ECLI:NL:RBAMS:2021:6891

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 oktober 2021
Publicatiedatum
29 november 2021
Zaaknummer
C/13/707957 / FA RK 21-6152
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging gezag ouders over minderjarige met PTSS en complexe achtergrond

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 oktober 2021 een beschikking gegeven betreffende de beëindiging van het gezag van de ouders over de minderjarige [minderjarige 1], geboren in Spanje in 2005. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 1 oktober 2021 een verzoek ingediend om het gezag van de ouders te beëindigen, omdat de minderjarige ernstige problemen vertoont, waaronder PTSS en een zeer belaste geschiedenis. De ouders zijn overbelast en niet in staat om [minderjarige 1] adequaat te verzorgen en op te voeden. De minderjarige verblijft momenteel bij een Leefleergroep van Levvel.

Tijdens de mondelinge behandeling op 27 oktober 2021 zijn de ouders, de Raad en de gecertificeerde instelling (GI) vertegenwoordigd. De Raad heeft benadrukt dat de ouders liefdevolle ouders zijn, maar dat de situatie zo ernstig is dat een neutrale instantie, in dit geval de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, als voogd moet worden benoemd. De GI steunt dit verzoek en heeft aangegeven bereid te zijn de voogdij op zich te nemen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van [minderjarige 1] ernstig wordt bedreigd en dat de ouders niet in staat zijn om de verantwoordelijkheid voor haar verzorging en opvoeding te dragen. De rechtbank heeft daarom besloten het gezag van de ouders te beëindigen en de William Schrikker Stichting als voogd te benoemen. De rechtbank hoopt dat deze beslissing zal bijdragen aan een verbetering van het contact tussen [minderjarige 1] en haar ouders. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/707957 / FA RK 21-6152 (BV/LS)
Beschikking van 27 oktober 2021 betreffende wijziging van het gezag
in de zaak van:
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING AMSTERDAM,
gevestigd te Zwolle,
hierna te noemen de Raad,
betreffende
[minderjarige 1],
geboren te [geboorteplaats] (Spanje) op [geboortedatum] 2005,
hierna te noemen [minderjarige 1]
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de vader] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vader,
en
[de moeder] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de moeder,
en
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI,
te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoek van de Raad, ingekomen op 1 oktober 2021.
1.2.
De mondelinge behandeling achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 27 oktober 2021.
Verschenen zijn:
- mevrouw [naam 1] namens de Raad;
- mevrouw [naam 2] namens de GI;
- de vader en de moeder.

2.De feiten

2.1.
[minderjarige 1] is samen met haar zusje [minderjarige 2] en [minderjarige 3] geadopteerd vanuit Portugal in 2015. Op 15 juli 2015 heeft de rechtbank de adoptie uitgesproken. De vader en de moeder zijn de adoptieouders van [minderjarige 1] . Zij hebben ook het gezag over [minderjarige 1] .
2.2.
[minderjarige 1] verblijft op dit moment bij een Leefleergroep van Levvel.
2.3.
De GI heeft op 25 mei 2021 een verzoek gedaan bij de Raad om te onderzoeken welke kinderbeschermingsmaatregel nodig is voor [minderjarige 1] , een ondertoezichtstelling met een machtiging uithuisplaatsing of een gezagsbeëindigende maatregel. Daarnaast ontving de Raad op 16 juli 2021 een proces-verbaal van Leerplicht Amsterdam over [minderjarige 1] omdat er sprake was ongeoorloofd schoolverzuim.

