ECLI:NL:RBAMS:2021:6881

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 november 2021
Publicatiedatum
29 november 2021
Zaaknummer
9248206 CV EXPL 21-7953
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugbetaling door woonwinkel wegens non-conformiteit van geleverde gordijnen

In deze zaak vorderden eisers, [eiser 1] en [eiser 2], een terugbetaling van meer dan 6.000 euro van de gedaagde woonwinkel wegens non-conformiteit van geleverde gordijnen. De eisers hadden in augustus 2020 een koopovereenkomst gesloten voor op maat gemaakte gordijnen, maar na levering bleek dat de gordijnen korter waren dan overeengekomen. De eisers hadden expliciet gevraagd om gordijnen die 'net vrij van de vloer' zouden hangen, maar de geleverde gordijnen hingen uiteindelijk 5 cm boven de vloer. De gedaagde had de eisers niet geïnformeerd over de mogelijkheid van krimp van de gordijnen, wat leidde tot een geschil. Na meerdere pogingen tot herstel door de gedaagde, die niet aan de verwachtingen van de eisers voldeden, hebben de eisers de overeenkomst gedeeltelijk ontbonden.

De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde in gebreke was gebleven en dat de eisers gerechtigd waren om de overeenkomst te ontbinden op basis van non-conformiteit. De rechter wees de vordering van de eisers toe, waarbij de gedaagde werd veroordeeld tot terugbetaling van € 6.090,00, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten. De rechter benadrukte dat de afwijking van de overeenkomst niet van geringe betekenis was en dat de gedaagde niet had aangetoond dat zij de eisers had gewaarschuwd voor de mogelijkheid van krimp.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9248206 CV EXPL 21-7953
vonnis van: 25 november 2021

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

1. [eiser 1]

2. [eiser 2]

beiden wonende te [woonplaats]
eisers
gemachtigde: mr. M.S. ten Feld-Sprik
t e g e n

[gedaagde]

gevestigd te [vestigingsplaats]
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. H. Wolters
Eisers worden hierna ieder afzonderlijk [eiser 1] en [eiser 2] en gezamenlijk [eiser 1] c.s. genoemd.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

