ECLI:NL:RBAMS:2021:6952

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 december 2021
Publicatiedatum
1 december 2021
Zaaknummer
13/302156-20; 23/000066-18 (TUL)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergisontvoering met dreiging en afpersing, vrijspraak verdachte

Op 1 december 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak betreffende vergisontvoering die plaatsvond op 19 oktober 2020. Het slachtoffer werd onder bedreiging van een wapen uit zijn auto getrokken en meegenomen door drie gemaskerde mannen. De ontvoerders dachten dat zij een ander slachtoffer hadden, en lieten het slachtoffer uiteindelijk gaan onder de voorwaarde dat hij € 50.000,- moest betalen, wat later werd verlaagd naar € 7.000,-. De verdachte in deze zaak heeft een alternatief scenario aangedragen, waarin hij stelt dat hij op het moment van de ontvoering niet betrokken was. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de bewijsvoering van het Openbaar Ministerie zorgvuldig gewogen. De officier van justitie meende dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de ontvoering en afpersing, maar de rechtbank oordeelde dat het alternatieve scenario van de verdachte niet kon worden uitgesloten. Hierdoor sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle beschuldigingen, waaronder het medeplegen van ontvoering en afpersing, en het voorhanden hebben van een vuurwapen of een gelijkend voorwerp. Tevens werd de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf afgewezen, omdat de verdachte was vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummers: 13/302156-20; 23/000066-18 (TUL)
Datum uitspraak: 1 december 2021
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1990 in [geboorteplaats] ,
ter terechtzitting opgegeven verblijfadres:
[verblijfadres] .

1.Onderzoek op de zitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 november 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.M. Ruijs en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. K.Y. Ramdhan, naar voren hebben gebracht.

2.Waar gaat deze zaak over?

Deze strafzaak is het resultaat van onderzoek 13Piekoko dat is gestart na een TCI-melding over een Renault Megane (hierna: Megane) die vermoedelijk zou worden gebruikt bij het plegen van een ernstig misdrijf. De Megane blijkt te zijn gestolen. Het is de politie ambtshalve bekend dat criminele groeperingen gestolen voertuigen gebruiken in de voorbereiding op ernstige strafbare feiten. Op 11 oktober 2020 is deze auto voorzien van opname- en plaatsbepalingsapparatuur. Enkele dagen later komt het voertuig in beweging en wordt door het observatieteam gezien dat twee andere auto’s zich bij de Megane voegen en er contact is tussen de bestuurders van deze voertuigen. Het betreffen een BMW en een Peugeot Partner (hierna: Peugeot), welke beide ook van opname- en plaatsbepalingsapparatuur worden voorzien.
Op 19 oktober 2020 vinden diverse gesprekken plaats in de Peugeot waarin onder andere wordt gesproken over het plaatsen van een GPS-tracker en dat iemand moet worden meegenomen in de auto. Het kenteken van de auto van het beoogde slachtoffer, [kenteken] , wordt genoemd en uit de gesprekken blijkt dat de GPS-tracker uiteindelijk daadwerkelijk is geplaatst onder het voertuig. Ook wordt erover gesproken of een van hen een “P” bij zich heeft en dat dit niet nodig is omdat er een “P” in de “waggie” ligt. Vervolgens wordt de Peugeot onder observatie genomen. Later is te zien hoe een witte Volkswagen Golf met het kenteken [kenteken] zich bij de Peugeot voegt. Een persoon komt uit de witte Volkswagen Golf en stapt in de Peugeot. In het daarop volgende OVC-gesprek blijkt dat deze persoon de bestuurder is van de Peugeot.
Op 21 oktober 2020 wordt door [slachtoffer] aangifte gedaan. Hij verklaart op de avond van 19 oktober 2020 door drie gemaskerde mannen te zijn ontvoerd vanaf een industrieterrein in Weesp. Hij wordt vanuit zijn auto met kenteken [kenteken] getrokken en onder bedreiging van een wapen en de woorden: “Doe rustig of ik ga je eentje geven” door twee van de gemaskerde mannen in een witte Volkswagen Golf geduwd. De man met het wapen zit naast de chauffeur. De derde man houdt [slachtoffer] met zijn hoofd omlaag naar de vloer gericht. In de auto komen de ontvoerders erachter dat zij een vergissing hebben gemaakt en niet het beoogde slachtoffer hebben meegenomen. Uiteindelijk stopt de auto en wordt gewacht op de opdrachtgever om te overleggen. Dan wordt besloten [slachtoffer] te laten gaan, maar dan moet hij wel € 50.000,- betalen en mag hij geen contact opnemen met de politie. Een dag later wordt [slachtoffer] gebeld door de vermoedelijke opdrachtgever en wordt het bedrag bijgesteld naar € 7.000,-.
Op basis van de OVC-gesprekken uit de getapte voertuigen, observaties en telefoongegevens, komt de politie uit bij verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . De rechtbank moet in deze zaak beoordelen of verdachte één van de ontvoerders en afpersers is geweest en of hij een wapen of soortgelijk voorwerp voorhanden heeft gehad.