3.Het verzoek en de standpunten

De Raad
3.1.
De Raad heeft verzocht het gezag van de ouders over de minderjarige [minderjarige 1] te beëindigen en de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering tot voogd over haar te benoemen.
Ter onderbouwing van het verzoek verwijst de Raad naar het rapport van 6 september 2021. In dat rapport staat het volgende. Voordat [minderjarige 1] en haar zusje zijn geadopteerd hebben zij enorm veel meegemaakt. Ze zijn slachtoffer geweest van extreme verwaarlozing en getuige geweest van veel geweld. Nadat de kinderen zijn geadopteerd kregen de ouders extra begeleiding, vanwege toenemende problemen met [minderjarige 1] . In oktober 2018 is [minderjarige 1] uit huis geplaatst bij Philadelphia, vanwege de vele conflicten thuis. Philadelphia heeft begin 2019 aangegeven dat de veiligheid van [minderjarige 1] niet gewaarborgd kan worden vanwege haar extreme gedrag en zij is diezelfde dag nog naar de crisisopvang in Driehuis verplaatst. Hierna is zij voor een aantal maanden weggelopen. [minderjarige 1] is daarna weer bij de crisisopvang terechtgekomen waar nog meer incidenten plaatsvonden. Ondertussen zijn er meerdere verzuimmeldingen van Leerplicht geweest.
[minderjarige 1] is in 2016 gediagnosticeerd met PTSS, een reactieve hechtingsstoornis met forse gedragsproblemen en een licht verstandelijke beperking. Er zijn grote zorgen om haar fysieke en seksuele veiligheid. Ze was sinds haar twaalfde al seksueel actief en vertoonde seksueel wervend gedrag. De ouders van [minderjarige 1] zijn in de basis liefdevolle ouders, die van haar houden en zij stellen zich meewerkend op met de hulpverlening. Zij zijn echter overbelast door alles wat er is gebeurd en zijn op dit moment onvoldoende emotioneel beschikbaar. De moeder heeft al langere tijd geen contact gehad met [minderjarige 1] , en het lukt de vader niet meer om op een prettige manier met [minderjarige 1] te overleggen over beslissingen die er genomen moeten worden. De Raad verwacht dat er onvoldoende verandering in zal komen voordat [minderjarige 1] achttien jaar wordt en vindt het daarom van belang dat een neutrale instantie beslissingen neemt in het belang van [minderjarige 1] . Er is sprake van een ernstig bedreigde ontwikkeling van [minderjarige 1] omdat zij op meerdere levensgebieden vastloopt.
Op de zitting heeft de Raad benadrukt dat zij ziet dat de ouders alles hebben gedaan wat zij konden om goed voor [minderjarige 1] te zorgen en haar op te voeden. Helaas gaat het niet goed met [minderjarige 1] , woont zij al langere tijd niet meer thuis en is er veel strijd tussen de ouders en [minderjarige 1] . De beslissingen die over [minderjarige 1] moeten worden genomen zijn alleen maar aanleiding voor nog meer strijd. Als de beslissingsbevoegdheid bij de ouders wordt weggehaald, en een neutrale partij tot voogd wordt benoemd, ontstaat er hopelijk wat ruimte voor herstel van het contact tussen [minderjarige 1] en de ouders.
De GI
3.2.
De GI staat achter het verzoek van de Raad en heeft zich schriftelijk bereid verklaard om de voogdij over [minderjarige 1] te aanvaarden. De gezinsmanager heeft namens de GI verklaard dat het contact met [minderjarige 1] op dit moment ingewikkeld is en dat [minderjarige 1] heel boos is en een andere gezinsmanager wil. De GI is bereid om een andere gezinsmanager voor [minderjarige 1] te zoeken, die met haar een frisse start kan maken en haar zo goed mogelijk zal begeleiden.
De ouders
3.3.
De ouders hebben verklaard dat zij kunnen zich vinden in het advies van de Raad. Zij hadden heel graag gewild dat het anders was gelopen en hebben veel verdriet om de situatie. Zij hopen dat een beëindiging van het gezag meer rust geeft voor alle partijen en dat er dan meer mogelijkheden ontstaan voor positief contact met [minderjarige 1] in de toekomst en dat zij weer nader tot elkaar kunnen komen.
[minderjarige 1]
3.4.
heeft laten weten dat zij niet afzonderlijk met de rechter wilde praten. In het onderzoek van de Raad heeft zij aangegeven dat zij het een goed idee vindt dat ze een voogd krijgt, maar dat ze een andere gezinsmanager wil.

