ECLI:NL:RBAMS:2021:6943

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 december 2021
Publicatiedatum
1 december 2021
Zaaknummer
13/288728-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergisontvoering met bedreiging en poging tot afpersing

Op 1 december 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een vergisontvoering op 19 oktober 2020. Het slachtoffer werd onder bedreiging van een wapen uit zijn auto getrokken en meegenomen door drie gemaskerde mannen. De ontvoerders ontdekten al snel dat zij de verkeerde persoon hadden ontvoerd en lieten het slachtoffer gaan, maar niet voordat zij hem onder druk zetten om € 50.000 te betalen. Dit bedrag werd later verlaagd naar € 7.000. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ontvoering en poging tot afpersing, maar sprak hem vrij van het voorhanden hebben van een vuurwapen, omdat niet kon worden vastgesteld of het gebruikte voorwerp een echt wapen was. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden. De rechtbank oordeelde dat de feiten ernstige gevolgen hadden voor het slachtoffer en dat de verdachte een leidende rol had gespeeld in de gebeurtenissen. De rechtbank hield rekening met de impact van de feiten op het slachtoffer en de ernst van de gepleegde misdrijven.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/288728-20
Datum uitspraak: 1 december 2021
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1991 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
[adres] , [woonplaats] .

1.Onderzoek op de zitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 november 2021. Verdachte was hierbij aanwezig.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A.M. Ruijs, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. E.P.H. van Esser, naar voren hebben gebracht.

2.Waar gaat deze zaak over?

Deze strafzaak is het resultaat van onderzoek 13Piekoko dat is gestart na een TCI-melding over een Renault Megane (hierna: Megane) die vermoedelijk gebruikt zou worden bij het plegen van een ernstig misdrijf. De Megane blijkt gestolen te zijn. Het is de politie ambtshalve bekend dat criminele groeperingen gestolen voertuigen gebruiken in de voorbereiding op ernstige strafbare feiten. Op 11 oktober 2020 is deze auto voorzien van opname- en plaatsbepalingsapparatuur. Enkele dagen later komt het voertuig in beweging en wordt door het observatieteam gezien dat twee andere auto’s zich bij de Megane voegen en er contact is tussen de bestuurders van deze voertuigen. Het gaat dan om een BMW en een Peugeot Partner (hierna: Peugeot), welke beide ook van opname- en plaatsbepalingsapparatuur worden voorzien.
Op 19 oktober 2020 vinden diverse gesprekken plaats in de Peugeot waarin onder andere wordt gesproken over het plaatsen van een GPS-tracker en dat iemand moet worden meegenomen in de auto. Het kenteken van de auto van het beoogde slachtoffer, [kenteken] , wordt genoemd en uit de gesprekken blijkt dat de GPS-tracker uiteindelijk daadwerkelijk is geplaatst onder het voertuig. Ook wordt er over gesproken of een van hen een “P” bij zich heeft en dat dit niet nodig is omdat er een “P” in de “waggie” ligt. Vervolgens wordt de Peugeot onder observatie genomen. Later is te zien hoe een witte Volkswagen Golf met het kenteken [kenteken] zich bij de Peugeot voegt. Een persoon komt uit de witte Volkswagen Golf en stapt in de Peugeot. In het daarop volgende OVC-gesprek blijkt dat deze persoon de bestuurder is van de Peugeot.
Op 21 oktober 2020 wordt door [slachtoffer] aangifte gedaan. Hij verklaart op de avond van 19 oktober 2020 door drie gemaskerde mannen te zijn ontvoerd vanaf een industrieterrein in Weesp. Hij wordt vanuit zijn auto met kenteken [kenteken] getrokken en onder bedreiging van een wapen en de woorden: “Doe rustig of ik ga je eentje geven” door twee van de gemaskerde mannen in een witte Volkswagen Golf geduwd. De man met het wapen zit naast de chauffeur. De derde man houdt [slachtoffer] met zijn hoofd omlaag naar de vloer gericht. In de auto komen de ontvoerders erachter dat zij een vergissing hebben gemaakt en niet het beoogde slachtoffer hebben meegenomen. Uiteindelijk stopt de auto en wordt gewacht op de opdrachtgever om te overleggen. Dan wordt besloten [slachtoffer] te laten gaan, maar dan moet hij wel € 50.000,- betalen en mag hij geen contact opnemen met de politie. Een dag later wordt [slachtoffer] gebeld door de vermoedelijke opdrachtgever en wordt het bedrag bijgesteld naar € 7.000,-.
Op basis van de OVC-gesprekken uit de getapte voertuigen, observaties en telefoongegevens, komt de politie uit bij verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . De rechtbank moet in deze zaak beoordelen of verdachte één van de ontvoerders en afpersers is geweest en of hij een vuurwapen of soortgelijk voorwerp voorhanden heeft gehad.

3.Beschuldigingen

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
1.medeplegen van het ontvoeren van [slachtoffer] op 19 oktober 2020;
2.medeplegen van een poging tot afpersing van [slachtoffer] op 19 en 20 oktober 2020;
3.het voorhanden hebben van een wapen of een soortgelijk voorwerp op 19 oktober 2020.
De volledige tekst van de verdenking, de tenlastelegging, is opgenomen in een bijlage bij dit vonnis.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De beschuldigingen kunnen op grond van de bewijsmiddelen worden bewezen. Verdachte kan worden gezien als de organisator en de man die later aankomt bij het parkeerterrein van Ballorig waar hij aangever fors met de dood bedreigt en hem dan een bedrag van € 50.000,- wil laten betalen in de wetenschap dat aangever niet het beoogd doelwit is. Een dag later is verdachte de persoon die ook de kinderen van aangever bedreigt en het te betalen bedrag verlaagt naar € 7.000,-.
Ten aanzien van de beschuldiging onder 3 kan het medeplegen van het voorhanden hebben van een op een vuurwapen gelijkend voorwapen worden bewezen. Verdachte moet worden vrijgesproken van het onderdeel dat ziet op een echt vuurwapen.
4.2.
Standpunt van de verdediging
Verdachte moet wegens gebrek aan bewijs geheel worden vrijgesproken.
Verdachte moet worden vrijgesproken van de ontvoering en poging afpersing omdat de stemherkenning onvoldoende is waardoor de OVC-gesprekken niet aan verdachte kunnen worden toegeschreven. Uit het dossier blijkt dat twee verschillende stemmen aan verdachte worden toegeschreven. In eerste instantie wordt door de politie stellig beweerd dat in OVC-gesprek sessie 67 de genoemde NN02 [medeverdachte 1] zou moeten zijn. Vervolgens is in het aanvullend dossier beschreven dat verdachte als NN02 moet worden gezien en dat [medeverdachte 1] NN03 is. Dat verdachte en NN02 dezelfde persoon zijn, is in strijd met geconstateerde feiten. Uit de verklaring van NN02 is gebleken dat hij is aangehouden voor een snelheidsovertreding en zijn rijbewijs is kwijtgeraakt. Het staat vast dat verdachte niet de persoon is geweest die is aangehouden en zijn rijbewijs is kwijtgeraakt. Daarnaast voldoet het proces-verbaal van stemherkenning niet aan de eisen die hieraan vanuit literatuur en jurisprudentie worden gesteld. Het proces-verbaal moet daarom worden uitgesloten van het bewijs. Uit het dossier blijkt tot slot onvoldoende dat met de bijnaam ‘ [bijnaam] ’ op verdachte wordt gedoeld en de telefoongegevens zijn onvoldoende om aan het bewijs bij te dragen. Uit het dossier blijkt dat het telefoonnummer dat is gebruikt voor de poging tot afpersing op 20 oktober 2020 niet aan verdachte toebehoort.
