ECLI:NL:RBAMS:2021:6944

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 december 2021
Publicatiedatum
1 december 2021
Zaaknummer
13/278679-20 (A), 13/291259-20 (B)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergisontvoering met bedreiging en afpersing, wapenbezit

Op 1 december 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een vergisontvoering op 19 oktober 2020. Het slachtoffer werd onder bedreiging van een wapen uit zijn auto getrokken en meegenomen door drie gemaskerde mannen. De ontvoerders ontdekten al snel dat zij de verkeerde persoon hadden meegenomen en lieten het slachtoffer gaan onder de voorwaarde dat hij € 50.000,- moest betalen. Dit bedrag werd later verlaagd naar € 7.000,-. De verdachte werd ook beschuldigd van wapenbezit op 3 november 2020, waarbij een vuurwapen en munitie in zijn bezit werden aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ontvoering en poging tot afpersing, maar sprak hem vrij van het voorhanden hebben van een echt vuurwapen, omdat niet kon worden vastgesteld of het wapen echt of nep was. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden voor zijn rol in de ontvoering en poging tot afpersing, terwijl hij werd vrijgesproken van de beschuldiging van wapenbezit. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, die door de bedreigingen en het geweld in zijn persoonlijke vrijheid was aangetast.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummers: 13/278679-20 (A); 13/291259-20 (B)
Datum uitspraak: 1 december 2021
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1990 in [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
ter terechtzitting opgegeven postadres:
[adres] .

1.Onderzoek op de zitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 november 2021. Verdachte was hierbij niet aanwezig.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A.M. Ruijs, en van wat verdachte zijn gemachtigd raadsman, mr. C.T. Pittau, naar voren heeft gebracht.

2.Waar gaat deze zaak over?

Deze strafzaken zijn de resultaten van onderzoeken Sitkaas (zaak A) en 13Piekoko (zaak B).
Het onderzoek 13Piekoko is gestart na een TCI-melding over een Renault Megane (hierna: Megane) die vermoedelijk gebruikt zou worden bij het plegen van een ernstig misdrijf. De Megane blijkt gestolen te zijn. Het is de politie ambtshalve bekend dat criminele groeperingen gestolen voertuigen gebruiken in de voorbereiding op ernstige strafbare feiten. Op 11 oktober 2020 is deze auto voorzien van opname- en plaatsbepalingsapparatuur. Enkele dagen later komt het voertuig in beweging en wordt door het observatieteam gezien dat twee andere auto’s zich bij de Megane voegen en er contact is tussen de bestuurders van deze voertuigen. Het gaat dan om een BMW en een Peugeot Partner (hierna: Peugeot), welke beide ook van opname- en plaatsbepalingsapparatuur worden voorzien.
Op 19 oktober 2020 vinden diverse gesprekken plaats in de Peugeot waarin onder andere wordt gesproken over het plaatsen van een GPS-tracker en dat iemand moet worden meegenomen in de auto. Het kenteken van de auto van het beoogde slachtoffer, [kenteken] , wordt genoemd en uit de gesprekken blijkt dat de GPS-tracker uiteindelijk daadwerkelijk is geplaatst onder het voertuig. Ook wordt gesproken of een van hen een “P” bij zich heeft en dat dit niet nodig is omdat er een “P” in de “waggie” ligt. Vervolgens wordt de Peugeot onder observatie genomen. Later is te zien hoe een witte Volkswagen Golf met het kenteken [kenteken] zich bij de Peugeot voegt. Een persoon komt uit de witte Volkswagen Golf en stapt in de Peugeot. In het daarop volgende OVC-gesprek blijkt dat deze persoon de bestuurder is van de Peugeot.
Op 21 oktober 2020 wordt door [slachtoffer] aangifte gedaan. Hij verklaart op de avond van 19 oktober 2020 door drie gemaskerde mannen te zijn ontvoerd vanaf een industrieterrein in Weesp. Hij wordt vanuit zijn auto met kenteken [kenteken] getrokken en onder bedreiging van een wapen en de woorden: “Doe rustig of ik ga je eentje geven” door twee van de gemaskerde mannen in een witte Volkswagen Golf geduwd. De man met het wapen zit naast de chauffeur. De derde man houdt [slachtoffer] met zijn hoofd omlaag naar de vloer gericht. In de auto komen de ontvoerders erachter dat zij een vergissing hebben gemaakt en niet het beoogde slachtoffer hebben meegenomen. Uiteindelijk stopt de auto en wordt gewacht op de opdrachtgever om te overleggen. Dan wordt besloten [slachtoffer] te laten gaan, maar dan moet hij wel € 50.000,- betalen en mag hij geen contact opnemen met de politie. Een dag later wordt [slachtoffer] gebeld door de vermoedelijke opdrachtgever en wordt het bedrag bijgesteld naar € 7.000,-.
Op basis van de OVC-gesprekken uit de getapte voertuigen, observaties en telefoongegevens, komt de politie uit bij verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . De rechtbank moet in deze zaak beoordelen of verdachte één van de ontvoerders en afpersers is geweest en of hij een vuurwapen of soortgelijk voorwerp voorhanden heeft gehad.
Daarnaast is verdachte in het onderzoek Sitkaas op 3 november 2020 aangehouden in de Peugeot met een vuurwapen (Zoraki) in zijn tas en een patroonmagazijn met één patroon en vijf losse patronen in zijn jaszak. In de woning van de vriendin van verdachte, waar verdachte ook verblijft, is die dag nog een geladen vuurwapen (Glock) met bijbehorende munitie aangetroffen. De rechtbank moet in zaak A beoordelen of verdachte deze vuurwapens en munitie voorhanden heeft gehad.

3.Beschuldigingen

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
in zaak A:
het voorhanden hebben van twee wapens (een Zoraki en een Glock) en munitie op 3 en/of 4 november 2020;
in zaak B:
1.medeplegen van het ontvoeren van [slachtoffer] (hierna [slachtoffer] ) op 19 oktober 2020;
2.medeplegen van een poging tot afpersing van [slachtoffer] op 19 en 20 oktober 2020;
3.het voorhanden hebben van een wapen of een nabootsing van een wapen op 19 oktober 2020.
De volledige tekst van de verdenking, de tenlastelegging, is opgenomen in een bijlage bij dit vonnis.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De beschuldigingen kunnen op grond van de bewijsmiddelen worden bewezen.
In zaak B kan verdachte worden gezien als de man die met aangever op de achterbank plaatsneemt en zijn hoofd op schoot naar beneden gedrukt houdt en het geweld op zijn hoofd uitoefent.
In zaak B kan onder 3 het medeplegen van het voorhanden hebben van een op een vuurwapen gelijkend voorwapen worden bewezen. Verdachte moet worden vrijgesproken van het onderdeel dat ziet op een echt vuurwapen.
Ook moet verdachte ten aanzien van de beschuldiging in zaak A, die ziet op het voorhanden hebben van wapens en munitie, worden vrijgesproken van het onderdeel dat ziet op medeplegen.
4.2.