3.Beschuldigingen

Aan verdachte is - kort gezegd - ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan:
1.medeplegen van het ontvoeren van [slachtoffer] op 19 oktober 2020;
2.medeplegen van een poging tot afpersing van [slachtoffer] op 19 en 20 oktober 2020;
3.medeplegen van het voorhanden hebben van een vuurwapen of een nabootsing van een vuurwapen op 19 oktober 2020.
De volledige tekst van de beschuldigingen, de tenlastelegging, is opgenomen in de bijlage bij dit vonnis.

4.Vrijspraak

4.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt dat de beschuldigingen 1 en 2, met uitzondering van de tweede afpersingspoging op 20 oktober 2020, bewezen kunnen worden. De officier van justitie heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Er kan worden bewezen dat verdachte de chauffeur van de witte Volkswagen Golf is geweest waarin [slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) is meegenomen. Uit de inhoud van de telefoon van verdachte en uit de mastgegevens is gebleken dat verdachte de hele middag vóór de ontvoering telefonisch contact heeft gehad met [medeverdachte 2] . Hieruit is ook gebleken dat de telefoon van verdachte en de telefoon van [medeverdachte 2] (en soms ook de telefoon van [medeverdachte 3] ) op de dag van de ontvoering meerdere keren op dezelfde locatie zijn uitgestraald. Daar komt bij dat de telefoons van verdachte, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en van het slachtoffer tussen 20:39 uur en 21:12 uur zijn uitgestraald op Wisseloord, waar ook de parkeerplaats bij Ballorig, de locatie waar het slachtoffer is heengebracht, gebruik van kan maken. Vanaf 20:52 uur hebben verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] weer meerdere keren telefonisch contact gehad. [medeverdachte 2] is na dit contact naar het parkeerterrein bij Ballorig gegaan. In de OVC-gesprekken 84 en 351 wordt de persoon die tijdens de ontvoering de witte Volkswagen Golf heeft bestuurd bovendien een lichte [bijnaam] genoemd. Verdachte heeft een licht getinte huid en rasta haar. Het slachtoffer heeft verklaard dat de bestuurder van de witte Volkswagen Golf een foto van zijn rijbewijs heeft gemaakt. Op de telefoon van verdachte is een foto van dit rijbewijs aangetroffen. Deze foto is op 19 oktober 2020 om 20:50 uur gemaakt. Verdachte is tot slot aanwezig geweest toen [medeverdachte 2] het slachtoffer met de dood heeft bedreigd en voor
€ 50.000,- heeft geprobeerd af te persen. Verdachte heeft in eerste instantie verklaard dat hij zijn telefoon om 18:00 uur is vergeten in de witte Volkswagen Golf van [medeverdachte 2] , maar dit kan niet kloppen omdat verdachte om 18:52 uur en 18:53 uur nog persoonlijke WhatsApp-berichten heeft verstuurd.
Voor het medeplegen van de tweede afpersingspoging is onvoldoende bewijs. Verdachte moet daarom van dit deel van de beschuldiging worden vrijgesproken.
Onder 3 kan het medeplegen van het voorhanden hebben van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp worden bewezen. Weliswaar is het bij de ontvoering gebruikte wapen niet gevonden, maar verdachte is op de hoogte geweest van de aanwezigheid van een vuurwapen.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging vindt dat verdachte moet worden vrijgesproken van alle feiten wegens gebrek aan bewijs. Verdachte heeft een aannemelijk alternatief scenario gegeven waardoor er geen bewezenverklaring kan volgen.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