Verdachte moet ook worden vrijgesproken van de beschuldiging onder 3 omdat verdachte niet bij de ontvoering en poging tot afpersing betrokken is geweest en niet kan worden bewezen dat gebruik is gemaakt van een (echt) vuurwapen.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank vindt op grond van de bewijsmiddelen bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de ontvoering van [slachtoffer] en poging tot afpersing van [slachtoffer] . De rechtbank vindt niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen of een soortgelijk voorwerp. Verdachte wordt daarom van deze beschuldiging vrijgesproken.
De rechtbank overweegt het volgende. [1]
4.3.1.
Beschuldigingen 1 en 2: medeplegen ontvoering en poging afpersing - bewezen
De rechtbank zal de beschuldigingen onder 1 en 2 als geheel bespreken waarbij de poging afpersing in tweeën wordt gesplitst: de poging op 19 oktober 2020 tot het afpersen van € 50.000,- en de poging op 20 oktober 2020 tot het afpersen van € 7.000,-.
Door de verdediging is betwist dat verdachte kan worden herkend op basis van de OVC-gesprekken en dat het proces-verbaal van stemherkenning voldoet aan de eisen die hiervoor gelden. Ook is aangevoerd dat onvoldoende blijkt dat met de bijnaam ‘ [bijnaam] ’ op verdachte wordt gedoeld en de telefoongegevens onvoldoende zijn om aan het bewijs bij te dragen. De rechtbank zal daar in een nadere bewijsoverweging op in gaan.
De rechtbank gaat op grond van de bewijsmiddelen uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Aanleiding
Op 11 oktober 2020 is een TCI-melding gedaan dat een Renault Megane met kenteken [kenteken] vermoedelijk gebruikt zal worden bij het plegen van een ernstig strafbaar feit waarna het onderzoek is gestart. [2] De auto wordt onder observatie genomen en op 14 oktober 2021 wordt gezien dat de Megane in de richting van Amsterdam-Zuidoost rijdt. Achter de Megane rijdt een BMW. [3] Om 20:14 uur wordt waargenomen dat de bestuurders van deze auto’s contact hebben met een witte bestelauto, een Peugeot Partner, met kenteken [kenteken] . [4] Om 20:17 en 21:15 uur wordt gezien dat de bestuurders van de Megane en de BMW een woning ingaan aan het [adres woning] in Amsterdam. [5]
OVC gesprekken uit de witte Peugeot met kenteken [kenteken] op 19 oktober 2020
De dagelijkse bestuurder van de Peugeot met kenteken [kenteken] blijkt [medeverdachte 3] te zijn. Op 19 oktober 2020 vindt om 18:25 uur een gesprek plaats tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] en verdachte. [6]
  • [medeverdachte 3] :
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 3] :
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 3] :
  • [medeverdachte 1] :
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 3] :
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 1] :
Vervolgens vindt er om 18:40 uur nog een gesprek plaats in de auto tussen verdachte en [medeverdachte 3] . [8]
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 3] :
  • (…)
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 3] :
  • [verdachte] :
Dit gesprek gaat om 19:02 uur verder. [10]
  • [medeverdachte 3] :
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 3] :
  • (…)
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 1] (telefonisch):
  • [verdachte] :
  • (…)
  • [medeverdachte 3] :
  • [verdachte] :
  • De deur gaat open en dicht, voertuig gaat weer rijden.
Om 19:32 uur wordt door [medeverdachte 3] gebeld met [medeverdachte 1] . [12]
- [medeverdachte 3] :
yo (…) [bijnaam] is Ganze, hij is ook in de buurt. Ik ga het effe in die navi zetten. Je ziet me zo. Doei (…) Eh! Zie je hem? Kouwenoord? Hij is weer gaan driven? [13]
Even later stapt [medeverdachte 1] in. [14]
  • [medeverdachte 3] :
  • [medeverdachte 1] :
  • [medeverdachte 3] :
  • [medeverdachte 1] :
  • [medeverdachte 3] :
  • [medeverdachte 1] :
  • [medeverdachte 3] :
  • [medeverdachte 1] :
  • [medeverdachte 3] :
  • [medeverdachte 1] :
  • [medeverdachte 3] :
Ontvoering en poging afpersing op 19 oktober 2020
Op 21 oktober 2020 heeft [slachtoffer] bij de politie verklaard dat hij op 19 oktober 2020 ontvoerd is geweest bij zijn studio op het Van Houten Industrieterrein in Weesp en naderhand is vrijgelaten. [16] In zijn aangifte op diezelfde dag heeft hij aanvullend verklaard. Tussen 20:00 en 21:00 uur stond [slachtoffer] geparkeerd in een zwarte Volkswagen met kenteken [kenteken] van een vriend, [nam vriend] , bij zijn studio. [17] Vervolgens heeft hij gezien dat er opeens mannen uit een witte auto met bivakmutsen op hem af kwamen lopen. Aangever kreeg een pistool te zien en de mannen riepen hem mee te komen en begonnen aan hem te trekken. [18] Aangever heeft geen gezichten gezien. Ze trokken hem aan zijn bodywarmer. Eén van de mannen riep: “Meekomen! Meekomen! Ik ga je eentje geven als je druk doet!” De man met het pistool zwaaide met het pistool en zei: “Rustig ik ga je schieten.” [19] Aangever moest op de achterbank plaatsnemen en met zijn hoofd op de schoot van één van de ontvoerders liggen zodat hij niet naar buiten kon kijken. [20] Dit moest van de bestuurder. De bestuurder heeft gezegd: “Hou zijn hoofd omlaag.” De
driver(de rechtbank begrijpt: bestuurder) reed en de man met het pistool zat rechts voorin. Links van aangever zat niemand. De man rechts voorin zei: “Hou je bek, als je gaat praten dan ga ik je er eentje geven, je gaat zien!” Hij vroeg toen: “Jij bent [naam 3] toch?” Waarna aangever schreeuwde: “Nee, nee, ik ben [naam 4] .” Volgens aangever was hij dus niet degene die zij zochten. [21] Toen kwam er een politieauto en één van de jongens zei: “Blauw! Ze gaan keren.” De
driverzei toen: “Ik geef gas, ik ga ze
loosen, ik heb P op me.” [22] Ze zijn toen
weggeraceden in een smalle zijstraat op een parkeerplaats gaan staan. Eén van de ontvoerders, de man die rechts voor in de auto zat, is uit de auto gestapt. [23] Aangever dacht dat de twee overgebleven mannen iets met hem wilden doen en dacht in de ergste scenario’s. Vervolgens heeft een worsteling plaatsgevonden waarbij aangever met een vuist op zijn achterhoofd werd geslagen. Toen aangever los was gekomen probeerde hij de deur open te maken, maar die zat op het kinderslot. Aangever is toen weer vastgepakt en de auto is vervolgens naar de parkeerplaats van Ballorig gereden. [24] De ontvoerders zijn daar uitgestapt en hebben iemand gebeld. Eén van de mannen zei: “Degene waarvan dit moest is onderweg.” Later kwam er een bedekte man in beeld en zei: “Ik ga hem laten slapen.” Aangever wilde iets regelen om eruit te komen en zei: “Ik heb geen geld. Ik kan hooguit 5.000 regelen om hieruit te komen.” Waarna door de andere jongen werd geantwoord met: “50.000 euro en dat ga jij regelen.” Vervolgens werden er door de
driverin opdracht van de man die er als laatste bijgekomen is foto’s gemaakt van de voor- en achterkant van het legitimatiebewijs van aangever waarna aangever mocht gaan. Aangever werd nog bedreigd met: “Als je met de politie gaat praten, of wij komen vast te zitten, dan zijn we op jou!” [25] De volgende dag, op 20 oktober 2020, is aangever gebeld door de ontvoerder die er later bij is gekomen en de opdracht heeft gegeven. Hij zei: “Gister hebben we gezegd je moet 50.000 regelen anders zijn we op je kinderen.” Aangever heeft toen gezegd dit niet te kunnen regelen, maar dat het misschien zou lukken om 5.000 te regelen. Later die dag is aangever weer door hem gebeld waarbij werd gezegd: “Ik heb me bedacht, het is nu 7.000 euro.” [26]