Standpunt van de verdediging
Verdachte moet in zaak A worden vrijgesproken van het voorhanden hebben van de Glock en de daarbij behorende munitie die in de woning van de vriendin van verdachte zijn aangetroffen. Niet kan worden bewezen dat verdachte wetenschap of beschikkingsmacht over dit wapen en die munitie heeft gehad.
De verdediging heeft zich in zaak A verder gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Verdachte moet in zaak B wegens gebrek aan bewijs worden vrijgesproken van de poging tot afpersing en het voorhanden hebben van een wapen of nabootsing daarvan. Door de verdediging is geen verweer gevoerd ten aanzien van de ontvoering.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank vindt op grond van de bewijsmiddelen bewezen dat verdachte zich in zaak A schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van de Zoraki en de daarbij behorende munitie. Verdachte heeft dit ook bekend. Niet kan worden bewezen dat hij ook de Glock en bijbehorende munitie voorhanden heeft gehad. Ook kan niet worden bewezen dat sprake is geweest van medeplegen bij het voorhanden hebben van de Zoraki en bijbehorende munitie. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
In zaak B heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan ontvoering van [slachtoffer] en poging tot afpersing van [slachtoffer] . De rechtbank vindt niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen of een soortgelijk voorwerp. Verdachte wordt daarom ook vrijgesproken van deze beschuldiging.
De rechtbank overweegt het volgende. [1]
4.3.1.
Zaak A: voorhanden hebben van vuurwapen (Zoraki) en bijbehorende munitie bewezen
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte een Zoraki en bijbehorende munitie voorhanden heeft gehad. Verdachte heeft dit ook bekend bij de rechter-commissaris. [2] Op 3 november 2020 zijn bij de aanhouding van verdachte in zijn schoudertasje een vuurwapen zonder patroonmagazijn en in zijn jaszak een patroonmagazijn met meerdere patronen aangetroffen. [3] Het gaat in dit geval om een tot een vuurwapen getransformeerd gaspistool en zes 9x17 mm patronen. [4]
Geen medeplegen
De rechtbank vindt niet bewezen dat hierbij sprake is geweest van medeplegen. Verdachte wordt daarom vrijgesproken van dit onderdeel. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Hoewel op de telefoon van verdachte een filmpje is aangetroffen waarop te zien is dat tussen verdachte en [naam] een vuurwapen – dat lijkt op de onder verdachte aangetroffen Zoraki – in beeld is en wordt overgegeven, kan de rechtbank niet vaststellen dat het vuurwapen op dat filmpje het onder verdachte inbeslaggenomen Zoraki pistool betreft. Bij [naam] is namelijk een identiek vuurwapen aangetroffen, zodat het heel goed zou kunnen dat op het filmpje het Zoraki wapen van [naam] te zien is. Op basis van het dossier kan de rechtbank dus niet vaststellen dat een ander dan verdachte op de hoogte was van het bestaan van het vuurwapen dat verdachte bij zich had of dat een ander dan verdachte daar beschikkingsmacht over heeft gehad. De rechtbank vindt daarom niet bewezen dat verdachte het feit samen met iemand anders heeft gepleegd en spreekt hem van dit onderdeel vrij.
Vrijspraak van voorhanden hebben Glock en bijbehorende munitie
Met de raadsman vindt de rechtbank dat niet kan worden bewezen dat verdachte ook de Glock met bijbehorende munitie voorhanden heeft gehad die zijn aangetroffen in de woning van de vriendin van verdachte. Op het moment dat het wapen en munitie werden aangetroffen, was verdachte niet in die woning. Verdachte heeft verklaard niets van dit wapen te weten. Het wapen is onderzocht op vingerafdrukken en dit onderzoek heeft niets opgeleverd. Ook is het wapen onderzocht op biologische sporen waaruit is gebleken dat een mengprofiel is aangetroffen van minimaal drie donoren, waarvan zeker één man, en dat verdachte één van die donoren zou kunnen zijn. In het rapport wordt echter ook beschreven dat geen bewijswaarde aan dit mogelijke donorschap kan worden verbonden zonder statistische onderbouwing. Een statistische onderbouwing ontbreekt. De rechtbank kan gelet op het ontbreken van die statistische onderbouwing niet vaststellen dat DNA-materiaal van verdachte op het wapen is aangetroffen. De rechtbank kan daarom ook niet vaststellen of verdachte wetenschap en beschikkingsmacht over het wapen en munitie heeft gehad en deze voorhanden heeft gehad. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van de onderdelen die zien op de Glock en de bijbehorende munitie.
4.3.2.
Zaak B – beschuldigingen 1 en 2: medeplegen ontvoering en poging afpersing - bewezen
De rechtbank zal de beschuldigingen onder 1 en 2 als geheel bespreken waarbij de poging afpersing in tweeën wordt gesplitst: de poging op 19 oktober 2020 tot het afpersen van € 50.000,- en de poging op 20 oktober 2020 tot het afpersen van € 7.000,-. Door de verdediging is betwist dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan beide pogingen tot afpersing. De rechtbank zal daar in een nadere bewijsoverweging op in gaan.
De rechtbank gaat op grond van de bewijsmiddelen uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Aanleiding
Op 11 oktober 2020 is TCI een melding gedaan dat een Renault Megane met kenteken [kenteken] vermoedelijk gebruikt zal worden bij het plegen van een ernstig strafbaar feit waarna het onderzoek is gestart. [5] De auto wordt onder observatie genomen en op 14 oktober 2021 wordt gezien dat de Megane in de richting van Amsterdam Zuidoost rijdt. Achter de Megane rijdt een BMW. [6] Om 20:14 uur wordt waargenomen dat de bestuurders van deze auto’s contact hebben met een witte bestelauto, een Peugeot Partner, met kenteken [kenteken] . [7] Om 20:17 en 21:15 uur wordt gezien dat de bestuurders van de Megane en de BMW een woning ingaan aan het [adres] . [8]
OVC-gesprekken uit de witte Peugeot met kenteken [kenteken] op 19 oktober 2020
De dagelijkse bestuurder van de Peugeot met kenteken [kenteken] blijkt verdachte te zijn. Op 19 oktober 2020 vindt om 18:25 uur een gesprek plaats tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] en verdachte. [9]
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 3] :
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 3] :
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 1] :
  • [medeverdachte 3] :
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 3] :
  • [medeverdachte 1] :
Vervolgens vindt er om 18:40 uur nog een gesprek plaats in de auto tussen verdachte en [medeverdachte 3] . [11]
  • [medeverdachte 3] :
  • [verdachte] :
  • (…)
  • [medeverdachte 3] :
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 3] :
Dit gesprek gaat om 19:02 uur verder. [13]
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 3] :
  • [verdachte] :
  • (…)
  • [medeverdachte 3] :
  • [medeverdachte 1] (telefonisch):
  • [medeverdachte 3] :
  • (…)
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 3] :
  • De deur gaat open en dicht, voertuig gaat weer rijden.
