ECLI:NL:RBAMS:2021:7026

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 december 2021
Publicatiedatum
2 december 2021
Zaaknummer
13/230808-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging en bedreiging tijdens demonstratie tegen LHBTIQ+ geweld

Op 3 december 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam een verkort vonnis uitgesproken in de strafzaak tegen een 40-jarige vrouw, die op 26 augustus 2021 tijdens een demonstratie tegen anti-LHBTIQ+ geweld op het Mercatorplein in Amsterdam beledigende en bedreigende uitlatingen heeft gedaan. De vrouw is bij verstek veroordeeld tot 40 uur taakstraf, waarvan 20 uur voorwaardelijk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meerdere deelnemers aan de demonstratie beledigde met kwetsende woorden en hen dreigde met geweld. De feiten zijn bewezen verklaard op basis van getuigenverklaringen en aangiften van de slachtoffers. De rechtbank oordeelde dat de vrijheid van meningsuiting niet rechtvaardigt dat men anderen opzettelijk beledigt in het openbaar. De verdachte was niet aanwezig tijdens de zitting, maar had eerder verklaard in financiële problemen te verkeren. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De op te leggen straffen zijn gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, waaronder eenvoudige belediging en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/230808-21
Datum uitspraak: 3 december 2021
Bij verstek
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboortegegevens] 1981
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is bij verstek gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 november 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. K. van der Willigen.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
zij op of omstreeks 26 augustus 2021 te Amsterdam opzettelijk [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of [naam 4] , in het openbaar en/of in hun tegenwoordigheid, mondeling en/of door feitelijkheden, heeft beledigd, door
- [naam 1] de woorden toe te voegen: "hoerenzonen" en/of richting zijn/haar
lichaam te spugen;
- [naam 2] de woorden toe te voegen: "Vuile kankerhomo" en/of richting
zijn/haar lichaam te spugen;
- [naam 3] de woorden toe te voegen: "Kanker lesbienne" en/of "kankerhoer"
en/of "Kut Kaaskop" en/of "Kanker homo" en/of
- [naam 4] de woorden toe te voegen: "Kankerhomo" en/of "kankerkaaskop"
en/of "kankerlijer",
althans (telkens) woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2.
zij op of omstreeks 26 augustus 2021 te Amsterdam [naam 3] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [naam 3] dreigend de woorden toe te voegen "Ik maak je af" en/of "Ik maak
je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
zij op of omstreeks 26 augustus 2021 te Amsterdam [naam 5] en/of [naam 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [naam 5] en/of [naam 4] dreigend de woorden toe te voegen "Neem me op en ik maak je dood" en/of "Als je mij opneemt ben je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Achtergrond
Op 20 augustus 2021 is in een studentenflat aan de [adres] brand gesticht. Deze brand was mogelijk gesticht omdat er regenboogvlaggen vanuit de studentenflat hingen.
Naar aanleiding van deze brandstichting is er op 26 augustus 2021 een demonstratie tegen LHBTIQ+ geweld georganiseerd. Deze demonstratie begon op het Mercatorplein en eindigde bij de studentenflat. Na de demonstratie kwamen een aantal deelnemers van de demonstratie terug naar het Mercatorplein, onder meer om hun fietsen op te halen. Ook was op het Mercatorplein nog een verslaggever en een cameravrouw van PowNews aanwezig, die iemand aan het interviewen waren over de demonstratie van die dag.
Meerdere personen die deel hadden genomen aan de demonstratie gaven aan dat zij lastig werden gevallen door een vrouw, die verbaal agressief was. Ook het team van PowNews werd door een vrouw lastiggevallen. Naar aanleiding van een melding is de politie ter plaatse gekomen. Verdachte werd door alle partijen aangewezen als zijnde de vrouw die beledigingen en bedreigingen zou hebben geuit.
4.2.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
De door de verdachte ten aanzien van feit 1 in het openbaar gedane uitingen aan het adres van aangevers [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] , te weten:
hoerenzonen, vuile kankerhomo, kankerlesbienne, kankerhoer, kutkaaskop, kanker homo en kankerkaaskop,en het spugen in de richting van aangevers [naam 1] en [naam 2] kunnen zonder meer als beledigend worden aangemerkt en gelet op de ingediende klachten en aangiften hebben aangevers dit ook zo ervaren.