Camerabeelden en ANPR-registraties van de ontvoering
Op de beelden van het industrieterrein in Weesp wordt door verbalisanten gezien dat er op 19 oktober 2020, voorafgaand aan de ontvoering, een zwarte Volkswagen Golf op het terrein parkeert om 19:14 uur. Om 19:18 uur rijdt een wit voertuig voorbij. Volgens ANPR-gegevens is dat de Peugeot met kenteken [kenteken] . Om 19:20 uur wordt gezien dat een witte Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] het parkeerterrein op komt rijden, de geparkeerde zwarte Volkswagen Golf voorbij rijdt en vervolgens het parkeerterrein weer afrijdt. Door verbalisanten wordt gezien dat de witte Volkswagen Golf verderop parkeert met de neus in de richting van het parkeerterrein en de lichten dooft.
Om 19:36 uur komt de zwarte Volkswagen Golf in beweging en rijdt weg. Enkele seconden later rijdt een op een Peugeot Partner gelijkend voertuig achter de zwarte Volkswagen Golf aan. Tegelijk wordt gezien dat de verlichting van de witte Volkswagen Golf aangaat. De witte Volkswagen Golf rijdt er vervolgens achteraan.
Op het tijdstip van de ontvoering wordt door verbalisanten om 20:31 uur gezien dat een zwarte Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] aankomt bij het pand aan het industriepark in Weesp. Bijna tegelijk komt ook een witte Volkswagen Golf het terrein op rijden die vervolgens achter de zwarte Volkswagen Golf parkeert. De bijrijder van de witte Volkswagen Golf (NN1) rent vervolgens in de richting van de zwarte Volkswagen Golf. De verbalisant ziet dat deze persoon in het donker gekleed is. Ook de persoon die rechts achter in de witte Volkswagen Golf zat (NN2), rent in de richting van de zwarte Volkswagen Golf. De verbalisant ziet dat deze man een donkere jas aan heeft. De derde persoon rijdt het voertuig rustig achteruit en gaat dan stilstaan. De verbalisant ziet dan dat NN2 een persoon vasthoudt en met kracht richting de witte Volkswagen Golf drijft. Het slachtoffer heeft zijn rechterarm in de lucht en wordt vervolgens achter de bijrijdersstoel in de witte Volkswagen Golf gezet waarna NN2 aan diezelfde kant instapt. NN1 loopt dan rustig weg bij de zwarte Volkswagen Golf en gaat vervolgens op de bijrijdersstoel van de witte Volkswagen Golf zitten. De witte Volkswagen Golf rijdt dan direct weg. [27]
Telefoongegevens verdachten in de avond van 19 oktober 2020
Om privacyredenen worden de telefoongegevens niet getoond.
Van 19:26 uur tot en met 19:41 uur maken de telefoonnummers van verdachte en [medeverdachte 3] gebruik van Cell-ID’s in Weesp. [28]
Uit een netwerkmeting blijkt dat het telefoonnummer van verdachte nog niet in Weesp was om 19:07:40 uur. Van 19:26:09 tot 19:38:29 uur is gebruik gemaakt van op de [adres 1] . De meting toont aan dat de telefoon van verdachte in dit tijdsbestek op het industriepark geweest kan zijn. [29]
Om privacyredenen worden de telefoongegevens niet getoond.
Het telefoonnummer van verdachte en dat van [medeverdachte 1] en dat van [medeverdachte 3] maken vanaf 20:05 uur tot en met 21:19 uur verschillende keren gebruik van dezelfde Cell-ID’s in Amsterdam-Zuidoost. Ook de telefoon van [slachtoffer] maakt op momenten gebruik van dezelfde Cell-ID’s. [30]
Uit de netwerkmeting komt naar voren dat rond 20:58 uur door zowel het nummer van [medeverdachte 3] als dat van verdachte gebruik wordt gemaakt van cellen op Wisseloord 219. Het is mogelijk dat de telefoons op dat moment op de parkeerplaats bij Ballorig waren. [31]
Observaties witte bestelauto op 19 oktober 2020
Om 21:33 uur wordt gezien dat naast de Peugeot een witte Volkswagen Golf stopt met kenteken [kenteken] , waarna een man uitstapt en als bestuurder in de Peugeot stapt. De Peugeot en de witte Volkswagen Golf rijden dan weg. [32] Om 22:20 uur wordt door het observatieteam gezien dat de witte Volkswagen Golf leeg geparkeerd staat in de Cosmariumstraat. [33]
Bevindingen na 19 oktober 2020
Op 20 oktober 2020 heeft [medeverdachte 3] een gesprek met een vrouw in de Peugeot. [34]
  • [medeverdachte 3] :
  • Vrouw:
  • [medeverdachte 3] :
Dan stapt [medeverdachte 1] in. [36]
  • [medeverdachte 3] :
  • [medeverdachte 1] :
  • [medeverdachte 3] :
  • (…)
  • [medeverdachte 1] :
  • (…)
  • [medeverdachte 3] :
  • [medeverdachte 1] :
  • [medeverdachte 3] :
  • [medeverdachte 1] :
  • [medeverdachte 3] :
  • [medeverdachte 1] :
  • [medeverdachte 3] :
  • [medeverdachte 1] :
  • (…)
  • [medeverdachte 3] :
  • [medeverdachte 1] :
  • [medeverdachte 3] :
  • [medeverdachte 1] :
  • [medeverdachte 3] :
  • (…)
  • [medeverdachte 1] :
  • (…)
  • [medeverdachte 3] :
  • (…)
  • [medeverdachte 3] :
  • [medeverdachte 1] :
Op 21 oktober 2020 neemt [medeverdachte 3] een memogesprek op in de Peugeot. [38]
- [medeverdachte 3] :
Jo broski, (…) nu is die torrie niet gegaan, als hoe het had moeten gaan. Maar ficcie is wel vies gemaakt. Je weet toch. Dus hoe dan ook gaat die [naam 1] wel wat moeten leggen desnoods, je weet toch. Ik heb voor niks gewerkt eigenlijk. Je weet zelf hoe wij die dag actief waren. Dus praat met hem. Laat hem desnoods wat regelen. Dat ik niet voor niks heb gewerkt. Praat met hem ofzo, laat mij weten van hoe en wat. Ik ga niet voor niks werken. No man ik heb mijn gezicht vies gemaakt … gaan ontvoeren soort van. We hebben de verkeerde [naam 1] meegenomen. Ik pak die [naam 1] . Ik weet gewoon wie die [naam 1] is. Dus was gewoon verkeerd. Ik weet niet of hij mij heeft gezien. Snapje, ik had wel capuchon op alles. Ik weet niet of hij mij heeft gezien. (…) Ik moet alsnog betaald worden. [39]
GPS-tracker onder zwarte Volkswagen Golf
Op 23 oktober 2020 is door verbalisanten een GPS-tracker met ID-nummer [nummer 2] aangetroffen onder de zwarte Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] . [40]
Op 1 november 2020 spreekt verdachte met [medeverdachte 3] in de Peugeot. [41]
  • [verdachte] :
  • (…)
  • [medeverdachte 3] :
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 3] :
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 3] :
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 3] :
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 3] :
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 3] :
  • [verdachte] :
Reis naar Dubai
Op de camerabeelden van Schiphol wordt door verbalisanten gezien dat verdachte samen met [naam 6] [43] op 2 november 2020 bij Schiphol wordt afgezet door [medeverdachte 3] in de Peugeot met kenteken [kenteken] . Verbalisanten zien op de passagierslijst dat verdachte en [naam 6] op 2 november 2020 op de vlucht naar Dubai hebben gezeten. Verdachte en [naam 6] zijn op 11 november 2020 weer op Schiphol geland en op de beelden van Schiphol door verbalisanten waargenomen. [44]
Op 3 november 2020 heeft [medeverdachte 3] een gesprek met [naam 7] in de Peugeot.