Om 19:32 uur wordt door verdachte gebeld met [medeverdachte 1] . [15]
- [verdachte] :
yo (…) [naam] is Ganze, hij is ook in de buurt. Ik ga het effe in die navi zetten. Je ziet me zo. Doei (…) Eh! Zie je hem? Kouwenoord? Hij is weer gaan driven? [16]
Even later stapt [medeverdachte 1] in. [17]
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 1] :
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 1] :
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 1] :
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 1] :
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 1] :
  • [verdachte] :
Ontvoering en poging afpersing op 19 oktober 2020
Op 21 oktober 2020 heeft [slachtoffer] bij de politie verklaard dat hij op 19 oktober 2020 ontvoerd is geweest bij zijn studio op het Van Houten Industrieterrein in Weesp en naderhand is vrijgelaten. [19] In zijn aangifte op diezelfde dag heeft hij aanvullend verklaard. Tussen 20:00 en 21:00 uur stond [slachtoffer] geparkeerd in een zwarte Volkswagen met kenteken [kenteken] van een vriend, [vriend] , bij zijn studio. [20] Vervolgens heeft hij gezien dat er opeens mannen uit een witte auto met bivakmutsen op hem af kwamen lopen. Aangever kreeg een pistool te zien en de mannen riepen hem mee te komen en begonnen aan hem te trekken. [21] Aangever heeft geen gezichten gezien. Ze trokken hem aan zijn bodywarmer. Eén van de mannen riep: “Meekomen! Meekomen! Ik ga je eentje geven als je druk doet!” De man met het pistool zwaaide met het pistool en zei: “Rustig ik ga je schieten.” [22] Aangever moest op de achterbank plaatsnemen en met zijn hoofd op de schoot van één van de ontvoerders liggen zodat hij niet naar buiten kon kijken. [23] Dit moest van de bestuurder. De bestuurder heeft gezegd: “Hou zijn hoofd omlaag.” De
driver(de rechtbank begrijpt: bestuurder) reed en de man met het pistool zat rechts voorin. Links van aangever zat niemand. De man rechts voorin zei: “Hou je bek, als je gaat praten dan ga ik je er eentje geven, je gaat zien!” Hij vroeg toen: “Jij bent [naam] toch?” Waarna aangever schreeuwde: “Nee, nee, ik ben [slachtoffer] .” Volgens aangever was hij dus niet degene die zij zochten. [24] Toen kwam er een politieauto en één van de jongens zei: “Blauw! Ze gaan keren.” De
driverzei toen: “Ik geef gas, ik ga ze
loosen, ik heb P op me.” [25] Ze zijn toen
weggeraceden in een smalle zijstraat op een parkeerplaats gaan staan. Eén van de ontvoerders, de man die rechts voor in de auto zat, is uit de auto gestapt. [26] Aangever dacht dat de twee overgebleven mannen iets met hem wilden doen en dacht in de ergste scenario’s. Vervolgens heeft een worsteling plaatsgevonden waarbij aangever met een vuist op zijn achterhoofd werd geslagen. Toen aangever los was gekomen, probeerde hij de deur open te maken, maar die zat op het kinderslot. Aangever is toen weer vastgepakt en de auto is vervolgens naar de parkeerplaats van Ballorig gereden. [27] De ontvoerders zijn daar uitgestapt en hebben iemand gebeld. Eén van de mannen zei: “Degene waarvan dit moest is onderweg.” Later kwam er een bedekte man in beeld en zei: “Ik ga hem laten slapen.” Aangever wilde iets regelen om eruit te komen en zei: “Ik heb geen geld. Ik kan hooguit 5.000 regelen om hieruit te komen.” Waarna door de andere jongen werd geantwoord met: “50.000 euro en dat ga jij regelen.” Vervolgens werden er door de
driverin opdracht van de man die er als laatste bijgekomen is foto’s gemaakt van de voor- en achterkant van het legitimatiebewijs van aangever waarna aangever mocht gaan. Aangever werd nog bedreigd met: “Als je met de politie gaat praten, of wij komen vast te zitten, dan zijn we op jou!” [28] De volgende dag, op 20 oktober 2020, is aangever gebeld door de ontvoerder die er later bij is gekomen en de opdracht heeft gegeven. Hij zei: “Gister hebben we gezegd je moet 50.000 regelen anders zijn we op je kinderen.” Aangever heeft toen gezegd dit niet te kunnen regelen, maar dat het misschien zou lukken om 5.000 te regelen. Later die dag is aangever weer door hem gebeld waarbij werd gezegd: “Ik heb me bedacht, het is nu 7.000 euro.” [29]
Camerabeelden en ANPR-registraties van de ontvoering
Op de beelden van het industrieterrein in Weesp wordt door verbalisanten gezien dat er op 19 oktober 2020, voorafgaand aan de ontvoering, een zwarte Volkswagen Golf op het terrein parkeert om 19:14 uur. Om 19:18 uur rijdt een wit voertuig voorbij. Volgens ANPR-gegevens is dat de Peugeot met kenteken [kenteken] . Om 19:20 uur wordt gezien dat een witte Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] het parkeerterrein op komt rijden, de geparkeerde zwarte Volkswagen Golf voorbij rijdt en vervolgens het parkeerterrein weer afrijdt. Door verbalisanten wordt gezien dat de witte Volkswagen Golf verderop parkeert met de neus in de richting van het parkeerterrein en de lichten dooft.
Om 19:36 uur komt de zwarte Volkswagen Golf in beweging en rijdt weg. Enkele seconden later rijdt een op een Peugeot Partner gelijkend voertuig achter de zwarte Volkswagen Golf aan. Tegelijk wordt gezien dat de verlichting van de witte Volkswagen Golf aangaat. De witte Volkswagen Golf rijdt er vervolgens achteraan.
Op het tijdstip van de ontvoering wordt door verbalisanten om 20:31 uur gezien dat een zwarte Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] aankomt bij het pand aan het industriepark in Weesp. Bijna tegelijk komt ook een witte Volkswagen Golf het terrein op rijden die vervolgens achter de zwarte Volkswagen Golf parkeert. De bijrijder van de witte Volkswagen Golf (NN1) rent vervolgens in de richting van de zwarte Volkswagen Golf. De verbalisant ziet dat deze persoon in het donker gekleed is. Ook de persoon die rechts achter in de witte Golf zat (NN2), rent in de richting van de zwarte Volkswagen Golf. De verbalisant ziet dat deze man een donkere jas aan heeft. De derde persoon rijdt het voertuig rustig achteruit en gaat dan stilstaan. De verbalisant ziet dan dat NN2 een persoon vasthoudt en met kracht richting de witte Volkswagen Golf drijft. Het slachtoffer heeft zijn rechterarm in de lucht en wordt vervolgens achter de bijrijdersstoel in de witte Volkswagen Golf gezet waarna NN2 aan diezelfde kant instapt. NN1 loopt dan rustig weg bij de zwarte Volkswagen Golf en gaat vervolgens op de bijrijdersstoel van de witte Volkswagen Golf zitten. De witte Volkswagen Golf rijdt dan direct weg. [30]
Telefoongegevens verdachten in de avond van 19 oktober 2020
Om privacy redenen worden de telefoongegevens hier niet getoond.