Met de verdediging vindt de rechtbank dat verdachte moet worden vrijgesproken van alle beschuldigingen.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij op 19 oktober 2020 met [medeverdachte 2] heeft afgesproken. [medeverdachte 2] heeft verdachte opgehaald met een witte Volkswagen Golf. Bij de FEBO op de Amsteldijk in Amsterdam-Zuid zijn zij uit elkaar gegaan. Verdachte is vervolgens naar zijn moeder gegaan om daar te gaan eten en is er onderweg achter gekomen dat hij zijn telefoon en sleutels was vergeten in de witte Volkswagen Golf. Verdachte is later die avond teruggegaan naar de FEBO, waar [medeverdachte 2] naar toe zou komen, om zijn telefoon en sleutels op te halen.
Uit het dossier is gebleken dat de ontvoering van het slachtoffer heeft plaatsgevonden met diezelfde witte Volkswagen Golf. Uit het dossier is ook gebleken dat de telefoon van verdachte op 19 oktober 2020 vanaf 16:28 uur tot en met 22:23 uur, voorafgaand en tijdens de ontvoering, op verschillende momenten en locaties dezelfde
Cell-ID’sheeft gebruikt als de telefoons van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . Ook de telefoon van het slachtoffer heeft vanaf 20:12 uur enkele keren gebruik gemaakt van dezelfde
Cell-ID’sals de telefoon van verdachte. Uit het dossier is gebleken dat de ontvoering heeft plaatsgevonden rond 20:30 uur. Tot slot zijn de telefoons van verdachte, genoemde medeverdachten en het slachtoffer tussen 20:39 uur en 21:12 uur uitgestraald op Wisseloord. Het slachtoffer is met de witte Volkswagen Golf naar de parkeerplaats bij Ballorig gebracht en deze locatie ligt in de nabijheid van de
Cell-IDWisseloord. Daarnaast is door het slachtoffer verklaard dat de bestuurder van de auto een foto heeft gemaakt van zijn rijbewijs. Op de telefoon van verdachte is een foto van het rijbewijs van het slachtoffer is aangetroffen. Deze foto is om 20:50 uur gemaakt.
De rechtbank moet beoordelen of het door verdachte geschetste alternatieve scenario, namelijk dat hij zijn telefoon vóór de ontvoering in de witte Volkswagen Golf is vergeten, hij tijdens de ontvoering bij zijn moeder heeft gegeten en iemand anders dus gebruik heeft gemaakt van zijn telefoon, kan worden uitgesloten. De rechtbank vindt dat dit alternatieve scenario niet kan worden uitgesloten.
Niet kan worden uitgesloten dat verdachte zijn telefoon is vergeten in de witte Volkswagen Golf
Verdachte heeft in zijn tweede verhoor verklaard dat hij op 19 oktober 2020 na de ontmoeting met [medeverdachte 2] naar zijn moeder is gegaan om daar te eten. Anders dan de officier van justitie heeft aangevoerd, heeft verdachte niet verklaard dat hij rond 18:00 uur is weggegaan. Onderweg naar zijn moeder is verdachte erachter gekomen dat hij zijn telefoon en sleutels in de witte Volkswagen Golf had laten liggen. Verdachte heeft in zijn derde verhoor verklaard dat hij vanaf 19:00 à 19:30 uur bij zijn moeder is geweest, maar dat niet zeker weet.
Er is onderzoek verricht aan de telefoon van verdachte. Hieruit is gebleken dat er om 18:52 uur een bericht is verstuurd aan de (ex-)vriendin van verdachte, [naam ex-vriendin] . Om 18:53 uur is een bericht verstuurd aan [naam makelaar] , de makelaar van verdachte. Om 19:04 en 19:07 uur zijn de telefoons van verdachte en [medeverdachte 2] uitgestraald op Leksmondhof. De verdediging heeft aangevoerd dat het vanaf de FEBO op de Amsteldijk met de auto maximaal tien minuten rijden is naar Leksmondhof. Het is dus mogelijk dat verdachte zijn laatste bericht om 18:53 uur heeft verstuurd en zijn telefoon hierna in de witte Volkswagen Golf heeft achtergelaten.