  • [medeverdachte 3] :
  • [naam 7] :
  • [medeverdachte 3] :
Verklaring [medeverdachte 2] over bijnaam ‘ [bijnaam] ’ en aantreffen foto legitimatiebewijs aangever op telefoon [medeverdachte 2]
heeft bij zijn verhoor verklaard dat hij met de bijnaam ‘ [bijnaam] ’ verdachte bedoelt. [46] Op de Huawei telefoon van [medeverdachte 2] die bij diens aanhouding in beslag is genomen, is een foto van het rijbewijs van aangever aangetroffen. De foto is gemaakt door een type toestel dat overeenkomt met het type van de aangetroffen telefoon. Uit informatie uit het toestel komt naar voren dat de foto is gemaakt op 19 oktober 2020 om 20:50 uur. [47]
Doorzoeking verblijfadres verdachte
Bij een doorzoeking in de woning aan de [adres 3] , de verblijfplaats van verdachte, is de autosleutel aangetroffen van de Megane met kenteken [kenteken] . [48]
Ook wordt een telefoon aangetroffen met IMEI-nummer [nummer 3] . Dit IMEI-nummer wordt gebruikt met telefoonnummer + [nummer 3] . Uit de telefoongegevens blijkt dat met het telefoonnummer + [nummer 3] op 20 oktober 2020 om 23:24 uur wordt gebeld naar het telefoonnummer van aangever. Het telefoonnummer straalt op dat moment aan op een Cell-ID aan het [adres 4] , volgens verbalisanten vlakbij de [adres 3] . [49]
Nadere bewijsoverweging: herkenning stem verdachte
De verdediging betwist het proces-verbaal van stemherkenning omdat niet is voldaan aan de eisen die door de wet en jurisprudentie moeten worden gesteld. De verdediging heeft daarbij verwezen naar professor A.P.A. Broeders, deskundige op het gebied van stemherkenning. Het proces-verbaal van stemherkenning moet daarom worden uitgesloten van het bewijs. Er kan volgens de verdediging niet worden vastgesteld dat verdachte op de OVC-gesprekken te horen is. De rechtbank verwerpt het verweer en overweegt het volgende.
De betrokkenheid van verdachte en de medeverdachten is door de politie mede afgeleid uit getapte gesprekken uit de Peugeot (OVC-gesprekken) waarin verbalisanten de stemmen van de verdachten (menen te) herkennen. Uit de wet of uit jurisprudentie valt niet af te leiden dat een stemherkenning als deze niet voor het bewijs zou mogen worden gebruikt. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om het proces-verbaal van stemherkenning uit te sluiten van het bewijs. Wel vindt de rechtbank dat – zoals uit eerdere jurisprudentie is gebleken – bij de waardering van de bewijskracht van stemherkenningen behoedzaamheid op zijn plaats is, gelet op de kanttekeningen die professor A.P.A. Broeders heeft geplaatst bij de betrouwbaarheid van dit soort herkenningen in het algemeen. [50] De rechtbank zal een aantal van deze kanttekeningen hieronder nader bespreken.
De rechtbank stelt met betrekking tot de bewijswaarde van het proces-verbaal van stemherkenning voorop dat voor het kunnen herkennen van een stem geen bijzondere kennis of kunde nodig is. Wel is de rechtbank van oordeel dat alleen de herkenning door één verbalisant onvoldoende is om zonder meer de identificatie van de stem te rechtvaardigen. In dit geval vindt de rechtbank dat de stemherkenningen uit het proces-verbaal van stemherkenning in voldoende mate worden ondersteund door de hiervoor genoemde inhoud van de tapgesprekken, de telefoongegevens, de observaties van de politie en overige hiervoor genoemde bevindingen. Professor A.P.A. Broeders stelt dit nader aan de orde in zijn uiteenzetting betreffende de bewijskracht van stemherkenningen: “Wordt de stemherkenning ondersteund door andere feiten en omstandigheden of bewijsmiddelen?” Uit de inhoud van de OVC-gesprekken, aangifte en overige bevindingen is gebleken dat deze op belangrijke onderdelen tot in detail op elkaar aansluiten. Zo is verklaard over de reis naar Dubai van 2 tot 11 november 2020 en is uit ticketgegevens gebleken dat verdachte die reis daadwerkelijk heeft gemaakt. Ook is gebleken dat verdachte op basis van zijn telefoongegevens op 19 oktober 2020 voorafgaand aan de ontvoering en poging afpersing is te plaatsen op locaties die in de gesprekken zijn genoemd en bij Ballorig. Uit de aangestraalde Cell-ID’s is gebleken dat verdachte zich op die dag tussen 19:30 en 19:45 in Weesp heeft bevonden, waarna hij in de richting van Leksmondhof (de rechtbank begrijpt: locatie in de buurt van Ballorig) is gegaan. De gegevens van de zendmasten zijn weliswaar onvoldoende specifiek om een exacte locatie te benoemen, maar de besproken route is een logische route in het kader van de voorbereiding van de feiten. Dit komt overeen met de inhoud van de tapgesprekken, waaruit is gebleken dat verdachte op het moment van de ontvoering niet ter plaatse was, bezig was met ‘
timeren’ en zich later bij de rest zou voegen. De rechtbank is daarom van oordeel dat de feiten en omstandigheden in het dossier voldoende ondersteuning bieden aan de stemherkenning.