Van 19:26 uur tot en met 19:41 uur maken de telefoonnummers van verdachte en [medeverdachte 3] gebruik van Cell-ID’s in Weesp. [31]
Uit een netwerkmeting blijkt dat het telefoonnummer van verdachte nog niet in Weesp was om 18:48:28 uur. Om 19:31:30 uur was verdachte op het industriepark in Weesp. [32]
Om privacy redenen wporden de telefoongegevens hier niet getoond.
Het telefoonnummer van verdachte, en dat van [medeverdachte 1] en dat van [medeverdachte 3] maken vanaf 20:05 uur tot en met 21:19 uur verschillende keren gebruik van dezelfde Cell-ID’s in Amsterdam Zuid-Oost. Ook de telefoon van [slachtoffer] maakt op momenten gebruik van dezelfde Cell-ID’s. [33]
Uit de netwerkmeting komt naar voren dat het om 20:35:55 uur mogelijk was dat de telefoon van verdachte zich op dat moment bevond op de N236 tussen Driemond en de kruising met de Kromwijkdreef. De volgende registratie is om 20:48:28 uur. De metingen geven aan dat het mogelijk is dat de telefoon zich toen ergens op de Schoonhovendreef of Wageningendreef bevond. Dit ligt volgens de verbalisant op de route naar de parkeerplaats van Ballorig. Van 20:51:17 uur tot 21:11:31 uur is gebruik gemaakt van cellen op Wisseloord. De meting toont aan dat de telefoon van verdachte in dit tijdsbestek op de parkeerplaats van Ballorig geweest kan zijn. Rond 20:58 wordt ook door het aan Saprong toegeschreven nummer de cel op Wisseloord aangestraald. [34]
Observaties witte bestelauto op 19 oktober 2020
Om 21:33 uur wordt gezien dat naast de Peugeot een witte Volkswagen Golf stopt met kenteken [kenteken] , waarna een man uitstapt en als bestuurder in de Peugeot stapt. De Peugeot en de witte Volkswagen Golf rijden dan weg. [35] Om 22:20 uur wordt door het observatieteam gezien dat de witte Golf leeg geparkeerd staat in de Cosmariumstraat. [36]
Bevindingen na 19 oktober 2020
Op 20 oktober 2020 heeft verdachte een gesprek met een vrouw in de Peugeot. [37]
  • [verdachte] :
  • Vrouw:
  • [verdachte] :
Dan stapt [medeverdachte 1] in. [39]
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 1] :
  • [verdachte] :
  • (…)
  • [medeverdachte 1] :
  • (…)
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 1] :
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 1] :
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 1] :
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 1] :
  • (…)
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 1] :
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 1] :
  • [verdachte] :
  • (…)
  • [medeverdachte 1] :
  • (…)
  • [verdachte] :
  • (…)
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 1] :
Op 21 oktober 2020 neemt verdachte een memogesprek op in de Peugeot. [41]
- [verdachte] :
Jo broski, (…) nu is die torrie niet gegaan, als hoe het had moeten gaan. Maar ficcie is wel vies gemaakt. Je weet toch. Dus hoe dan ook gaat die [naam] wel wat moeten leggen desnoods, je weet toch. Ik heb voor niks gewerkt eigenlijk. Je weet zelf hoe wij die dag actief waren. Dus praat met hem. Laat hem desnoods wat regelen. Dat ik niet voor niks heb gewerkt. Praat met hem ofzo, laat mij weten van hoe en wat. Ik ga niet voor niks werken. No man ik heb mijn gezicht vies gemaakt … gaan ontvoeren soort van. We hebben de verkeerde [naam] meegenomen. Ik pak die [naam] . Ik weet gewoon wie die [naam] is. Dus was gewoon verkeerd. Ik weet niet of hij mij heeft gezien. Snapje, ik had wel capuchon op alles. Ik weet niet of hij mij heeft gezien. (…) Ik moet alsnog betaald worden. [42]
GPS-tracker onder zwarte Volkswagen Golf
Op 23 oktober 2020 is door verbalisanten een GPS-tracker met ID-nummer [nummer] aangetroffen onder de zwarte Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] . [43]
Verdachte geeft zijn naam in gesprek in Peugeot
Op 26 oktober 2020 heeft verdachte een gesprek met een vrouw in de Peugeot. [44]
  • Vrouw:
  • [verdachte] :
  • (…)
  • Vrouw:
  • [verdachte] :
Op 1 november 2020 spreekt verdachte met [medeverdachte 3] in de Peugeot. [45]
  • [medeverdachte 3] :
  • (…)
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 3] :
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 3] :
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 3] :
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 3] :
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 3] :
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 3] :
Reis naar Dubai
Op de camerabeelden van Schiphol wordt door verbalisanten gezien dat [medeverdachte 3] samen met [naam] [47] op 2 november 2020 bij Schiphol wordt afgezet door verdachte in de Peugeot met kenteken [kenteken] . Verbalisanten zien op de passagierslijst dat [medeverdachte 3] en [naam] op 2 november 2020 op de vlucht naar Dubai hebben gezeten. Zij zijn op 11 november 2020 weer op Schiphol geland en op de beelden van Schiphol door verbalisanten waargenomen. [48]
Op 3 november 2020 heeft verdachte een gesprek met [naam] in de Peugeot.
  • [verdachte] :
  • [naam] :
  • [verdachte] :
Verklaring [medeverdachte 2] over bijnaam ‘ [naam] ’ en aantreffen foto legitimatiebewijs aangever op telefoon [medeverdachte 2]
heeft bij zijn verhoor verklaard dat hij met de bijnaam ‘ [naam] ’ [medeverdachte 3] bedoelt. [50] Op de Huawei telefoon van [medeverdachte 2] die bij diens aanhouding in beslag is genomen, is een foto van het rijbewijs van aangever aangetroffen. De foto is gemaakt door een type toestel dat overeenkomt met het type van de aangetroffen telefoon. Uit informatie uit het toestel komt naar voren dat de foto is gemaakt op 19 oktober 2020 om 20:50 uur. [51]
Doorzoeking verblijfadres [medeverdachte 3]
Bij een doorzoeking in de woning aan de [adres] , de verblijfplaats van [medeverdachte 3] , is de autosleutel aangetroffen van de Megane met kenteken [kenteken] . [52] Ook wordt een telefoon aangetroffen met IMEI-nummer [nummer] . Dit IMEI nummer wordt gebruikt met telefoonnummer + [telefoonnummer] . Uit de telefoongegevens blijkt dat met het telefoonnummer + [telefoonnummer] op 20 oktober 2020 om 23:24 uur wordt gebeld naar het telefoonnummer van aangever. Het telefoonnummer straalt op dat moment aan op een Cell-ID aan het [adres] , volgens verbalisanten vlakbij de [adres] . [53]
Nadere bewijsoverweging: verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ontvoering en beide pogingen tot afpersing
De verdediging betwist dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de poging tot afpersing.
De rechtbank verwerpt het verweer en overweegt het volgende.