Voor zover verdachte zich in haar verklaring bij de politie op haar vrijheid van meningsuiting beroept overweegt de rechtbank dat de vrijheid van meningsuiting in beginsel niet met zich meebrengt dat men anderen opzettelijk mondeling in het openbaar mag beledigen. Dat is alleen anders indien sprake is van uitingen die worden gedaan in een context die daaraan het strafbare beledigende karakter zou kunnen wegnemen, zoals bijvoorbeeld het geval zou kunnen zijn bij uitingen die worden gedaan in het kader van een maatschappelijk debat. Van een dergelijke context was hier echter geen sprake.
De onder 2 en 3 ten laste gelegde bedreigingen met een misdrijf tegen het leven gericht kunnen op grond van getuigenverklaringen en de verklaringen van de aangevers [naam 3] , [naam 5] en [naam 4] worden aangemerkt als gericht tegen die aangevers. Bovendien zijn de bedreigingen van dien aard en onder zodanige omstandigheden gedaan dat deze in het algemeen een redelijke vrees konden opwekken.
4.3.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde
op 26 augustus 2021 te Amsterdam opzettelijk [naam 1] en [naam 2] en [naam 3] en [naam 4] , in het openbaar en in hun tegenwoordigheid, mondeling en door feitelijkheden, heeft beledigd, door
- [naam 1] de woorden toe te voegen: "hoerenzonen" en richting haar lichaam te spugen;
- [naam 2] de woorden toe te voegen: "Vuile kankerhomo" en richting
zijn lichaam te spugen;
- [naam 3] de woorden toe te voegen: "Kanker lesbienne" en "kankerhoer"
en "Kut Kaaskop" en "Kanker homo" en
- [naam 4] de woorden toe te voegen: "Kankerhomo" en "kankerkaaskop"
en "kankerlijer";
ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde
op 26 augustus 2021 te Amsterdam [naam 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door die [naam 3] dreigend de woorden toe te voegen "Ik maak je af" en "Ik maak je dood";
ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde
op 26 augustus 2021 te Amsterdam [naam 5] en [naam 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door die [naam 5] en [naam 4] dreigend de woorden toe te voegen "Neem me op en ik maak je dood" en "Als je mij opneemt ben je dood".
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar onder 1 tot en met 3 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 1.100,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 22 dagen, waarvan een gedeelte, groot € 500,-, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 (twee) jaren.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon en de draagkracht van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van de straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belediging van deelnemers aan een door de LHBTIQ+-gemeenschap georganiseerde demonstratie op het Mercatorplein te Amsterdam van 26 augustus 2021. Daarnaast heeft verdachte een verslaggever en een cameravrouw van PowNews die op de demonstratie aanwezig waren beledigd. De beledigingen bestonden uit de woorden
hoerenzonen; vuile kankerhomo; kankerlesbienne; kankerhoer; kutkaaskop; kanker homo en kankerkaaskopen het in de richting van spugen van twee demonstranten. Blijkens de aangiften en klachten van de aangevers voelden zij zich hierdoor beledigd. Een van de aangevers heeft verklaard dat zij zich zwaar beledigd voelde en na afloop erg aangeslagen was door de situatie.
Daarnaast heeft verdachte een fotograaf die foto’s maakte voor het COC en een verslaggever en een cameravrouw van Pownews mondeling met de dood bedreigd. De bedreigden voelden zich hierdoor geïntimideerd en angstig. De verslaggever van PowNews heeft in zijn aangifte verklaard dat verdachte op een gegeven moment klaar leek voor het gebruik van geweld.
Verdachte was niet ter zitting aanwezig om haar persoonlijke omstandigheden toe te lichten. Tijdens haar politieverhoor heeft zij echter verklaard dat zij schulden heeft, een bijstandsuitkering ontvangt en onder bewind staat.
De rechtbank acht alles afwegende een geldboete zoals geëist door de officier van justitie op zijn plaats maar ziet in de financiële situatie van verdachte aanleiding een deels voorwaardelijke taakstraf van na te melden duur op te leggen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 266 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4.3 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
eenvoudige belediging, meermalen gepleegd;
ten aanzien van het onder 2 en 3 bewezenverklaarde:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf van
40 (veertig) uren.
Beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van
20 (twintig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van
2 (twee) urenper dag.
Beveelt dat een gedeelte, groot
20 (twintig) uren, van deze taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van
2 (twee) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.T.C. de Vries, voorzitter,
mrs. P.L.C.M. Ficq en O.P.M. Fruytier, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 december 2021.