Op 20 oktober 2020 is de telefoon, die gebruikt is om [slachtoffer] nogmaals af te persen, door [medeverdachte 3] bij [naam 5] gebracht. Met de telefoon die in de woning in Purmerend is aangetroffen is naar aangever gebeld, zo blijkt ook uit het bewijs. Aangever heeft verklaard te zijn gebeld door de man die hij de opdrachtgever noemt en op 19 oktober 2020 ook zo door de ontvoerders is aangeduid. Ook wordt door [medeverdachte 2] bevestigd dat verdachte met de bijnaam ‘ [bijnaam] ’ wordt aangeduid. De rechtbank stelt daarom vast dat met ‘ [bijnaam] ’ en ‘ [naam 5] ’ op verdachte wordt gedoeld.
De rechtbank vindt tevens van belang of verdachte uitdrukkelijk de tegen hem gerezen verdenkingen heeft ontkend, of gemotiveerd heeft betwist dat hij degene was die aan de aan hem toegeschreven gesprekken deelnam. Verdachte heeft ter zitting desgevraagd verklaard dat hij niet de persoon is die te horen is en dat hij niks met de ontvoering en pogingen tot afpersing te maken heeft. De feiten en omstandigheden zoals hierboven omschreven, waaronder de reis naar Dubai of de locatiegegevens van de telefoon van verdachte, roepen echter vragen op die gelet op de aanhangige verdenking schreeuwen om een verklaring. Verdachte heeft in zijn verhoren en ter zitting op geen enkele wijze concreet aangegeven waarom de politie zich zou hebben vergist.
De rechtbank heeft daarom geen reden te twijfelen aan de bevindingen van de verbalisanten in het proces-verbaal van stemherkenning en vindt daarom dat alle OVC-gesprekken waar verdachte op is herkend aan verdachte kunnen worden toegeschreven.
Dat in het procesdossier eerder een vergissing is gemaakt met betrekking tot de herkenning van NN2 in sessie 67 maakt dit niet anders. De rechtbank heeft de uitwerking van het gesprek, dat op zitting is afgespeeld, nauwkeurig bestudeerd.
- [verdachte] :
Ik ben bezig schat bél je zo terug ja. Ai, wacht even. (wordt gebeld) Ik ben opgepakt gisteren. Ik ben aangehouden gisteren. Ik reed 180 kilometer per uur. Ja
serieus hoor. Mijn auto in beslag genomen. Mijn rijbewijs in beslag genomen, auto is nu hier. Je denkt dat ik grappen maakt kerel.
  • [medeverdachte 3] :
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 3] :
  • [verdachte] :
  • [medeverdachte 3] :
De rechtbank begrijpt dat een vergissing is gemaakt op basis van het gesprek dat wordt gevoerd over het verliezen van het rijbewijs. Door verbalisanten is eerst aangegeven dat [medeverdachte 1] de persoon is geweest die dit gesprek met [medeverdachte 3] heeft gevoerd, omdat hij daadwerkelijk zijn rijbewijs is kwijtgeraakt. De rechtbank constateert dat de mededelingen over het rijbewijs telefonisch worden gedaan in context van uitlatingen over een ‘chickie’ dat aan het lijntje wordt gehouden. Zoals door [medeverdachte 3] wordt verklaard:
hij zegt is niet echt (…) hij heeft geen schaamte.De rechtbank vindt daarom aannemelijk dat dit gesprek betrekking heeft op het geven van een smoes en daarom niet voor de koppeling aan [medeverdachte 1] kon worden gebruikt. In het gesprek in sessie 67 is ook duidelijk te horen dat [medeverdachte 1] enkele minuten daarvoor buiten de auto staat en het kenteken doorgeeft aan verdachte. Het verweer van de raadsvrouw wordt dus verworpen.
Conclusie – bewezenverklaring ontvoering en eerste poging tot afpersing op 19 oktober 2020
Uit de hiervoor genoemde inhoud van tapgesprekken, telefoongegevens, observaties van politie en andere bevindingen kan worden vastgesteld dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de ontvoering van [slachtoffer] en de twee pogingen tot afpersing. De rechtbank stelt daarbij vast dat verdachte de persoon is geweest die met het plan voor de ontvoering en afpersing is gekomen en de medeverdachten heeft aangestuurd. Verdachte moet als opdrachtgever worden gezien. Verdachte is de persoon geweest die nadat aangever door medeverdachten onder bedreiging in de auto is meegenomen, bij het parkeerterrein heeft gevraagd om € 50.000,-.
Verdachte heeft in meerdere OVC-gesprekken met medeverdachten gesproken over de voorbereiding van de ontvoering en afpersing. Verdachte heeft met [medeverdachte 3] over het plan gesproken, over de handel en dat het beoogd slachtoffer moet worden
geklemd. Door [medeverdachte 1] wordt het kenteken van het beoogd slachtoffer doorgegeven. Meerdere keren wordt gesproken over een ‘P’ (de rechtbank begrijpt: een wapen). Op de vraag wat de bedoeling is, heeft verdachte geantwoord dat bij het beoogd slachtoffer veel te halen valt en dat ze die dag twee T (de rechtbank begrijpt: twee ton) willen. Ze zullen het beoogd slachtoffer eerst tracken met GPS, dan volgen en als hij uitstapt, zullen ze hem meteen pakken. Het beoogd slachtoffer zal dan moeten rijden, of hij zal een kogel krijgen. Het beoogd slachtoffer zal dan alles moeten geven, zijn Rolexen, twee goudstaven met een waarde van een ton en er zal meteen vijftig duizend euro moeten worden overgemaakt. In een volgend gesprek wordt door [medeverdachte 3] het GPS-nummer genoemd aan verdachte. Deze tracker is ook aangetroffen onder de zwarte Volkswagen Golf waar aangever in heeft gereden. Verdachte geeft in dat gesprek ook aan over te stappen naar een andere auto omdat daar iemand in zit die meer verstand heeft van een GPS-tracker. Op de avond van de ontvoering en eerste poging afpersing wordt nog eens gevraagd wat er moet gebeuren. [medeverdachte 1] geeft dan aan dat het beoogd slachtoffer gewoon mee moet in die
waggie. Door [medeverdachte 3] wordt aangegeven dat verdachte niet meegaat in de witte Volkswagen Golf, maar zal
timeren.
Uit telefoon en netwerkgegevens is vervolgens gebleken dat verdachte zich op verschillende tijdstippen van de ontvoering op het parkeerterrein van Ballorig en in de buurt van dit parkeerterrein heeft bevonden. Hier werd door [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] contact opgenomen met de opdrachtgever. Deze opdrachtgever, naar het oordeel van de rechtbank: verdachte, heeft aangever vervolgens bedreigd en gevraagd om € 50.000,-. De rechtbank vindt gelet op al het voorgaande dat kan worden bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de ontvoering waarbij is gedreigd met een wapen of nepwapen en de eerste poging tot afpersing van € 50.000,-.
