ECLI:NL:RBAMS:2021:6973

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 oktober 2021
Publicatiedatum
1 december 2021
Zaaknummer
AWB - 21 _ 4585
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om tijdelijke uitbreiding van een coronaterras in Amsterdam

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 11 oktober 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een eigenaar van een Thaise horecagelegenheid in Amsterdam, had een aanvraag ingediend voor een tijdelijke uitbreiding van haar terras, aangeduid als een coronaterras, vanwege de coronamaatregelen. De burgemeester van Amsterdam, als verweerder, had deze aanvraag op 25 augustus 2021 afgewezen, omdat de doorloopruimte tussen het permanente terras en het aangevraagde tijdelijke terras niet voldeed aan de vereiste afstand van 3 meter. Verzoekster betwistte deze afwijzing en stelde dat andere horecagelegenheden wel een vergunning hadden gekregen voor een coronaterras, ondanks dat zij ook niet voldeden aan de afstandseisen. Tijdens de zitting op 4 oktober 2021 werd duidelijk dat de doorloopruimte van 1,80 meter te smal was en dat verzoekster onvoldoende bewijs had geleverd dat er sprake was van willekeur of schending van het gelijkheidsbeginsel. De voorzieningenrechter concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag terecht was en dat het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 11 oktober 2021, en er werd geen rechtsmiddel tegen deze uitspraak open gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 21/4585

uitspraak van de voorzieningenrechter van 11 oktober 2021 in de zaak tussen

[verzoekster] , te Amsterdam, verzoekster

(gemachtigde: mr. F.K. van Wijk),
en

de burgemeester van de gemeente Amsterdam, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Mulder).

