Op 24 november 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht Osnabrück in Duitsland. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 29 september 2021 en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon, die wordt verdacht van poging tot diefstal bij gelegenheid van ontploffing. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en geconstateerd dat hij zowel de Marokkaanse als de Nederlandse nationaliteit heeft. Tijdens de zitting op 10 november 2021 heeft de opgeëiste persoon verklaard niet schuldig te zijn aan de tenlastelegging, maar heeft hij dit niet kunnen onderbouwen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft ook de garantie van de Osnabrück Staatsanwaltschaft in overweging genomen, waarin is bevestigd dat de opgeëiste persoon, indien veroordeeld, zijn straf in Nederland zal mogen ondergaan. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan. De uitspraak is gedaan door mr. C. Klomp, voorzitter, en mrs. J.P.W. Helmonds en D. Hein, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. K. Spanjaart. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.