Conclusie – bewezenverklaring tweede poging tot afpersing op 20 oktober 2020
Door [medeverdachte 3] wordt op 20 oktober 2020 gezegd dat hij een telefoon naar verdachte (‘ [naam 5] ’) in Purmerend moet brengen om te bellen met aangever. [medeverdachte 3] heeft aan [medeverdachte 1] gevraagd of verdachte aangever nog een kans gaat geven, waarna door [medeverdachte 1] bevestigend is geantwoord. Verdachte heeft die dag naar aangever gebeld met een telefoon die later in de woning waar hij verbleef in Purmerend is aangetroffen. Door aangever is de stem van de beller herkend als de stem van de opdrachtgever, die hij bij Ballorig had gehoord. In dit gesprek is gezegd dat verdachte zich heeft bedacht en dat aangever € 7.000,- moet betalen. De rechtbank vindt daarom ook bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tweede poging tot afpersing van € 7.000,-.
De rechtbank vindt dat sprake is van medeplegen tussen verdachte en zijn mededaders. Zoals hiervoor uitvoerig is beschreven hebben verdachte en zijn mededaders bij zowel de voorbereiding als de uitvoering van de feiten op een nauwe en bewuste manier samengewerkt met het gemeenschappelijke oogmerk op een ontvoering en afpersing.
De rechtbank ziet de ontvoering en de eerste poging tot afpersen als zo aan elkaar verbonden en met elkaar verweven, dat vastgesteld kan worden dat dit handelen van verdachte is terug te leiden tot één besluit om aangever af te persen. De rechtbank kwalificeert dit als een voortgezette handeling.
Een dag later, op 20 oktober 2020, is sprake geweest van een nieuw besluit om aangever opnieuw af te persen.
4.3.2.
Beschuldiging 3: bezit van een wapen of soortgelijk voorwerp - vrijspraak
De rechtbank vindt met de raadsvrouw dat verdachte moet worden vrijgesproken van het voorhanden hebben van een vuurwapen of een soortgelijk voorwerp. Door aangever is bij zijn aangifte verklaard dat hij een wapen heeft gezien en ook in de OVC-gesprekken is meerdere keren gesproken over een ‘P’ (de rechtbank begrijpt: een wapen), maar de rechtbank kan op grond van het procesdossier niet vaststellen dat op 19 oktober 2020 daadwerkelijk gebruik is gemaakt van een vuurwapen of een soortgelijk voorwerp. Er is geen vuurwapen of soortgelijk voorwerp aangetroffen. De rechtbank heeft wel de overtuiging dat gebruik is gemaakt van óf een vuurwapen óf iets wat daarop heeft geleken en dat aangever de indruk heeft gekregen dat het daarbij om een echt vuurwapen is gegaan, maar het procesdossier biedt onvoldoende bewijs om tot een bewezenverklaring van het een of het ander te komen. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van deze beschuldiging.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen in rubriek 4.3 bewezen dat verdachte:

1.

op 19 oktober 2020 te Weesp en te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd heeft gehouden, hierin bestaande dat verdachte en zijn mededaders
- dichtbij die [slachtoffer] zijn gaan staan en door te trekken aan de bodywarmer van die [slachtoffer] en onder bedreiging van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, die [slachtoffer] hebben gedwongen in een personenauto te stappen en
- met die [slachtoffer] in de auto zijn gaan rondrijden en
- die [slachtoffer] hebben gedwongen om in de auto zijn hoofd op de schoot van één van de mededaders te leggen, zodat die [slachtoffer] niet naar buiten kon kijken en
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer] hebben gericht en heeft gezegd: “Doe rustig of ik ga je eentje geven” en
- tegen die [slachtoffer] op een dreigende wijze hebben gezegd dat hij EUR 50.000,-, althans een geldbedrag, moest betalen en
- die [slachtoffer] met een vuist hebben geslagen op zijn achterhoofd en
- een foto van het legitimatiebewijs van die [slachtoffer] hebben genomen en
- tegen die [slachtoffer] hebben gezegd: “Als je met de politie gaat praten of wij komen vast te zitten, dan zijn wij op jou!”;

2.

op 19 oktober 2020 te Weesp en te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een anderen, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag van EUR 50.000,-, dat aan deze [slachtoffer] toebehoort, door met voornoemd oogmerk tezamen en in vereniging met zijn mededaders,
- dichtbij die [slachtoffer] te gaan staan en door te trekken aan zijn bodywarmer, onder bedreiging van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, hem te dwingen in een personenauto te stappen en
- met die [slachtoffer] in de auto te gaan rondrijden en
- die [slachtoffer] te dwingen om in de auto zijn hoofd op de schoot van één van de mededaders te leggen, zodat die [slachtoffer] niet naar buiten kon kijken en
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer] te richten en te zeggen: “Doe rustig of ik ga je eentje geven” en
- die [slachtoffer] op een dreigende wijze te zeggen dat hij EUR 50.000,- moest betalen en
- die [slachtoffer] met een vuist te slaan op zijn achterhoofd en
- een foto van het legitimatiebewijs van die [slachtoffer] te nemen en
- tegen die [slachtoffer] te zeggen: “Als je met de politie gaat praten of wij komen vast te zitten, dan zijn wij op jou!” terwijl dit feit gedeeltelijk werd gepleegd op de openbare weg in de gemeente Amsterdam en in de gemeente Weesp en terwijl de uitvoering van dit voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en
op 20 oktober 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag van EUR 7.000,-, dat aan deze [slachtoffer] toebehoort, door met voornoemd oogmerk tezamen en in vereniging met zijn mededaders,
- die [slachtoffer] 20 oktober 2020 op te bellen en te dreigen de kinderen van die [slachtoffer] iets aan te doen en te zeggen dat het af te geven geldbedrag verlaagd werd van EUR 50.000,- naar EUR 7.000,-, terwijl de uitvoering van dit voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
Eis van de officier van justitie
Verdachte moet bij een veroordeling voor alle feiten worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar en zes maanden met aftrek van de tijd die hij al in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast moet de schorsing van de voorlopige hechtenis gelet op de ernst van de feiten worden opgeheven. Er is sprake van een overduidelijk recidivegevaar als verdachte een eventuele behandeling in hoger beroep in vrijheid mag afwachten.
8.2.