- dagvaarding van 19 mei 2021 met producties;
- antwoord met producties;
- instructievonnis;
- dagbepaling mondelinge behandeling.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 26 oktober 2021. [eiser 2] is in persoon ter zitting mede namens [eiser 1] verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. Namens [gedaagde] zijn verschenen de heer [naam 1] en de heer [naam 2] , vergezeld door de gemachtigde. Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Ter zitting heeft [eiser 1] c.s. zijn eis gewijzigd. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
[eiser 1] c.s. heeft omstreeks juli 2020 een bezoek gebracht aan de winkel van [gedaagde] om zich te laten adviseren over gordijnen en vitragegordijnen.
1.2.
Op 3 augustus 2020 heeft [eiser 1] c.s. met [gedaagde] een koopovereen-komst gesloten aangaande de levering van onder meer op maat gemaakte gordijnen en vitragegordijnen voor een bedrag van € 7.135,00 respectievelijk
€ 2.880,00, inclusief rails en montage.
1.3.
Voor zowel de gordijnen als de vitragegordijnen is in de offerte opgenomen:
(…)Onderzoom 15 cm. De gordijnen worden +/- 1,5 cm vrij van de vloer geleverd.”
1.4.
Op 29 oktober 2020 heeft [gedaagde] de rails, de gordijnen en de vitrage-gordijnen aan [eiser 1] c.s. geleverd en deze opgehangen.
1.5.
[eiser 1] c.s. heeft meteen aan de monteur gemeld dat de gordijnen korter waren dan de vitrage.
1.6.
De monteur van [gedaagde] heeft geantwoord dat de stof wat tijd nodig zou hebben om te acclimatiseren en dat de gordijnen door de zwaarte van de stof nog zouden kunnen nazakken.
1.7.
De gordijnen zijn in de periode na de levering niet verder gaan nazakken, maar juist gekrompen.
1.8.
Op 25 januari 2021 zijn de gordijnen opgehaald door [gedaagde] , met als doel om deze langer te maken.
1.9.
Bij e-mail van 26 januari 2021 heeft [eiser 1] [gedaagde] verzocht de lengte van de zoom van de gordijnen niet te veranderen
1.10.
[gedaagde] heeft bij e-mail van 2 februari 2021 aan [eiser 1] , voor zover hier van belang, het volgende medegedeeld.
(…) Ik heb contact met het atelier gehad en het is helaas niet mogelijk om de gordijnen langer te maken door middel van een nieuwe bovenkant.
Als ze dit uit zouden gaan halen blijf je de sporen van het huidige stiksels zien.
De gordijnen zullen dus een nieuwe onderzoom krijgen van ca. 10 cm hoog.(…)
1.11.
Diezelfde dag reageerde [eiser 1] als volgt:
(…) Ten eerste krijgen wij dan een verschil in zoom afmeting met de vitrage gordijnen die voor het zelfde raam hangen dat willen wij niet en ten tweede zien wij ook aan de onderzoom kant dezelfde stiksel problemen die ook aan de bovenkant zichtbaar blijven, waarschijnlijk blijft de oude zoom rand ook zichtbaar, dat is geen oplossing die voor ons acceptabel is. Het zal echt uit de bovenkant moeten komen en ook absoluut zonder stiksel resten zichtbaar zijn.(…)
1.12.
Vervolgens hebben partijen over en weer gecorrespondeerd over mogelijke oplossingen. Dit heeft niet tot overeenstemming geleid.
1.13.
Bij brief van 9 februari 2021 heeft [eiser 1] [gedaagde] in gebreke gesteld en gesommeerd om de gebreken voor 1 maart 2021 te herstellen.
1.14.
De gemachtigde van [eiser 1] c.s. heeft [gedaagde] bij brief van 10 maart 2021 gesommeerd om uiterlijk 26 maart 2021 de gebreken (en eventueel ook de vitragegordijnen) te herstellen of deze te vervangen.
1.15.
Op 31 maart 2021 heeft [gedaagde] bij e-mail nogmaals aangeboden de gordijnen te herstellen door de (onzichtbare) zoom van het gordijn aan te passen. De zoom zal dan korter worden.
1.16.
Bij brief van 6 april 2021 heeft de gemachtigde van [eiser 1] c.s. de overeen-komst gedeeltelijk ontbonden. De ontbinding heeft alleen betrekking op de gordijnen en dus niet op de vitragegordijnen en het behang.

Vordering

2. [eiser 1] c.s. vordert – na wijziging van eis ter zitting – dat [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:

Primair:

a. € 7.135,00 aan hoofdsom te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 april 2021;
Subsidiair:b. € 6.090,00 aan hoofdsom te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 april 2021;
Primair en subsidiair:c. de proceskosten.
3. [eiser 1] c.s. legt aan zijn vordering ten grondslag dat de door [gedaagde] geleverde gordijnen niet aan de overeenkomst beantwoorden, omdat deze korter zijn dan is overeengekomen, namelijk 2,5 tot 3 cm boven de vloer in plaats van ‘net vrij van de vloer’ of (conform de offerte) +/- 1,5 cm vrij van de vloer. De gordijnen zijn inmiddels zelfs gekrompen tot 5 cm boven de vloer. [eiser 1] c.s. stelt dat [gedaagde] tijdens het verkoopgesprek noch in de offerte heeft gewezen op de mogelijkheid van krimp, terwijl zij bekend was met de uitdrukkelijke wens van [eiser 1] c.s. dat zowel de gordijnen als de vitragegordijnen met eenzelfde onderzoom van 15 cm zouden worden vervaardigd. Dit geldt temeer nu [gedaagde] stelt dat deze krimp doorgaans wordt hersteld door de zoom aan te passen. [gedaagde] is, ondanks sommatie niet tot herstel of vervanging overgegaan en is in verzuim geraakt. De geboden oplossingen waren niet acceptabel. [eiser 1] c.s. was daarom gerechtigd de overeenkomst gedeeltelijk te ontbinden conform het bepaalde in artikel 7:22 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW). Nu [gedaagde] weigert te voldoen aan de daaruit voortvloeiende verbintenis tot ongedaanmaking, inhoudende het terugbetalen van € 7.135,00 beroept [eiser 1] c.s. zich op nakoming van de verbintenis tot ongedaanmaking op grond van artikel 6:271 jo. 3:296 BW.