De verklaring van verdachte dat hij zijn telefoon in de witte Volkswagen Golf is vergeten, wordt ondersteund door de verklaring van [naam ex-vriendin] , afgelegd bij de rechter-commissaris. Zij heeft verklaard dat verdachte in september of oktober 2020 op een gegeven moment niet meer heeft gereageerd op een gesprek en dat hier een soort ruzie door is ontstaan. Zij heeft ook verklaard dat verdachte haar toen heeft verteld dat hij zijn telefoon en sleutels is vergeten bij Don, een vriend van hem, en dat hij daardoor niet heeft gereageerd op het gesprek. Uit het onderzoek aan de telefoon van verdachte is gebleken dat [naam ex-vriendin] op 19 oktober 2020 omstreeks 19:45 uur meerdere berichten heeft verstuurd naar verdachte. Op deze berichten is niet of pas op de volgende dag gereageerd.
Verdachte heeft in zijn tweede verhoor verklaard dat hij op 19 oktober 2020 later in de avond is teruggegaan naar de FEBO op de Amsteldijk om zijn telefoon en sleutels op te halen. Verdachte heeft verklaard dat hij rond 20:30 à 20:45 uur bij zijn moeder is weggegaan, maar dat hij dit niet meer zeker weet. Verdachte heeft ook verklaard dat hij rond 21:15 uur bij de FEBO is aangekomen en daar op [medeverdachte 2] heeft gewacht. [medeverdachte 2] is even later, samen met anderen, met een BMW en de witte Volkswagen Golf bij de FEBO gearriveerd. Verdachte heeft verklaard daarna met [medeverdachte 2] en de anderen naar Amsterdam-Noord te zijn gereden. Uit de mastgegevens blijkt dat de telefoons van verdachte en [medeverdachte 2] omstreeks 21:30 uur zijn uitgestraald op de masten aan het Prins Bernhardplein en de Spaklerweg, dichtbij de FEBO op de Amsteldijk. Ongeveer 50 minuten later zijn beide telefoons uitgestraald op Perenpad in Amsterdam-Noord. Dit komt overeen met de verklaring van verdachte dat hij en [medeverdachte 2] na hun ontmoeting allebei naar Amsterdam-Noord zijn gegaan.
Gelet op wat er in de bovenstaande drie alinea’s is opgeschreven, kan het scenario dat verdachte vóór de ontvoering zijn telefoon in de witte Volkswagen Golf is vergeten niet worden uitgesloten.
Niet kan worden uitgesloten dat verdachte bij zijn moeder heeft gegeten op het moment van de ontvoering
De verklaring van verdachte dat hij op 19 oktober 2020 tussen 19:00 à 19:30 uur en 20:30 à 20:45 uur bij zijn moeder heeft gegeten, wordt ondersteund door de verklaring van zijn moeder, [naam moeder] , afgelegd bij de rechter-commissaris. Zij heeft verklaard dat verdachte op 19 oktober 2020 bij haar heeft gegeten. Zij heeft ook verklaard dat verdachte haar rond 19:30 uur heeft verteld dat hij zijn telefoon en sleutels was vergeten bij een vriend en dat hij deze spullen ging ophalen. De moeder van verdachte heeft tot slot verklaard dat zij denkt dat verdachte tussen 20:30 en 21:00 uur is weggegaan. De rechtbank kan daarom niet uitsluiten dat verdachte tijdens de ontvoering bij zijn moeder is geweest om te eten. Dat het onduidelijk is of ook (ex-)partner [naam ex-vriendin] die avond bij de moeder van verdachte is geweest, maakt dit niet anders.
Niet kan worden uitgesloten dat de telefoon verdachte door iemand anders is gebruikt
Verdachte heeft in zijn tweede verhoor verklaard dat anderen gebruik kunnen maken van zijn telefoon, omdat hij niet altijd een vergrendelingscode op zijn telefoon heeft. Ook (ex-)partner [naam ex-vriendin] heeft verklaard dat verdachte niet altijd een vergrendelingscode op zijn telefoon heeft gehad. De rechtbank stelt vast dat een telefoon zonder vergrendelingscode eenvoudig door een ander kan worden gebruikt.
Uit het dossier is gebleken dat de telefoon van verdachte tussen 20:52 en 21:03 uur is uitgestraald op Wisseloord. In deze periode is drie keer met de telefoon van verdachte naar [medeverdachte 2] gebeld. Dit is opvallend, omdat de telefoon van verdachte in deze periode nog bij [medeverdachte 2] in de auto zou hebben gelegen. Uit de mastgegevens is echter gebleken dat [medeverdachte 2] niet in de witte Volkswagen Golf heeft gezeten toen het slachtoffer daadwerkelijk is ontvoerd en is meegenomen naar de parkeerplaats bij Ballorig. Uit deze gegevens is ook