Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
de District Court of Zamosc Second Penal Division(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
Regional Court of Hrubieszów(Polen) met kenmerk II K 208/11 en vonnis 2 van 5 maart 2020 van de
Regional Court of Hrubieszów(Polen) met kenmerk II K 838/15.
preparatory proceedingsop de hoogte is gesteld van zijn rechten en plichten als verdachte, kan naar het oordeel van de rechtbank worden aangenomen dat de opgeëiste persoon op de hoogte was van de feiten waarvan hij werd verdacht, alsmede van de omstandigheid dat een strafrechtelijke procedure tegen hem liep. Uit het EAB blijkt dat de dagvaarding inzake vonnis 2 meermaals naar het door de opgeëiste persoon opgegeven adres is verzonden. In dat verband is van belang dat de opgeëiste persoon blijkens de informatie in het EAB is geïnstrueerd over zijn rechten en plichten als verdachte, in het bijzonder de plicht om adreswijzigingen door te geven. Desondanks is de opgeëiste persoon ontsnapt uit de gevangenis, waar hij de straf voor het andere vonnis uitzat, en is hij naar Nederland vertrokken. Naar het oordeel van de rechtbank kan daarom in deze situatie worden vastgesteld dat de overlevering geen schending van de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon impliceert, omdat hij, zo hij al niet uit eigen beweging stilzwijgend afstand heeft gedaan van zijn recht om in persoon te verschijnen bij het proces, minst genomen kennelijk onzorgvuldig is geweest met betrekking tot de ontvangst van officiële correspondentie over de strafrechtelijke procedure.
4.Strafbaarheid
5.Artikel 11 OLW
6.Beslissing
6 januari 2022op zitting dan wel in raadkamer wordt aangebracht in verband met de eventuele nadere verlenging van de beslistermijn en vrijheidsbeneming (conform de artikelen 22 en 27 OLW).