Verweer

4. [gedaagde] voert verweer en stelt hiertoe primair dat zij de overeenkomst ten aanzien van de gordijnen deugdelijk is nagekomen. Volgens [gedaagde] hingen deze na levering 1,5 cm van de vloer zoals is overeengekomen. De vitragegordijnen waren te lang. Daarnaast betoogt [gedaagde] dat zij niet verantwoordelijk is voor de krimp van de gordijnen omdat deze binnen de marge van de branche valt en [eiser 1] c.s. hierover is ingelicht.
5. Subsidiair betwist [gedaagde] dat de tekortkoming gedeeltelijke ontbinding rechtvaardigt. Zij heeft diverse malen aangeboden om de lengte van de gordijnen op de in de branche gebruikelijke wijze kosteloos aan te passen. Bovendien is de afwijking van hetgeen is overeengekomen zo gering dat dit geen ontbinding rechtvaardigt, aldus [gedaagde] . Vervanging van de gordijnen kan niet van haar gevergd worden, omdat de gordijnen op de gebruikelijke wijze aangepast kunnen worden met behoud van uitstraling.
6. Verder voert [gedaagde] aan dat de elektrische gordijnrails en de montage hiervan in ieder geval beantwoorden aan de overeenkomst. Zou er al sprake zijn van een gerechtvaardigde ontbinding, dan komt [eiser 1] c.s. geen bedrag van € 7.135,00 toe, maar dit bedrag minus de waarde van de elektrische gordijnrails en de montage zoals subsidiair is gevorderd.
7. Ten slotte stelt [gedaagde] zich op het standpunt dat de gevorderde proceskosten moeten worden afgewezen. Klanten van [gedaagde] hebben de mogelijkheid om een procedure bij de geschillencommissie Stichting UitgesprokenZaak.nl te starten. Nu [eiser 1] c.s. voor een duurdere procedure bij de rechter heeft gekozen, betoogt [gedaagde] dat de meerkosten voor zijn rekening dienen te komen.

