de wettelijke eisen. De overlevering van de opgeëiste persoon aan Polen wordt dan ook toegestaan. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. M. van Mourik, en is openbaar uitgesproken op 2 december 2021. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/752122-21
RK nummer: 21/5431
Datum uitspraak: 2 december 2021
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 7 oktober 2021 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 16 oktober 2018 door
the District Court in Koszalin II Criminal Department(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1976,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de [detentieplaats] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 18 november 2021. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. J.J.M. Asbroek. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.W.H.M. Wolters, advocaat te Hoofddorp en door een tolk in de Poolse taal.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een vonnis van
the Local Court in Koszalinvan 9 oktober 2013 (referentienummer: II K 364/13). Er wordt tevens melding gemaakt van een beslissing van
the Local Court in Koszalinvan 26 januari 2017.
In het EAB staat vermeld dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij het proces dat tot het vonnis van
the Local Court in Koszalinvan 9 oktober 2013 heeft geleid.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 1 jaar en 2 maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straf resteren volgens het EAB nog 1 jaar, 1 maand en 29 dagen. De vrijheidsstraf is voorwaardelijk aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het vonnis van
the Local Court in Koszalinvan 9 oktober 2013. De tenuitvoerlegging is bevolen bij de beslissing van
the Local Court in Koszalinvan 26 januari 2017.
De rechtbank stelt vast dat de beslissing van
the Local Court in Koszalinvan 26 januari 2017 geen beslissing betreft waarbij de aard of de maat van de aanvankelijk opgelegde straf is gewijzigd of waarbij dit gewijzigd had kunnen worden. [1] Deze beslissing valt dan ook niet onder de reikwijdte van artikel 4 bis, eerste lid, van Kaderbesluit 2002/584/JBZ, dan wel onder artikel 12 OLW.
Het vonnis van
the Local Court in Koszalinvan 9 oktober 2013 betreft het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.

4.Strafbaarheid:

feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW juncto artikel 7, eerste lid, onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

5.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

6.Toepasselijke wetsbepalingen

Artikel 311 Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 5 en 7 OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Local Court in Koszalin(Polen) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. P. van Kesteren en C.M. Delstra, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.A. Dijk, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 2 december 2021.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.HvJ EU 22 december 2017, C-571/17 PPU, ECLI:EU:C:2017:1026 (