4.De beoordeling

4.1.
In artikel 1:266 van het Burgerlijk Wetboek (BW) staat dat de rechtbank het gezag van een ouder kan beëindigen als:
- een kind zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en
- die ouder niet in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding te dragen, zoals dat is opgeschreven in artikel 1:247 lid 2 BW, binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van het kind aanvaardbaar te achten termijn.
Dit artikel betekent dat de rechter het gezag van ouders kan beëindigen als het niet goed gaat met een kind, de ouders niet zelf voor een kind kunnen zorgen, en ook niet te verwachten is dat dit zal veranderen binnen een termijn die voor het kind nog aanvaardbaar is.
4.2.
Het is de rechtbank duidelijk geworden dat het niet goed gaat met [minderjarige 1] . Zij heeft veel ellende meegemaakt toen zij jong was en heeft te maken met trauma’s en een hechtingsstoornis met ernstige gedragsproblemen. Er zijn op meerdere vlakken zorgen over de ontwikkeling en de veiligheid van [minderjarige 1] . De ouders hebben gedaan wat zij konden om [minderjarige 1] te helpen en hebben daarbij ook hulp gezocht en gekregen. Toch zijn de problemen zo groot geworden dat [minderjarige 1] sinds oktober 2018 niet meer thuis woont. Dat is niet de schuld van de ouders en niet van [minderjarige 1] , maar op dit moment is de situatie zo dat de ouders niet in staat zijn om [minderjarige 1] zelf te verzorgen en op te voeden. [minderjarige 1] heeft nog steeds veel problemen en heeft daar hulp en begeleiding bij nodig. Daarnaast is er veel strijd tussen de ouders en [minderjarige 1] . De verwachting is daarom niet dat [minderjarige 1] op korte termijn weer bij haar ouders zal kunnen wonen. Maar zolang de ouders het gezag over [minderjarige 1] hebben en dus beslissingen over haar moeten nemen, is dit aanleiding voor strijd en conflict tussen de ouders en [minderjarige 1] . Dit is op dit moment een belemmering om tussen [minderjarige 1] en de ouders een positieve vorm van contact te kunnen opbouwen. De rechtbank is het dan ook met de Raad eens dat het beëindigen van het gezag van de ouders en het neerleggen van de voogdij bij een neutrale instantie in dit geval in het belang is van [minderjarige 1] . De hoop en verwachting is dat daardoor een bron van conflicten wordt weggehaald en dat er meer rust en ruimte komt om positief contact op te bouwen tussen [minderjarige 1] en de ouders. Dat is voor [minderjarige 1] van groot belang en dat is ook wat de ouders het liefste willen.
4.3.
De rechtbank zal het verzoek dan ook toewijzen, omdat aan het criterium in de wet is voldaan en de rechtbank vindt dat deze beslissing in het belang is van [minderjarige 1] . De rechtbank benadrukt daarbij dat de ouders wel de (adoptie)ouders van [minderjarige 1] blijven en een belangrijke rol hebben in haar leven.

5.Aan [minderjarige 1]

, ik (de rechter) schrijf in deze beslissing ook een stukje voor jou omdat ik het belangrijk vind dat je mijn beslissing begrijpt. Ik heb het gezag van jouw (adoptie)ouders over jou beëindigd. Dat betekent dat zij niet meer de beslissingen over jou nemen.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft gevraagd om deze beslissing te nemen. Dat vragen zij vooral omdat ze hopen dat het helpt om weer beter contact te krijgen met je ouders. Je hebt nu veel conflicten met je ouders en dat is voor jou en voor je ouders niet goed. Ik ben het met de Raad voor de Kinderbescherming eens en daarom heb ik deze beslissing genomen. Het gaat met jou al een tijd niet goed en je kon niet meer thuis wonen bij je ouders omdat er teveel problemen waren. Ik denk niet dat je binnenkort weer bij je ouders zou kunnen wonen. Maar je moet wel weten dat je ouders jou het liefste zelf thuis hadden willen hebben om voor je te zorgen. Daar hebben ze ook heel erg hun best voor gedaan en ze hebben er veel verdriet van dat het zo is gegaan. Dat is niet jouw schuld en ook niet de schuld van je ouders. Het zou voor jou en voor je ouders goed zijn als jullie weer op een fijne manier contact met elkaar kunnen hebben. Ik denk en hoop dat dat makkelijker zal gaan als je ouders niet meer de beslissingen nemen over jou. Dan hebben jullie daar geen ruzie meer over en komt er wat meer rust. Dat is ook wat je ouders hopen en dat is de reden dat ze het eens zijn met het verzoek. Dat is niet omdat ze jouw ouders niet meer willen zijn, want dat willen ze juist wel en ze blijven ook jouw ouders. Ze nemen alleen niet meer de beslissingen over jou. Die beslissingen zal vanaf nu de voogd nemen, en dat is de WSS. De WSS heeft gezegd dat ze een nieuwe gezinsmanager zullen zoeken die met jou een nieuwe start kan maken om jou zo goed mogelijk te kunnen helpen.

6.De beslissing

De rechtbank:
beëindigt het gezag van de vader en de moeder over [minderjarige 1],
geboren te [geboorteplaats] (Spanje) op [geboortedatum] 2005,
benoemt de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, gevestigd de Amsterdam, als voogd over [minderjarige 1],
geboren te [geboorteplaats] (Spanje) op [geboortedatum] 2005;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door de rechter mr. B. de Vos, tevens kinderrechter, mondeling in het openbaar uitgesproken op 27 oktober 2021 in tegenwoordigheid van L. Goris, griffier, en schriftelijk uitgewerkt op 17 november 2021. [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).