Op 24 november 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie. Deze vordering, gedateerd op 12 oktober 2021, betreft de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 22 september 2021 door het Amtsgericht Freiburg in Duitsland is uitgevaardigd. Het EAB strekt tot de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft en gedetineerd is in een detentiecentrum. De opgeëiste persoon heeft de Egyptische nationaliteit en is geboren in Egypte in 1996 en 1998.
De behandeling van de vordering vond plaats op 10 november 2021, waarbij de officier van justitie mr. M. Diependaal aanwezig was. De opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. L. de Leon, en een tolk in de Arabische taal. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met dertig dagen verlengd om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen over de verzochte overlevering.
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet. De feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zijn onder andere diefstal en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank concludeert dat er geen weigeringsgronden zijn en dat de overlevering kan worden toegestaan. De beslissing is genomen door mr. C. Klomp, voorzitter, en mrs. J.P.W. Helmonds en D. Hein, rechters, en is uitgesproken in openbare zitting.