Uit de hiervoor genoemde inhoud van tapgesprekken, telefoongegevens, observaties van politie en andere bevindingen kan worden vastgesteld dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de ontvoering van [slachtoffer] en de twee pogingen tot afpersing. De rechtbank stelt daarbij vast dat verdachte de persoon achterin de witte Volkswagen Golf is geweest, die aangever terwijl deze met een vuurwapen werd bedreigd in de auto heeft getrokken en hem vervolgens met zijn gezicht naar beneden heeft geduwd in de auto.
Verdachte heeft in meerdere OVC-gesprekken, waarin hij zijn identiteit ook expliciet kenbaar heeft gemaakt, met medeverdachten gesproken over de voorbereiding van de ontvoering en afpersing en naderhand over wat zich op 19 en 20 oktober 2020 heeft afgespeeld. Verdachte heeft met [medeverdachte 3] over het plan gesproken, over de handel en dat het beoogd slachtoffer moet worden
geklemd. Door [medeverdachte 1] wordt het kenteken van het beoogd slachtoffer doorgegeven. Meerdere keren wordt gesproken over een ‘P’ (de rechtbank begrijpt: een wapen). Op de vraag van verdachte wat de bedoeling is, heeft [medeverdachte 3] geantwoord dat bij het beoogd slachtoffer veel te halen valt. [medeverdachte 3] heeft het vervolgens over dat ze die dag twee T (de rechtbank begrijpt: twee ton) willen. Ze zullen het beoogd slachtoffer eerst tracken met GPS, dan volgen en als hij uitstapt, zullen ze hem meteen pakken. Het beoogd slachtoffer zal dan moeten rijden, of hij zal een kogel krijgen. Het beoogd slachtoffer zal dan alles moeten geven, zijn Rolexen, twee goudstaven met een waarde van een ton en er zal meteen vijftig duizend euro moeten worden overgemaakt. In een volgens gesprek wordt door verdachte het GPS-nummer genoemd aan [medeverdachte 3] . Deze tracker is ook aangetroffen onder de zwarte Volkswagen Golf waar aangever in heeft gereden. Op de avond van de ontvoering en de eerste poging afpersing wordt door verdachte nog eens gevraagd wat er moet gebeuren. [medeverdachte 1] geeft dan aan dat het beoogd slachtoffer gewoon mee moet in die
waggie. Door verdachte wordt geantwoord met: “Oke.”
Uit telefoon- en netwerkgegevens is vervolgens gebleken dat verdachte zich op verschillende tijdstippen van de ontvoering in de buurt van het industrieterrein in Weesp en op het parkeerterrein van Ballorig heeft bevonden. Een dag later wordt door verdachte gesproken over de
[naam]van gister die zij hebben meegenomen, dat dit voor niks bleek te zijn en of die
[naam]nu niet meer wil betalen. Tot in detail wordt door verdachte gesproken over hoe er op 19 oktober 2020 is gehandeld en die beschrijving komt overeen met de verklaring van aangever. Verdachte is nadat hij doorkreeg dat aangever niet het beoogd slachtoffer was, toch doorgegaan met de actie. [medeverdachte 1] heeft gedreigd met een vuurwapen of iets dat hier op leek en verdachte heeft aangever vervolgens vastgepakt en in de witte Volkswagen Golf gezet. Verdachte heeft aangever daarna met zijn hoofd naar beneden gedrukt en hem in een worsteling na een poging te ontsnappen met zijn vuisten geslagen. Vervolgens is op het parkeerterrein van Ballorig met [medeverdachte 3] besproken dat aangever vijftig duizend euro zou moeten betalen. De rechtbank vindt daarom dat kan worden bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de ontvoering waarbij is gedreigd met een vuurwapen of een nepvuurwapen en aan de eerste poging tot afpersing van € 50.000,-.
Door verdachte wordt op 20 oktober 2020 gezegd dat hij een telefoon naar [medeverdachte 3] in [woonplaats] moet brengen om te bellen met aangever. Aan [medeverdachte 1] heeft hij gevraagd of [medeverdachte 3] aangever nog een kans gaat geven, waarna door [medeverdachte 1] bevestigend is geantwoord. [medeverdachte 3] heeft die dag naar aangever gebeld. In dit gesprek heeft [medeverdachte 3] aangegeven dat hij zich heeft bedacht en dat aangever € 7.000,- moet betalen. Verdachte heeft op 21 oktober 2020 nog een memobericht gestuurd met de boodschap dat zijn gezicht vies is gemaakt en dat die
[naam]wel wat zal moeten leggen. Verdachte geeft aan dat hij niet voor niks heeft gewerkt, ze waren die dag actief dus de persoon aan wie het memobericht is gestuurd, moet met hem praten, hem wat laten regelen. Verdachte moet naar eigen zeggen alsnog betaald worden doordat zijn gezicht is vies gemaakt door een soort van ontvoering. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte zich ook heeft schuldig gemaakt aan de tweede poging afpersing van € 7.000,-. Verdachte heeft de telefoon naar [medeverdachte 3] gebracht en wist dat aan aangever nog een kans zou worden gegeven om te betalen. Verdachte was ook van mening dat hij recht had op geld, hij had zijn gezicht niet voor niets vies gemaakt en moest alsnog betaald worden. Er moest dus wat met aangever worden geregeld, ook al was hij niet de goede
[naam]die is meegenomen. De rechtbank vindt daarom ook bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tweede poging tot afpersing van € 7.000,-.
De rechtbank vindt dat sprake is van medeplegen tussen verdachte en zijn mededaders. Zoals hiervoor uitvoerig is beschreven hebben verdachte en zijn mededaders bij zowel de voorbereiding als de uitvoering van de feiten op een nauwe en bewuste manier samengewerkt met het gemeenschappelijke oogmerk op een ontvoering en afpersing.
De rechtbank ziet de ontvoering en de eerste poging tot afpersen als zo aan elkaar verbonden en met elkaar verweven, dat vastgesteld kan worden dat dit handelen van verdachte is terug te leiden tot één besluit om aangever af te persen. De rechtbank kwalificeert dit als een voortgezette handeling. Een dag later, op 20 oktober 2020, is sprake geweest van een nieuw besluit om aangever opnieuw af te persen.
4.3.3.
