In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 oktober 2021 een beschikking gegeven betreffende de beëindiging van het gezag van de ouders over de minderjarige [minderjarige 1], geboren in Spanje in 2005. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 1 oktober 2021 een verzoek ingediend om het gezag van de ouders te beëindigen, omdat de minderjarige ernstige problemen vertoont, waaronder PTSS en een zeer belaste geschiedenis. De ouders zijn overbelast en niet in staat om [minderjarige 1] adequaat te verzorgen en op te voeden. De minderjarige verblijft momenteel bij een Leefleergroep van Levvel.
Tijdens de mondelinge behandeling op 27 oktober 2021 zijn de ouders, de Raad en de gecertificeerde instelling (GI) vertegenwoordigd. De Raad heeft benadrukt dat de ouders liefdevolle ouders zijn, maar dat de situatie zo ernstig is dat een neutrale instantie, in dit geval de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, als voogd moet worden benoemd. De GI steunt dit verzoek en heeft aangegeven bereid te zijn de voogdij op zich te nemen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van [minderjarige 1] ernstig wordt bedreigd en dat de ouders niet in staat zijn om de verantwoordelijkheid voor haar verzorging en opvoeding te dragen. De rechtbank heeft daarom besloten het gezag van de ouders te beëindigen en de William Schrikker Stichting als voogd te benoemen. De rechtbank hoopt dat deze beslissing zal bijdragen aan een verbetering van het contact tussen [minderjarige 1] en haar ouders. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.