Standpunt van de verdediging
Gelet op de persoonlijke omstandigheden kan worden volstaan met gevangenisstraf gelijk aan de tijd die verdachte al heeft vastgezeten. Verdachte moet niet langer vast komen te zitten en in het geval dat de rechtbank wel een langere straf nodig vindt, moet dit deel voorwaardelijk of in de vorm van een taakstraf worden opgelegd.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
De oplegging van de straf is in overeenstemming met de ernst van het bewezengeachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van de vrijheidsbenemende straf in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing en een ontvoering waarbij gebruik is gemaakt van een vuurwapen of een voorwerp dat daarop leek. Het slachtoffer is van zijn vrijheid beroofd, is uit zijn auto gehaald en onder dwang en bedreiging in de auto van de daders gezet. Hij werd gedwongen om ‘face down’ naar de vloer te kijken. Tijdens de rit bleek het slachtoffer niet het beoogde slachtoffer te zijn. Ondanks deze vergissing werd het slachtoffer meerdere keren ernstig bedreigd en werd zo geprobeerd hem af te persen. Als het slachtoffer niet zou betalen, ‘zou hij gaan slapen.’ Verdachte en zijn mededaders hebben door een foto van het legitimatiebewijs van het slachtoffer te maken, zijn gegevens kunnen achterhalen. Zij hebben hem de volgende dag opnieuw proberen af te persen, waarbij is gedreigd om het gezin van het slachtoffer iets aan te doen. Verdachte heeft het slachtoffer in zijn persoonlijke bewegingsvrijheid belemmerd en inbreuk gemaakt op zijn lichamelijke en geestelijke integriteit. Dit soort strafbare feiten, waarbij in dit geval ook nog eens sprake is geweest van een vergissing en daarmee een willekeurig persoon het slachtoffer is geworden, veroorzaken gevoelens van onveiligheid in de maatschappij in het algemeen en bij het slachtoffer zelf en zijn gezin in het bijzonder. De feiten hebben veel impact gehad op het slachtoffer. Het slachtoffer heeft gevreesd voor zijn leven. Dit blijkt ook wel uit het feit dat zijn partner zich genoodzaakt voelde enige tijd in een
safe housete verblijven.
De rechtbank weegt strafverzwarend mee dat verdachte een leidende rol heeft gehad in de gebeurtenissen. Verdachte is degene geweest die de opdracht tot de ontvoering heeft gegeven en ook nadat bleek dat niet de juiste persoon was meegenomen, ervoor heeft gekozen om het slachtoffer te bedreigen en af te persen. Ook weegt de rechtbank mee dat verdachte geen openheid van zaken heeft willen geven. Het gaat om zeer ernstige feiten, die koelbloedig zijn gepland en waarbij geweld is toegepast. Verdachte heeft enkel gehandeld uit eigen gewin en geen seconde stilgestaan bij de impact die dit op het slachtoffer moet hebben gehad. Het verontrust de rechtbank dat dit criminele handelen kennelijk als “werk” wordt beschouwd. Het enige passende antwoord vanuit de maatschappij op dit soort gedrag is een forse gevangenisstraf.
De rechtbank heeft daarnaast gekeken naar het strafblad van verdachte van 7 oktober 2021 waaruit blijkt dat verdachte in de afgelopen vijf jaar eerder is veroordeeld voor bedreiging. Ook staan er oudere veroordelingen op het strafblad, maar de rechtbank zal deze oude veroordelingen niet meewegen.
De rechtbank houdt rekening met wat in vergelijkbare zaken aan straffen wordt opgelegd en kijkt hierbij ook naar de oriëntatiepunten van rechtbanken en hoven. Voor het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor een straatroof. Voor een straatroof met licht geweld of verbale bedreiging, geldt als oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden. De gebeurtenissen in deze zaak moeten als zwaarder worden gezien dan een straatroof, omdat de situatie voor aangever langer heeft geduurd en sprake is geweest van meer daders dan bij een gemiddelde straatroof. Ook is het slachtoffer in deze zaak enige tijd van zijn vrijheid beroofd. Strafverzwarend weegt mee dat verdachte een leidende rol heeft gehad en dat het slachtoffer bedreigd is met een vuurwapen of een daarop gelijkend voorwerp en fysiek geweld is toegepast.
Ook omdat de rechtbank, anders dan de officier van justitie, feit 3 niet bewezen vindt, komt de rechtbank tot oplegging van een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist. Gelet op de ernst van de feiten ziet de rechtbank geen aanleiding om een voorwaardelijke straf op te leggen.
Gelet op alles wat hiervoor is overwogen zal de rechtbank veroordelen tot een gevangenisstraf van achttien maanden met aftrek van de tijd die hij al in voorarrest heeft doorgebracht.
De rechtbank ziet geen aanleiding om de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte op te heffen. Het strafblad van verdachte geeft geen reden om te vrezen voor herhaling. Verdachte is tijdens zijn schorsing tot aan de terechtzitting ook niet opnieuw in aanraking gekomen met politie en justitie. In het geval dat hoger beroep wordt ingesteld, heeft verdachte het recht dit hoger beroep in vrijheid af te wachten. De rechtbank zal daarom de voorlopige hechtenis opheffen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 33, 33a, 45, 47, 56, 57, 63, 282 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 3 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde:
voortgezette handeling van
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven
en
medeplegen van poging tot afpersing (op 19 oktober 2020);
en
medeplegen van poging tot afpersing (op 20 oktober 2020).
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
18 (achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Verklaart verbeurd:
1 STK Handschoen (Omschrijving: G5996276)
Gelast de teruggave aan de rechthebbende van:
  • 1 STK Sleutel (Omschrijving: G5996274)
  • 1 STK Kentekenplaat (Omschrijving: G5996874)
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.H. Marcus, voorzitter,
mrs. N.J. Koene en A.F. Bazdidi Tehrani, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. C.A. Mud en M. van der Post, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 december 2021.

Voetnoten

1.In de voetnoten wordt, tenzij anders vermeld, steeds verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak – onderzoek 13Piekoko / ADRAA20112 – ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het hierbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Verdenking d.d. 12 oktober 2020, p. ZD01-001 - 002.
3.Observatie Renault Megane met kenteken [kenteken] van 14 oktober 2020, d.d. 15 oktober 2020, p. ZD06-001, eerste en tweede kolom van de tabel.
4.Observatie Renault Megane met kenteken [kenteken] van 14 oktober 2020, d.d. 15 oktober 2020, p. ZD06-001, laatste kolom van de tabel en p. ZD06-002 tweede kolom van de tabel.
5.Observatie Renault Megane met kenteken [kenteken] van 14 oktober 2020, d.d. 15 oktober 2020, p. ZD06-002 vijfde, zesde en zevende kolom van de tabel en dertiende kolom van de tabel.
6.OVC gesprek 67 Peugeot 19 oktober 2020, d.d. 11 november 2020, p. ZD05-001, tweede en derde alinea; bevindingen algehele stemherkenning in OVC d.d. 18 november 2020, p. ZD05-049, laatste alinea.
7.OVC gesprek 67 Peugeot 19 oktober 2020, d.d. 11 november 2020, p. ZD05-001 laatste twee alinea’s en p. ZD05-002 eerste, tweede, vierde en vijfde alinea.
8.OVC gesprek 68 Peugeot 19 oktober 2020, d.d. 10 november 2020, p. ZD05-004, derde alinea; bevindingen algehele stemherkenning in OVC d.d. 18 november 2020, p. ZD05-051, zevende alinea.
9.OVC gesprek 68 Peugeot 19 oktober 2020, d.d. 10 november 2020, p. ZD05-004, vierde alinea.
10.OVC gesprek 69 Peugeot 19 oktober 2020, d.d. 10 november 2020, p. ZD05-006, derde alinea; bevindingen algehele stemherkenning in OVC d.d. 18 november 2020, p. ZD05-052, onderste helft.
11.OVC gesprek 69 Peugeot 19 oktober 2020, d.d. 10 november 2020, p. ZD05-006, vijfde alinea en p. ZD05-006, eerste alinea.
