In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 oktober 2021 uitspraak gedaan op klaagschriften ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door klager, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland is. De klaagschriften zijn ingediend in twee zaken, aangeduid als A en B, waarbij in zaak A verzocht werd om teruggave van een in beslag genomen personenauto (Renault Megane) en in zaak B om teruggave van een scooter (Vespa Lx50) en een telefoon (Samsung J6). De klaagschriften zijn op 7 januari 2020 ter griffie ontvangen, en na een eerdere beschikking van de rekestenkamer op 1 mei 2020, die in cassatie is vernietigd door de Hoge Raad op 22 juni 2021, zijn de zaken terugverwezen naar de rechtbank.
Tijdens de openbare raadkamer op 29 oktober 2021 zijn de gemachtigde raadsman van klager, mr. S.J. van Galen, en de officier van justitie, mr. U.A.E. Weitzel, gehoord. Klager is niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het Openbaar Ministerie zich niet verzet tegen de opheffing van het conservatoir beslag, omdat de ontnemingsvordering in zaak B niet is doorgezet. De rechtbank oordeelt dat het beslag op de in beslag genomen voorwerpen dient te worden opgeheven en gelast de teruggave aan klager.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de in beslag genomen voorwerpen aan klager toebehoren en heeft de klaagschriften gegrond verklaard. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat beroep in cassatie open voor klager binnen veertien dagen na betekening van de beschikking.