Op 1 december 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering tot overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Landgericht Paderborn in Duitsland. De vordering, ingediend door de officier van justitie, dateert van 28 september 2021 en betreft de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die in Duitsland een vrijheidsstraf van twee jaren en vijf maanden heeft gekregen voor illegale handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en geconstateerd dat hij de Nederlandse en Libanese nationaliteit heeft. Tijdens de zitting op 17 november 2021 heeft de raadsvrouw betoogd dat de overlevering geweigerd moet worden op grond van artikel 6a van de Overleveringswet, omdat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft en de tenuitvoerlegging van de straf in Nederland kan plaatsvinden.
De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of de weigeringsgrond van toepassing is en of de opgeëiste persoon voldoende banden met Nederland heeft om resocialisatie mogelijk te maken. De rechtbank concludeert dat de opgeëiste persoon, die in Nederland is opgegroeid en daar familie heeft, in aanmerking komt voor resocialisatie in Nederland. De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering te weigeren en gelijktijdig de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf in Nederland te bevelen. Tevens is de gevangenhouding van de opgeëiste persoon tot aan de tenuitvoerlegging van de straf bevolen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.