Op 27 oktober 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht Aachen in Duitsland. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 1 september 2021. De opgeëiste persoon, geboren in 1965 in Congo en gedetineerd in Nederland, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. A. Timorason, en een tolk in de Poolse taal. Tijdens de zitting heeft de rechtbank de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Congolese nationaliteit heeft.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. Het EAB betreft een vonnis van 26 juni 2017, waarbij de opgeëiste persoon een vrijheidsstraf van zes maanden is opgelegd voor hulp bij illegale binnenkomst en verblijf. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met dertig dagen verlengd om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, aangezien het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht op de lijst van bijlage 1 bij de OLW staat en er geen andere belemmeringen zijn.
De uitspraak is gedaan door de voorzitter, mr. M.E.M. James-Pater, en de rechters mrs. P. van Kesteren en J.A.A.G. de Vries, in aanwezigheid van griffier mr. K. Spanjaart. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, OLW.