Procesverloop

Bij besluit van 25 augustus 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder verzoeksters aanvraag om een tijdelijke uitbreiding (annex) van het terras op haar exploitatievergunning (hierna: coronaterras) op grond van de ‘Menukaart, we geven elkaar de ruimte’ [1] en de Beleidsregels Tijdelijke Terrasuitbreiding Zomerseizoen 2021 [2] (hierna: het zomerbeleid), afgewezen.
Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt dat zij tot de beslissing op bezwaar haar coronaterras mag uitbreiden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 oktober 2021. Namens verzoekster is verschenen, [naam] (de eigenaar) en haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Wat voorafging aan deze procedure
1. Verzoekster exploiteert sinds 1 april 2019 – na overname – een Thaise horecagelegenheid op de hoek van de [adres 1] en de [adres 2] in Amsterdam. Kort na de overname bleek dat de inrichting van de [adres 1] zou wijzigen. Er is een fietspad aangelegd, waardoor het terras van verzoekster voor een aanzienlijk deel is gekrompen. Nu kan verzoekster aan die zijde enkel een terras houden aan de gevel van het pand. Kennelijk heeft verzoekster bij de rechtbank de vorige eigenaar met succes kunnen aanspreken op dwaling bij de overname, alleen het schadebedrag moet nog door een expert worden vastgesteld.
2. Verweerder heeft voor gedurende de Covid-19-pandemie mogelijkheden geboden om tijdelijk terrassen uit te breiden. Verzoekster heeft in 2020 een door verweerder aangewezen stuk weg als extra terras kunnen delen met [naam horecagelegenheid] , een horecagelegenheid tegenover verzoekster aan de andere kant van de [adres 2] .
3. Verzoekster heeft op 16 augustus 2021 verzocht om een coronaterras aan de zijde van de [adres 2] . Beoogd is om het gevelterras te verlengen in zuidelijke richting en synchroon aan dat hele gevelterras, gescheiden door een doorloopruimte, een terras te creëren. Voor dit laatste zullen ook een of twee parkeerplekken ingenomen worden en zal een afvalcontainer moeten worden verplaatst.
4. Verweerder heeft dat verzoek met het bestreden besluit afgewezen, omdat de doorloopruimte tussen het permanente terras en het aangevraagde tijdelijke terras volgens de door verzoekster geleverde gegevens 1,80 meter zou bedragen, waar dat volgens de Menukaart en het zomerbeleid minimaal 3 meter zou moeten zijn. Er kan volgens verweerder onvoldoende afstand worden gehouden tussen terrasbezoekers en passanten.
Standpunt van verzoekster
5. Verzoekster betwist op zich niet dat de doorloopruimte voor het beoogde coronaterras niet voldoet aan de minimale afstand van 3 meter. Zij beroept zich echter op het gelijkheidsbeginsel. Zij heeft foto’s ingebracht waaruit zou blijken dat verweerder bij andere horecagelegenheden andere (willekeurige) maatstaven hanteert. Zo is bij [naam horecagelegenheid] wel een coronaterras vergund, waarbij ook nog twee parkeerplaatsen mochten worden ingenomen. Ook bij andere terrassen worden de minimale doorloopruimtes niet gehaald. Daarnaast stelt verzoekster dat nu de 1,5-meterregel is afgeschaft verweerder tot een andere beoordeling moet komen.
Oordeel van de voorzieningenrechter
6.1.
De voorzieningenrechter stelt ten eerste vast dat de doorloopruimte inderdaad niet voldoet aan de minimaal vereiste 3 meter. De voorzieningenrechter is verder van oordeel dat verzoekster onvoldoende heeft aangetoond dat verweerder in strijd met het verbod van willekeur of het gelijkheidsbeginsel handelt door de afwijzing van het verzoek om een coronaterras. De andere horecagelegenheden worden niet anders behandeld dan verzoekster. Deze horecagelegenheden hebben andere terrassen. Voor permanente terrassen geldt een doorloopruimte van minimaal 2 meter. Andere door verzoekster genoemde horecagelegenheden, zoals [naam horecagelegenheid] , hadden al een terras met doorloopruimte, waardoor die doorloopruimte slechts 2 meter hoeft te bedragen. Verder heeft verweerder er ter zitting op gewezen dat uit de door verzoekster overgelegde foto’s blijkt dat bij andere genoemde horecagelegenheden niet wordt voldaan aan hun (corona)terrasvergunning. Zo stonden tafels op plaatsen waar dat niet is vergund. De foto’s zijn intern doorgestuurd naar de afdeling Handhaving. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat (ongeconstateerde) overtreding van zo’n vergunning niet kan leiden tot schending van het verbod van willekeur.
6.2.
Over het coronaterras van [naam horecagelegenheid] heeft verweerder ter zitting gesteld dat dit ter discussie staat en dat de afdeling Handhaving een onderzoek is gestart. Voor de beoordeling in deze zaak maakt dit echter geen verschil. Voor zover verweerder aan [naam horecagelegenheid] een vergunning heeft verleend voor een coronaterras met inname van twee parkeerplaatsen, is die situatie niet vergelijkbaar met verzoeksters aanvraag voor een coronaterras. [naam horecagelegenheid] heeft een ander permanent terras, namelijk mét doorloopruimte. Verzoekster heeft, met de parkeerplaatsen meegerekend – zoals zij ook heeft aangevraagd, een te kleine doorloopruimte voor een coronaterras. De doorloopruimte blijft daarom te smal.
6.3.
Ook de afschaffing van de 1,5-meterregel per 25 september 2021 leidt niet tot een ander oordeel. Verweerder heeft op 1 oktober 2021 de Beleidsregels terrassen en terrasuitbreidingen winterseizoen 2021/2022 vastgesteld. Hierin wordt gemotiveerd vastgehouden aan de reeds bestaande doorloopruimte-afstanden in het zomerbeleid. Voor verweerder was daarbij van belang dat de extra terrassen een enorme druk op de openbare ruimte hebben en geen onevenredige druk op het woon- en leefklimaat mogen hebben.
Conclusie
7. De voorzieningenrechter concludeert gelet op het voorgaande – ook met het nieuwe winterbeleid – dat het bezwaar geen redelijke kans van slagen heeft. Het verzoek om een voorlopige voorziening zal daarom worden afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R. Hirzalla, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. T. Rijs, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2021.
griffier
voorzieningenrechter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Voetnoten

1.Vastgesteld op 8 mei 2020.
2.Vastgesteld op 14 februari 2021.