Zaak B – beschuldiging 3: bezit van een wapen of soortgelijk voorwerp - vrijspraak
De rechtbank vindt met de raadsvrouw dat verdachte moet worden vrijgesproken van het voorhanden hebben van een wapen of een soortgelijk voorwerp. Door aangever is bij zijn aangifte verklaard dat hij een wapen heeft gezien en ook in de OVC-gesprekken is meerdere keren gesproken over een ‘P’ (de rechtbank begrijpt: een wapen), maar de rechtbank kan op grond van het procesdossier niet vaststellen dat op 19 oktober 2020 daadwerkelijk gebruik is gemaakt van een vuurwapen of een soortgelijk voorwerp. Er is geen wapen of soortgelijk voorwerp aangetroffen. De rechtbank heeft wel de overtuiging dat gebruik is gemaakt van óf een vuurwapen óf iets wat daarop heeft geleken en dat aangever de indruk heeft gekregen dat het daarbij om een echt vuurwapen is gegaan, maar het procesdossier biedt onvoldoende bewijs om tot een bewezenverklaring van het een of het ander te komen. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van deze beschuldiging.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen in rubriek 4.3 bewezen dat verdachte:
In zaak A:
op 3 november 2020 te Amsterdam
- een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van de Wet Wapens en Munitie van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie in de vorm van een pistool van het merk Zoraki, model M906 TD, kaliber 9 x 17 mm van origine 9mm knal en
- munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van die wet in de vorm van 6, althans een of meerdere patronen van het kaliber 9 x 17 mm, synoniem 9mm kort/.380 auto, van het merk Companhia Brasileira de Cartuchos (CBC), model volmantel rondneus, waarvan 5 patronen in een patroonmagazijn en 1 los in zijn jaszak voorhanden heeft gehad.
In zaak B:

1.

op 19 oktober 2020 te Weesp en te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd heeft gehouden, hierin bestaande dat verdachte en zijn mededaders
- dichtbij die [slachtoffer] zijn gaan staan en door te trekken aan de bodywarmer van die [slachtoffer] en onder bedreiging van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, die [slachtoffer] hebben gedwongen in een personenauto te stappen en
- met die [slachtoffer] in de auto zijn gaan rondrijden en
- die [slachtoffer] hebben gedwongen om in de auto zijn hoofd op de schoot van één van de mededaders te leggen, zodat die [slachtoffer] niet naar buiten kon kijken en
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer] hebben gericht en heeft gezegd: “Doe rustig of ik ga je eentje geven” en
- tegen die [slachtoffer] op een dreigende wijze hebben gezegd dat hij EUR 50.000,-, althans een geldbedrag, moest betalen en
- die [slachtoffer] met een vuist hebben geslagen op zijn achterhoofd en
- een foto van het legitimatiebewijs van die [slachtoffer] hebben genomen en
- tegen die [slachtoffer] hebben gezegd: “Als je met de politie gaat praten of wij komen vast te zitten, dan zijn wij op jou!”;

2.

op 19 oktober 2020 te Weesp en te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een anderen, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag van EUR 50.000,-, dat aan deze [slachtoffer] toebehoort, door met voornoemd oogmerk tezamen en in vereniging met zijn mededaders,
- dichtbij die [slachtoffer] te gaan staan en door te trekken aan zijn bodywarmer, onder bedreiging van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, hem te dwingen in een personenauto te stappen en
- met die [slachtoffer] in de auto te gaan rondrijden en
- die [slachtoffer] te dwingen om in de auto zijn hoofd op de schoot van één van de mededaders te leggen, zodat die [slachtoffer] niet naar buiten kon kijken en
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer] te richten en te zeggen: “Doe rustig of ik ga je eentje geven” en
- die [slachtoffer] op een dreigende wijze te zeggen dat hij EUR 50.000,- moest betalen en
- die [slachtoffer] met een vuist te slaan op zijn achterhoofd en
- een foto van het legitimatiebewijs van die [slachtoffer] te nemen en
- tegen die [slachtoffer] te zeggen: “Als je met de politie gaat praten of wij komen vast te zitten, dan zijn wij op jou!” terwijl dit feit gedeeltelijk werd gepleegd op de openbare weg in de gemeente Amsterdam en in de gemeente Weesp en terwijl de uitvoering van dit voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en
op 20 oktober 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met een anderen, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag van EUR 7.000,-, dat aan deze [slachtoffer] toebehoort, door met voornoemd oogmerk tezamen en in vereniging met zijn mededaders,
- die [slachtoffer] 20 oktober 2020 op te bellen en te dreigen de kinderen van die [slachtoffer] iets aan te doen en te zeggen dat het af te geven geldbedrag verlaagd werd van EUR 50.000,- naar EUR 7.000,-, terwijl dit feit gedeeltelijk werd gepleegd op openbare wegen in Nederland, en terwijl de uitvoering van dit voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
Eis van de officier van justitie
Verdachte moet bij een veroordeling voor alle feiten worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek van de tijd die hij al in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast moet de schorsing van de voorlopige hechtenis gelet op de ernst van de feiten worden opgeheven. Er is sprake van een overduidelijk recidivegevaar als verdachte een eventuele behandeling in hoger beroep in vrijheid mag afwachten.
8.2.
Standpunt van de verdediging
Gelet op de persoonlijke omstandigheden kan worden volstaan met een deels voorwaardelijke gevangenisstraf waarbij het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de tijd die verdachte al heeft vastgezeten. Daarnaast kan er een taakstraf worden opgelegd.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
De oplegging van de straf is in overeenstemming met de ernst van het bewezengeachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van de vrijheidsbenemende straf in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een wapen en munitie en heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing en een ontvoering waarbij gebruik is gemaakt van een vuurwapen of een voorwerp dat daarop leek.
Het zwaartepunt in deze zaak ligt bij de ontvoering en pogingen tot afpersing. Het slachtoffer is van zijn vrijheid beroofd, uit zijn auto gehaald en onder dwang en bedreiging, waarbij gebruik is gemaakt van een wapen of voorwerp dat daarop leek, in de auto van de daders gezet. Hij werd gedwongen om ‘face down’ naar de vloer te kijken. Tijdens de rit bleek het slachtoffer niet het beoogde slachtoffer te zijn. Ondanks deze vergissing werd het slachtoffer meerdere keren ernstig bedreigd en werd zo geprobeerd hem af te persen. Als het slachtoffer niet zou betalen, ‘zou hij gaan slapen.’ Verdachte en zijn mededaders hebben door een foto van het legitimatiebewijs van het slachtoffer te maken, zijn gegevens kunnen achterhalen en hem de volgende dag opnieuw proberen af te persen, waarbij is gedreigd om het gezin van het slachtoffer iets aan te doen. Verdachte heeft het slachtoffer in zijn persoonlijke bewegingsvrijheid belemmerd en inbreuk gemaakt op zijn lichamelijke en geestelijke integriteit. Dit soort strafbare feiten, waarbij in dit geval ook nog eens sprake is geweest van een vergissing en daarmee een willekeurig persoon het slachtoffer is geworden, veroorzaken gevoelens van onveiligheid in de maatschappij in het algemeen en bij het slachtoffer zelf en zijn gezin in het bijzonder. De feiten hebben veel impact gehad op het slachtoffer. Het slachtoffer heeft gevreesd voor zijn leven. Dit blijkt ook wel uit het feit dat zijn partner zich genoodzaakt voelde enige tijd in een
safe housete verblijven.
