Op 8 november 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin een klaagschrift is ingediend door een klager wiens rijbewijs was ingevorderd. Het klaagschrift, ingediend op 27 oktober 2021, betreft de teruggave van het rijbewijs dat door de officier van justitie onder zich werd gehouden. Klager, die als koerier voor DHL werkt, heeft aangevoerd dat hij zijn rijbewijs dringend nodig heeft voor zijn werk en om zijn moeder naar het werk te brengen. De raadsvrouw van klager heeft aangegeven dat klager zich kan vinden in een gedeeltelijke gegrondverklaring, zodat hij per 13 november 2021 weer over zijn rijbewijs kan beschikken.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er sprake is van een ernstige overschrijding van de maximumsnelheid en dat klager een first offender is. De officier van justitie heeft voorgesteld dat het klaagschrift gedeeltelijk gegrond kan worden verklaard, zodat het rijbewijs op 13 november 2021 kan worden geretourneerd. De rechtbank heeft de inhouding van het rijbewijs rechtmatig geacht, maar heeft ook overwogen dat er ruimte is voor de officier van justitie om in de strafzaak een kortere inhouding te compenseren met een geldboete of taakstraf.
De rechtbank heeft uiteindelijk het beklag gegrond verklaard voor zover de inhouding van het rijbewijs voortduurt tot na 13 november 2021 en gelast de teruggave van het rijbewijs aan klager met ingang van die datum. Deze beslissing is genomen door rechter W.M.C. van den Berg, in tegenwoordigheid van griffier C.T. St Rose. Klager heeft de mogelijkheid om binnen veertien dagen beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad.