ECLI:NL:RBAMS:2021:6983

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 november 2021
Publicatiedatum
1 december 2021
Zaaknummer
RK 21/5817
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klaagschrift ex artikel 164 lid 8 Wegenverkeerswet 1994 betreffende teruggave rijbewijs na invordering

Op 8 november 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin een klaagschrift is ingediend door een klager wiens rijbewijs was ingevorderd. Het klaagschrift, ingediend op 27 oktober 2021, betreft de teruggave van het rijbewijs dat door de officier van justitie onder zich werd gehouden. Klager, die als koerier voor DHL werkt, heeft aangevoerd dat hij zijn rijbewijs dringend nodig heeft voor zijn werk en om zijn moeder naar het werk te brengen. De raadsvrouw van klager heeft aangegeven dat klager zich kan vinden in een gedeeltelijke gegrondverklaring, zodat hij per 13 november 2021 weer over zijn rijbewijs kan beschikken.

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er sprake is van een ernstige overschrijding van de maximumsnelheid en dat klager een first offender is. De officier van justitie heeft voorgesteld dat het klaagschrift gedeeltelijk gegrond kan worden verklaard, zodat het rijbewijs op 13 november 2021 kan worden geretourneerd. De rechtbank heeft de inhouding van het rijbewijs rechtmatig geacht, maar heeft ook overwogen dat er ruimte is voor de officier van justitie om in de strafzaak een kortere inhouding te compenseren met een geldboete of taakstraf.

De rechtbank heeft uiteindelijk het beklag gegrond verklaard voor zover de inhouding van het rijbewijs voortduurt tot na 13 november 2021 en gelast de teruggave van het rijbewijs aan klager met ingang van die datum. Deze beslissing is genomen door rechter W.M.C. van den Berg, in tegenwoordigheid van griffier C.T. St Rose. Klager heeft de mogelijkheid om binnen veertien dagen beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 96/276784-21
RK: 21/5817
Beschikking op het klaagschrift ex artikel 164 lid 8 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) van:
[klager],
geboren op [geboortedag] 2000 te [geboorteplaats],
woonplaats kiezend op het kantooradres van zijn raadsvrouw, mr. J. Veenstra,
[adres, te plaats],
klager.

1.De procesgang

Het klaagschrift is op 27 oktober 2021 bij akte ingediend ter griffie van deze rechtbank.
Zowel de officier van justitie als klager zijn akkoord gegaan met de schriftelijke afdoening van het klaagschrift. De raadsvrouw heeft dit bij e-mail van 3 november 2021 laten weten. De raadsvrouw en de officier van justitie hebben bij e-mails van 2 en 3 november 2021 hun nadere standpunten kenbaar gemaakt.

2.De inhoud van het klaagschrift

Het klaagschrift strekt tot teruggave van het rijbewijs van klager dat is ingevorderd en dat de officier van justitie onder zich houdt.
Klager heeft in zijn klaagschrift betoogd zijn rijbewijs dringend nodig te hebben voor zijn werk en – kort weergegeven – het volgende aangevoerd. Klager werkt als koerier voor DHL en is afhankelijk van zijn rijbewijs. Als hij geen rijbewijs heeft, kan hij niet opgeroepen worden om te werken en heeft hij – gelet op zijn 0 urencontract – geen inkomsten. Tevens heeft klager het rijbewijs nodig om zijn moeder naar het werk te brengen.
De raadsvrouw van klager heeft per e-mail van 3 november 2021 laten weten dat klager zich kan vinden in een gedeeltelijke gegrondverklaring van het rijbewijs, zodat klager per 13 november 2021 weer over zijn rijbewijs kan beschikken.

3.Het standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van een ernstige geconstateerde overschrijding van de maximumsnelheid. Verder ziet de officier van justitie dat klager first offender is en meent ze dat rekening gehouden moet worden met de omstandigheid dat een rechter in dit geval, een forse voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen zal opleggen met daarnaast een geldboete. Het klaagschrift kan daarom gedeeltelijk gegrond worden verklaard en het rijbewijs zou op 13 november 2021 aan klager kunnen worden geretourneerd.

4.De beoordeling

Tegen klager is op proces-verbaal opgemaakt ter zake van verdenking van overtreding van artikel 62 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, gepleegd op de Haarlemmerweg te Amsterdam op 13 oktober 2021.
Het proces-verbaal houdt in dat klager de maximumsnelheid, aangegeven door bord model A1, na wettelijke correctie heeft overschreden met 55 kilometer per uur.
Op 13 oktober 2021 is op grond van het bovenstaande het rijbewijs van klager ingevorderd.
Op 14 oktober 2021 heeft de officier van justitie beslist dat het rijbewijs uiterlijk – twee maanden – tot 12 december 2021 wordt ingehouden.
Uit het Uittreksel Justitiële Documentatie van 4 november 2021 blijkt onder meer dat klager niet eerder is veroordeeld.
Het is nog onbekend wanneer de strafzaak tegen klager behandeld zal worden.
De rechtbank overweegt het volgende.
De rechtbank acht de inhouding van het rijbewijs op grond van artikel 164 lid 4 WVW 1994 rechtmatig, nu het vermoeden bestaat dat klager de maximumsnelheid met 50 kilometer per uur of meer heeft overschreden en niet is gebleken dat de officier van justitie niet in redelijkheid van deze bevoegdheid gebruik heeft gemaakt.
Gelet op de persoonlijke omstandigheden van klager is niet uitgesloten dat de officier van justitie op de TOM-zitting dan wel de kantonrechter te zijner tijd in de strafzaak ruimte ziet een inhouding van het rijbewijs voor een kortere duur te compenseren met een (hogere) geldboete, taakstraf of het opleggen van een gedeeltelijk voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid, zodat klager zijn rijbewijs terug dient te krijgen met ingang van 13 november 2021. Dit laat onverlet de mogelijkheid voor de officier van justitie of kantonrechter om later alsnog een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen die de duur van inhouding overtreft. Het beklag zal gegrond verklaard worden, voor zover het rijbewijs van klager wordt ingehouden na 13 november 2021.

5.De beslissing

De rechtbank verklaart het beklag
gegrond, voor zover de inhouding van het rijbewijs van klager voortduurt tot na 13 november 2021.
De rechtbank gelast de teruggave van het rijbewijs aan klager, met ingang van 13 november 2021.
Deze beslissing is gegeven op 8 november 2021 door
mr. W.M.C. van den Berg, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. C.T. St Rose, griffier.
Tegen deze beslissing staat voor klager beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien dagen na betekening van deze beschikking.