De rechtbank weegt strafverzwarend mee dat verdachte fysiek geweld heeft gebruikt bij de gebeurtenissen. Verdachte was degene die het slachtoffer heeft beetgepakt, hem in de auto heeft gezet, hem met zijn gezicht naar beneden heeft gedrukt in de auto en hem met vuisten heeft geslagen. Het gaat om zeer ernstige feiten, die koelbloedig zijn gepland en waarbij geweld is toegepast. Door verdachte en zijn mededaders is op kille wijze en uit pure hebzucht gehandeld. Zij zijn zover gegaan dat zij een onschuldig slachtoffer mishandeld hebben en met de dood hebben bedreigd. Verdachte heeft enkel gehandeld uit eigen gewin en geen seconde stilgestaan bij de impact die dit op het slachtoffer moet hebben gehad. Het verontrust de rechtbank dat dit criminele handelen kennelijk als “werk” wordt beschouwd. Het enige passende antwoord vanuit de maatschappij op dit soort gedrag is een forse gevangenisstraf.
De rechtbank heeft daarnaast gekeken naar het strafblad van verdachte van 4 mei 2021 waaruit blijkt dat verdachte in de afgelopen vijf jaar eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Daarnaast is artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing omdat verdachte na het plegen van de feiten in deze zaak is veroordeeld voor een ander feit.
De rechtbank houdt rekening met wat in vergelijkbare zaken aan straffen wordt opgelegd en kijkt hierbij ook naar de oriëntatiepunten van rechtbanken en hoven. Voor het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor een straatroof. Voor een straatroof met licht geweld of verbale bedreiging, geldt als oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden. De gebeurtenissen in deze zaak moeten als zwaarder worden gezien dan een straatroof, omdat de situatie voor aangever langer heeft geduurd en sprake is geweest van meer daders dan bij een gemiddelde straatroof. Ook is het slachtoffer in deze zaak enige tijd van zijn vrijheid beroofd. Strafverzwarend weegt mee dat het slachtoffer bedreigd is met een vuurwapen of een daarop gelijkend voorwerp en verdachte fysiek geweld heeft toegepast. Voor het wapenbezit in een woning gaan de oriëntatiepunten uit van een gevangenisstraf van vier maanden en in een openbare ruimte van een gevangenisstraf van acht maanden in een woning.
Ook omdat de rechtbank minder bewezen vindt dan de officier van justitie, komt de rechtbank tot oplegging van een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist. Gelet op de ernst van de feiten ziet de rechtbank geen aanleiding om een voorwaardelijke straf op te leggen.
Gelet op alles wat hiervoor is overwogen zal de rechtbank veroordelen tot een gevangenisstraf van vierentwintig maanden met aftrek van de tijd die hij al in voorarrest heeft doorgebracht.
De rechtbank ziet geen aanleiding om de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte op te heffen. Het strafblad van verdachte geeft geen reden om te vrezen voor herhaling. In het geval dat hoger beroep wordt ingesteld, heeft verdachte het recht dit hoger beroep in vrijheid af te wachten. De rechtbank zal daarom de voorlopige hechtenis opheffen.

9.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
  • 1 STK Simkaart van zaktelefoon (Omschrijving: G5986124)
  • 1 STK Zender (Omschrijving: G5986130, GPS Tracker / Baken)
Verbeurdverklaring
Omdat de bewezenverklaarde feiten met behulp van deze voorwerpen zijn begaan, worden deze voorwerpen verbeurd verklaard.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 33, 33a, 45, 47, 56, 57, 63, 282 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het in zaak B onder 3 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
in zaak A:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
in zaak B:
ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde:
voortgezette handeling van
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven
en
medeplegen van poging tot afpersing (op 19 oktober 2020);
en
medeplegen van poging tot afpersing (op 20 oktober 2020).
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
24 (vierentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Verklaart verbeurd:
  • 1 STK Simkaart van zaktelefoon (Omschrijving: G5986124)
  • 1 STK Zender (Omschrijving: G5986130, GPS Tracker / Baken)
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.H. Marcus, voorzitter,
mrs. N.J. Koene en A.F. Bazdidi Tehrani, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. C.A. Mud en M. van der Post, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 december 2021.

Voetnoten

1.In de voetnoten wordt, tenzij anders vermeld, steeds verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaken – onderzoek ADRAA20119 Sitkaas en onderzoek 13Piekoko / ADRAA20112 – ten grondslag liggende dossiers bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Wanneer de voetnoten zien op zaak A, zien deze op Sitkaas en wanneer deze zien op zaak B, zien zij op Piekoko. Tenzij anders vermeld, gaat het hierbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Verhoor verdachte toetsing rechtmatigheid inverzekeringstelling en vordering tot bewaring d.d. 6 november 2020, p. 1.
3.Aanhouding d.d. 4 november 2020, p. PD-W4; aantreffen goederen bij insluitingsfouillering d.d. 10 november 2020, p. ZD03-6; beslag [verdachte] d.d. 2 december 2020, p. ZD0373; doorzoeking voertuig [kenteken] d.d. 4 november 2020, p. ZD03-60; vooronderzoek lab d.d. 11 november 2020, p. ZD02-023.
4.Wapenonderzoek d.d. 24 november 2020, p. ZD02-05 – 08.
5.Verdenking d.d. 12 oktober 2020, p. ZD01-001 - 002.
6.Observatie Renault Megane met kenteken [kenteken] van 14 oktober 2020, d.d. 15 oktober 2020, p. ZD06-001, eerste en tweede kolom van de tabel.
7.Observatie Renault Megane met kenteken [kenteken] van 14 oktober 2020, d.d. 15 oktober 2020, p. ZD06-001, laatste kolom van de tabel en p. ZD06-002 tweede kolom van de tabel.
8.Observatie Renault Megane met kenteken [kenteken] van 14 oktober 2020, d.d. 15 oktober 2020, p. ZD06-002 vijfde, zesde en zevende kolom van de tabel en dertiende kolom van de tabel.
9.OVC gesprek 67 Peugeot 19 oktober 2020, d.d. 11 november 2020, p. ZD05-001, tweede en derde alinea; bevindingen algehele stemherkenning in OVC d.d. 18 november 2020, p. ZD05-049, laatste alinea.
10.OVC gesprek 67 Peugeot 19 oktober 2020, d.d. 11 november 2020, p. ZD05-001 laatste twee alinea’s en p. ZD05-002 eerste, tweede, vierde en vijfde alinea.
11.OVC gesprek 68 Peugeot 19 oktober 2020, d.d. 10 november 2020, p. ZD05-004, derde alinea; bevindingen algehele stemherkenning in OVC d.d. 18 november 2020, p. ZD05-051, zevende alinea.
12.OVC gesprek 68 Peugeot 19 oktober 2020, d.d. 10 november 2020, p. ZD05-004, vierde alinea.
13.OVC gesprek 69 Peugeot 19 oktober 2020, d.d. 10 november 2020, p. ZD05-006, derde alinea; bevindingen algehele stemherkenning in OVC d.d. 18 november 2020, p. ZD05-052, onderste helft.
14.OVC gesprek 69 Peugeot 19 oktober 2020, d.d. 10 november 2020, p. ZD05-006, vijfde alinea en p. ZD05-006, eerste alinea.