gebleken dat [medeverdachte 2] mogelijk vanaf 20:58 uur wel op de parkeerplaats bij Ballorig is geweest. De rechtbank maakt hieruit op dat het mogelijk is dat de telefoon van verdachte is achtergebleven in de witte Volkswagen Golf en is meegereden met [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] - en/of de onbekend gebleven bestuurder - en het slachtoffer. Het is daarom ook mogelijk dat [medeverdachte 1] of [medeverdachte 3] - of de onbekend gebleven bestuurder - vervolgens met de onvergrendelde telefoon van verdachte naar [medeverdachte 2] heeft gebeld, waarna [medeverdachte 2] naar de parkeerplaats bij Ballorig is gekomen en daar omstreeks 20:58 uur is aangekomen. De rechtbank maakt hieruit ook op dat het mogelijk is dat [medeverdachte 1] of [medeverdachte 3] - of de onbekend gebleven bestuurder - om 20:50 uur met de onvergrendelde telefoon van verdachte een foto van het rijbewijs van het slachtoffer heeft gemaakt. Er kan dus niet worden uitgesloten dat iemand anders dan verdachte tijdens de ontvoering gebruik heeft gemaakt van de telefoon van verdachte.
Conclusie: alternatieve scenario kan niet worden uitgesloten
Gelet op het voorgaande vindt de rechtbank dat niet kan worden uitgesloten dat verdachte zijn telefoon vóór de ontvoering in de witte Volkswagen Golf is vergeten, dat verdachte tijdens de ontvoering bij zijn moeder is geweest en dat iemand anders dus tijdens de ontvoering gebruik heeft gemaakt van de telefoon van verdachte. Verdachte heeft hiermee een aannemelijk alternatief scenario gegeven voor de aanwezigheid van zijn telefoon bij de ontvoering.
De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van deze beschuldiging. Dit leidt er logischerwijs toe dat verdachte ook wordt vrijgesproken van de eerste afpersingspoging op 19 oktober 2020 en van het voorhanden hebben van een vuurwapen of daarop gelijkend voorwerp. Omdat het dossier geen aanleiding bevat voor betrokkenheid van verdachte bij de tweede afpersingspoging op 20 oktober 2020 spreekt de rechtbank verdachte ook hiervan vrij.

5.Vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling

Bij de stukken zit de op 19 juli 2021 bij de griffie van deze rechtbank ontvangen vordering tot tenuitvoerlegging van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam, in de zaak met parketnummer 23/000066-18. De vordering betreft het onherroepelijk geworden arrest van 25 maart 2020 van het gerechtshof Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden. Het gerechtshof Amsterdam heeft beslist dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders beslist omdat veroordeelde zich voor het einde van de op twee jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Ook zit bij de stukken een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan verdachte per post is toegezonden.
Omdat de rechtbank verdachte heeft vrijgesproken, wijst de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging van deze voorwaardelijke straf af.

6.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het tenlastegelegde niet bewezen en
spreekt verdachtedaarvan
vrij.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
- 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G6001904, Blauw, merk: Huawei)
Wijst afde vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 19 juli 2021, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij genoemd arrest van 25 maart 2020, parketnummer 23/000066-18, voorwaardelijk opgelegde straf.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.H. Marcus, voorzitter,
mrs. N.J. Koene en A.F. Bazdidi Tehrani, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. C.A. Mud en M. van der Post, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 december 2021.