Beoordeling

Non-conformiteit
8. Artikel 7:17 BW bepaalt dat de afgeleverde zaak aan de overeenkomst moet beantwoorden. Daarbij is niet steeds de situatie op het moment van afleveren beslissend. Afwijkingen van hetgeen is overeengekomen kunnen zich immers – soms enige tijd – na aankoop van een zaak openbaren. [eiser 1] c.s. mocht verwachten dat de gordijnen en vitragegordijnen dezelfde lengte zouden hebben bij levering en niet verder meer zouden krimpen. Ook als de kantonrechter er met [gedaagde] van uitgaat dat is overeengekomen dat de gordijnen en de vitrage 1,5 cm bij levering van de vloer zouden hangen, dan is de levering van gordijnen die na een maand 4 cm zijn gekrompen, niet conform. Dat komt voor rekening van [gedaagde] .
9. Dit oordeel zou anders kunnen luiden als zou komen vast te staan dat [gedaagde] [eiser 1] c.s. voor het sluiten van de koopovereenkomst erop heeft gewezen dat
dezegordijnen, nadat zij waren opgehangen, nog enige centimeters kunnen krimpen. [eiser 1] c.s. ontkent daarvoor te zijn gewaarschuwd en [gedaagde] heeft niet concreet gesteld en aangeboden te bewijzen, dat deze waarschuwing wel is gegeven. Weliswaar staat op de website van “de Gordijnshop”, waarvan [gedaagde] een afdruk heeft overgelegd, dat
ieder gordijn een percentage toegestane krimpheeft, die
bij elke stof andersis en
vermeld staat bij het artikel, maar [gedaagde] heeft niet aangevoerd dat [eiser 1] c.s daarvan kennis heeft kunnen nemen voordat hij de gordijnen bestelde. Overigens valt op dat in de productspecificatie van deze gordijnstof geen melding wordt gemaakt van enige krimptolerantie. Bovendien blijkt uit deze tekst dat gordijnen vooral bij het uitwassen een bepaald percentage krimpen. Dat is hier niet aan de orde.
10. Op grond van het voorgaande is de conclusie dat het beroep op non-conformiteit slaagt.
Ontbinding
11. Vervolgens is de vraag of [eiser 1] c.s. gerechtigd was de koopovereenkomst op grond van de non-conformiteit gedeeltelijk te ontbinden.
12. [eiser 1] c.s. heeft [gedaagde] op grond van artikel 7:21 BW verzocht de gordijnen te herstellen of te vervangen zodat alsnog aan de overeenkomst zou worden voldaan. [gedaagde] heeft verschillende mogelijkheden tot herstel aangeboden, maar met geen van deze oplossingen is aan de overeenkomst voldaan. Alle voorgestelde oplossingen leidden tot het verkorten van de zoom van de gordijnen, terwijl [gedaagde] [eiser 1] c.s. om esthetische redenen juist heeft geadviseerd om een zoom van 15 cm in de gordijnen te laten maken en partijen dit ook zijn overeengekomen (zie 1.3). Naar het oordeel van de kantonrechter hoefde [eiser 1] c.s. dan ook niet mee te werken aan de door [gedaagde] gedane voorstellen tot herstel van de gordijnen. Dat geldt ook voor het laatste voorstel van [gedaagde] om een ‘valse zoom’ van 15 cm in de gordijnen te maken, aangezien [gedaagde] de kosten daarvan voor rekening van [eiser 1] c.s. wilde laten komen.
13. Uit artikel 7:22 BW volgt dan dat [eiser 1] c.s. de bevoegdheid had om de koopovereenkomst te ontbinden, tenzij de afwijking van hetgeen is overeengekomen, gezien haar geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. De kantonrechter is, alles overziend, van oordeel dat de afwijking van hetgeen is overeengekomen in deze niet van geringe betekenis is. [eiser 1] c.s. was dus bevoegd de overeenkomst gedeeltelijk buitengerechtelijk te ontbinden.
14. De vordering van [eiser 1] c.s. inhoudende het terugbetalen van € 7.135,00 heeft betrekking op het bedrag dat is betaald aan de gordijnen, de gordijnrails en de montage hiervan. Nu alleen sprake is van non-conforme gordijnen, wordt terugbetaling van het bedrag dat betaald is voor de gordijnen toegewezen, en het meerdere afgewezen. Dat betekent dat een bedrag van (€ 7.135,00 -/- € 1.045,00 is) € 6.090,00 toewijsbaar is. De subsidiaire vordering inclusief de wettelijke rente over dit bedrag wordt toegewezen.
15. [gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten belast. Aan de stelling van [gedaagde] dat [eiser 1] c.s. dient te worden veroordeeld in de proceskosten wordt voorbij gegaan, nu het [eiser 1] c.s. vrij staat om een procedure bij de kantonrechter aanhangig te maken.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser 1] c.s. van € 6.090,00 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 april 2021 tot aan de voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [eiser 1] c.s. begroot op:
explootkosten € 106,29
salaris gemachtigde € 622,00
griffierecht € 240,00
-----------------
totaal € 968,29 voor zover van toepassing inclusief BTW;
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 124,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.D. Bonga-Sigmond, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 25 november 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.