4.2.Oordeel van de rechtbank
Uit de verklaring van verdachte blijkt dat hij het gehele bedrag van € 15.815,00 voorhanden heeft gehad nadat hij dit zonder toestemming van de rekening van [naam B.V.] heeft afgeschreven. Dat verdachte hier toestemming voor heeft gekregen van [naam aangever] , heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt. De rechtbank vindt daarom dat voldoende aannemelijk is geworden dat [naam verdachte] door middel van de bewezen geachte feiten voordeel heeft genoten tot een bedrag van € 15.815,00,-.
De rechtbank ontleent het wederrechtelijk genoten voordeel aan de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, te weten:
- het verkort vonnis van 28 oktober 2021 van deze rechtbank in de hoofdzaak (parketnummers
13-009777-20 en 13-046890-20);
- het proces-verbaal van aangifte van [naam aangever] van 27 juni 2019 en de daarbij behorende fotobijlage
met de rekeningafschriften van de ING bankrekening op naam van [naam B.V.] (p. 001 t/m
005), waarin staat dat er op 24 juni 2019 een bedrag van € 10.000,00 van de rekening van
[naam B.V.] is overgeschreven naar het bankrekeningnummer [bankrekeningnummer 1] en op
18 juni 2019 van de rekening van [naam B.V.] een bedrag van € 3.000,00 naar het
bankrekeningnummer [bankrekeningnummer 2] is overgeschreven;
- het proces-verbaal van bevindingen van 23 augustus 2019 (p. 007 t/m 008), waarin staat dat er op
21 juni 2019 een bedrag van € 1.000,00 van de rekening van [naam B.V.] is overgeschreven
naar het bankrekeningnummer [bankrekeningnummer 1] ;
- het proces-verbaal van bevindingen van 26 juli 2019 (p. 006), waarin staat dat het
bankrekeningnummer [bankrekeningnummer 1] op naam staat van [naam verdachte] ;
- het proces-verbaal van verhoor van [naam 1] van 11 december 2019 (p. 028 t/m 030), waarin
staat dat het bankrekeningnummer [bankrekeningnummer 2] van [naam 1] is en dat er € 3.000,00
afkomstig van [naam B.V.] is betaald voor de verkoop van de auto van [naam 1] aan
[naam verdachte] ;
- het proces-verbaal van verhoor van aangever [naam aangever] van 21 februari 2020 en de daarbij behorende
bijlage met een overzicht van afschrijvingen van de ING bankrekening van [naam B.V.] (p. 62
t/m 67), waarin staat dat er eenmaal een bedrag van € 1.000,00 en eenmaal een bedrag van € 815,00
van de rekening van [naam B.V.] is overgeschreven naar de creditcardrekening
ICS [nummer creditcard] ;
- het proces-verbaal van bevindingen van 25 februari 2020 en de daarbij behorende bijlage met een
e-mailcorrespondentie van verbalisant [naam verbalisant] met ICS (International Card Services BV) (p. 68
t/m 70, waarin staat dat de creditcardrekening ICS [nummer creditcard] op naam van [naam verdachte]
staat;
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 24 juni 2019 (p. 93 t/m 97), waarin hij erkent dat
hij zonder de toestemming van [naam aangever] een bedrag van totaal € 15.815,00 van de zakelijke
bankrekening van [naam B.V.] heeft afgeschreven en dat alles naar hem is gekomen (p. 93 t/m
97).