15.OVC gesprek 70 Peugeot 19 oktober 2020, d.d. 16 november 2020, p. ZD05-008, eerste en laatste alinea; bevindingen algehele stemherkenning in OVC d.d. 18 november 2020, p. ZD05-053, derde alinea.
16.OVC gesprek 70 Peugeot 19 oktober 2020, d.d. 16 november 2020, p. ZD05-009, zesde alinea.
17.OVC gesprek 70 Peugeot 19 oktober 2020, d.d. 16 november 2020, p. ZD05-009, achtste alinea; bevindingen algehele stemherkenning in OVC d.d. 18 november 2020, p. ZD05-053, vijfde alinea.
18.OVC gesprek 70 Peugeot 19 oktober 2020, d.d. 16 november 2020, p. ZD05-009, achtste alinea.
19.Aanlopen [slachtoffer] , d.d. 21 oktober 2020, p. ZD02-001, derde, vierde en vijfde alinea.
20.Aangifte door [slachtoffer] d.d. 21 oktober 2020, p. ZD02-006, derde, vierde en vijfde alinea.
21.Aanlopen [slachtoffer] , d.d. 21 oktober 2020, p. ZD02-001, derde, vijfde alinea.
22.Aangifte door [slachtoffer] d.d. 21 oktober 2020, p. ZD02-007, eerste, zesde en zevende alinea.
23.Aanlopen [slachtoffer] , d.d. 21 oktober 2020, p. ZD02-001, zesde alinea.
24.Aangifte door [slachtoffer] d.d. 21 oktober 2020, p. ZD02-007, elfde en twaalfde alinea en p. ZD02-008, eerste alinea.
25.Aangifte door [slachtoffer] d.d. 21 oktober 2020, p. ZD02-008, eerste alinea.
26.Aangifte door [slachtoffer] d.d. 21 oktober 2020, p. ZD02-008, achtste alinea; aanlopen [slachtoffer] , d.d. 21 oktober 2020, p. ZD02-001, een na laatste alinea.
27.Aangifte door [slachtoffer] d.d. 21 oktober 2020, p. ZD02-008, tweede, achtste en een na laatste alinea; aanlopen [slachtoffer] , d.d. 21 oktober 2020, p. ZD02-001, laatste alinea.
28.Aangifte door [slachtoffer] d.d. 21 oktober 2020, p. ZD02-009, eerste en derde alinea; aanlopen [slachtoffer] , d.d. 21 oktober 2020, p. ZD02-002, eerste, tweede, zesde en zevende alinea.
29.Aangifte door [slachtoffer] d.d. 21 oktober 2020, p. ZD02-009, vierde en vijfde alinea; aanlopen [slachtoffer] , d.d. 21 oktober 2020, p. ZD02-002, tweede alinea.
30.Bevindingen camerabeelden van [bedrijf] d.d. 2 november 2020, p. ZD04-001 – 017; ANPR analyse d.d. 30 oktober 2020, p. ZD04-018 – 20.
31.Overeenkomstige lokatiegegevens telefoons [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] , [verdachte] , [naam] en [slachtoffer] d.d. 26 november 2020, p. ZD04-048 en ZD04-049 onderste helft.
32.Bevindingen mobiele netwerken d.d. 16 februari 2021, p. ZD04-145, vijfde en zesde alinea.
33.Overeenkomstige lokatiegegevens telefoons [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] , [verdachte] , [naam] en [slachtoffer] d.d. 26 november 2020, p. ZD04-048 en ZD04-050.
34.Bevindingen mobiele netwerken d.d. 16 februari 2021, p. ZD04-145, zesde, zevende en achtste alinea.
35.Observatie Peugeot Partner met kenteken [kenteken] van 19 oktober 2020, d.d. 21 oktober 202, p. ZD06-009 derde kolom.
36.Observatie Peugeot Partner met kenteken [kenteken] van 19 oktober 2020, d.d. 21 oktober 202, p. ZD06-011 tweede en derde kolom.
37.OVC gesprek 83 Peugeot 20 oktober 2020, d.d. 10 november 2020, p. ZD05-014, tweede, derde en vierde alinea.
38.OVC gesprek 83 Peugeot 20 oktober 2020, d.d. 10 november 2020, p. ZD05-014, onderste helft en p. ZD05-015, eerste, tweede en zesde alinea.
39.Bevindingen algehele stemherkenning in OVC d.d. 18 november 2020, p. ZD05-054, eerste alinea; OVC gesprek 83 Peugeot 20 oktober 2020, d.d. 10 november 2020, p. ZD05-016, laatste alinea.
40.OVC gesprek 83 Peugeot 20 oktober 2020, d.d. 10 november 2020, p. ZD05-016, laatste alinea en p. ZD05-017.
41.OVC gesprek 110 Peugeot 21 oktober 2020, d.d. 11 november 2020, p. ZD05-022, zesde en zevende alinea; bevindingen algehele stemherkenning in OVC d.d. 18 november 2020, p. ZD05-057, alinea’s 2-6.
42.OVC gesprek 110 Peugeot 21 oktober 2020, d.d. 11 november 2020, p. ZD05-022, zesde en zevende alinea; bevindingen algehele stemherkenning in OVC d.d. 18 november 2020, p. ZD05-057, alinea’s 2-6.
43.Aantreffen baken VW Golf [kenteken] d.d. 23 oktober 2020, p. ZD040-107 – 109.
44.OVC gesprek 199 Peugeot 26 oktober 2020, d.d. 11 november 2020, p. ZD05-024 – 025.
45.OVC gesprek 334 Peugeot 1 november 2020, d.d. 3 november 2020, p. ZD05-026, tweede en derde alinea; bevindingen algehele stemherkenning in OVC d.d. 18 november 2020, p. ZD05-057, laatste zes alinea’s.
46.OVC gesprek 334 Peugeot 1 november 2020, d.d. 3 november 2020, p. ZD05-027.
47.[naam] is in eerste instantie ook gedagvaard, maar die dagvaarding is ingetrokken.
48.[medeverdachte 3] en [naam] naar Dubai en retour, d.d. 12 november 2020, p. ZD04-029 – 031; uitslag 126nd passagierslijst (TRIP bevraging) d.d. 19 november 2020, p. ZD04-064, p. ZD04-066 en p. ZD04-067; gegevens van trip, boekingsgegevens d.d. 2 december 2020, p. ZD04-068.
49.OVC gesprek 385 Peugeot 3 november 2020, d.d. 7 november 2020, p. ZD05-038 en p. ZD05-039, eerste alinea.
50.2e verhoor verdachte [medeverdachte 2] d.d. , p. ZD08-041.
51.Handmatig onderzoek naar telefoon vd [medeverdachte 2] , goednummer 6001904 d.d. 21 december 2020, p. ZD04-092, p. ZD04-093 onderste helft en ZD04-094 bovenste helft.
52.Bevindingen aantreffen gestolen voertuigen + bijbehorende sleutel woning [medeverdachte 3] , d.d. 25 november 2020, p. ZD04-102 – 103.
53.Vermoedelijke gebruiker telefoonnummer [telefoonnummer] d.d. 15 januari 2021, p. ZD04-062.