12.OVC gesprek 70 Peugeot 19 oktober 2020, d.d. 16 november 2020, p. ZD05-008, eerste en laatste alinea; bevindingen algehele stemherkenning in OVC d.d. 18 november 2020, p. ZD05-053, derde alinea.
13.OVC gesprek 70 Peugeot 19 oktober 2020, d.d. 16 november 2020, p. ZD05-009, zesde alinea.
14.OVC gesprek 70 Peugeot 19 oktober 2020, d.d. 16 november 2020, p. ZD05-009, achtste alinea; bevindingen algehele stemherkenning in OVC d.d. 18 november 2020, p. ZD05-053, vijfde alinea.
15.OVC gesprek 70 Peugeot 19 oktober 2020, d.d. 16 november 2020, p. ZD05-009, achtste alinea.
16.Aanlopen [slachtoffer] , d.d. 21 oktober 2020, p. ZD02-001, derde, vierde en vijfde alinea.
17.Aangifte door [slachtoffer] d.d. 21 oktober 2020, p. ZD02-006, derde, vierde en vijfde alinea.
18.Aanlopen [slachtoffer] , d.d. 21 oktober 2020, p. ZD02-001, derde, vijfde alinea.
19.Aangifte door [slachtoffer] d.d. 21 oktober 2020, p. ZD02-007, eerste, zesde en zevende alinea.
20.Aanlopen [slachtoffer] , d.d. 21 oktober 2020, p. ZD02-001, zesde alinea.
21.Aangifte door [slachtoffer] d.d. 21 oktober 2020, p. ZD02-007, elfde en twaalfde alinea en p. ZD02-008, eerste alinea.
22.Aangifte door [slachtoffer] d.d. 21 oktober 2020, p. ZD02-008, eerste alinea.
23.Aangifte door [slachtoffer] d.d. 21 oktober 2020, p. ZD02-008, achtste alinea; aanlopen [slachtoffer] , d.d. 21 oktober 2020, p. ZD02-001, een na laatste alinea.
24.Aangifte door [slachtoffer] d.d. 21 oktober 2020, p. ZD02-008, tweede, achtste en een na laatste alinea; aanlopen [slachtoffer] , d.d. 21 oktober 2020, p. ZD02-001, laatste alinea.
25.Aangifte door [slachtoffer] d.d. 21 oktober 2020, p. ZD02-009, eerste en derde alinea; aanlopen [slachtoffer] , d.d. 21 oktober 2020, p. ZD02-002, eerste, tweede, zesde en zevende alinea.
26.Aangifte door [slachtoffer] d.d. 21 oktober 2020, p. ZD02-009, vierde en vijfde alinea; aanlopen [slachtoffer] , d.d. 21 oktober 2020, p. ZD02-002, tweede alinea.
27.Bevindingen camerabeelden van [naam B.V.] d.d. 2 november 2020, p. ZD04-001 – 017; ANPR analyse d.d. 30 oktober 2020, p. ZD04-018 – 20.
28.Overeenkomstige lokatiegegevens telefoons [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [naam 6] en [slachtoffer] d.d. 26 november 2020, p. ZD04-048 en ZD04-049 onderste helft.
29.Bevindingen mobiele netwerken d.d. 16 februari 2021, p. ZD04-146, zevende alinea.
30.Overeenkomstige lokatiegegevens telefoons [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [naam 6] en [slachtoffer] d.d. 26 november 2020, p. ZD04-048 en ZD04-050.
31.Bevindingen mobiele netwerken d.d. 16 februari 2021, p. ZD04-147, derde alinea.
32.Observatie Peugeot Partner met kenteken [kenteken] van 19 oktober 2020, d.d. 21 oktober 202, p. ZD06-009 derde kolom.
33.Observatie Peugeot Partner met kenteken [kenteken] van 19 oktober 2020, d.d. 21 oktober 202, p. ZD06-011 tweede en derde kolom.
34.OVC gesprek 83 Peugeot 20 oktober 2020, d.d. 10 november 2020, p. ZD05-014, tweede, derde en vierde alinea.
35.OVC gesprek 83 Peugeot 20 oktober 2020, d.d. 10 november 2020, p. ZD05-014, onderste helft en p. ZD05-015, eerste, tweede en zesde alinea.
36.Bevindingen algehele stemherkenning in OVC d.d. 18 november 2020, p. ZD05-054, eerste alinea; OVC gesprek 83 Peugeot 20 oktober 2020, d.d. 10 november 2020, p. ZD05-016, laatste alinea.
37.OVC gesprek 83 Peugeot 20 oktober 2020, d.d. 10 november 2020, p. ZD05-016, laatste alinea en p. ZD05-017.
38.OVC gesprek 110 Peugeot 21 oktober 2020, d.d. 11 november 2020, p. ZD05-022, zesde en zevende alinea; bevindingen algehele stemherkenning in OVC d.d. 18 november 2020, p. ZD05-057, alinea’s 2-6.
39.OVC gesprek 110 Peugeot 21 oktober 2020, d.d. 11 november 2020, p. ZD05-022, zesde en zevende alinea; bevindingen algehele stemherkenning in OVC d.d. 18 november 2020, p. ZD05-057, alinea’s 2-6.
40.Aantreffen baken VW Golf [kenteken] d.d. 23 oktober 2020, p. ZD040-107 – 109.
41.OVC gesprek 334 Peugeot 1 november 2020, d.d. 3 november 2020, p. ZD05-026, tweede en derde alinea; bevindingen algehele stemherkenning in OVC d.d. 18 november 2020, p. ZD05-057, laatste zes alinea’s.
42.OVC gesprek 334 Peugeot 1 november 2020, d.d. 3 november 2020, p. ZD05-027.
43.[naam 6] is in eerste instantie ook gedagvaard, maar die dagvaarding is ingetrokken.
44.[verdachte] en [naam 6] naar Dubai en retour, d.d. 12 november 2020, p. ZD04-029 – 031; uitslag 126nd passagierslijst (TRIP bevraging) d.d. 19 november 2020, p. ZD04-064, p. ZD04-066 en p. ZD04-067; gegevens van trip, boekingsgegevens d.d. 2 december 2020, p. ZD04-068.
45.OVC gesprek 385 Peugeot 3 november 2020, d.d. 7 november 2020, p. ZD05-038 en p. ZD05-039, eerste alinea.
46.2e verhoor verdachte [medeverdachte 2] d.d. , p. ZD08-041.
47.Handmatig onderzoek naar telefoon vd [medeverdachte 2] , goednummer 6001904 d.d. 21 december 2020, p. ZD04-092, p. ZD04-093 onderste helft en ZD04-094 bovenste helft.
48.Bevindingen aantreffen gestolen voertuigen + bijbehorende sleutel woning [verdachte] , d.d. 25 november 2020, p. ZD04-102 – 103.
49.Vermoedelijke gebruiker telefoonnummer [nummer 3] d.d. 15 januari 2021, p. ZD04-062.
50.Zie ook de uitspraak van de rechtbank van Amsterdam van 19 december 2008, ECLI:NL:RBAMS:2008:BG7855.
51.OVC gesprek 67 Peugeot 19 oktober 2020, d.d. 11 november 2020, p. ZD05-002, zesde en zevende alinea; bevindingen algehele stemherkenning in OVC d.d. 18 november 2020, p. ZD05-049, laatste alinea.