In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 november 2021 uitspraak gedaan in een beroep van [eiser] tegen de besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om zijn aanvragen op grond van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) niet in behandeling te nemen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende arbeids- en loongegevens aanwezig waren om de aanvraag voor een WAO-uitkering te kunnen behandelen.
De zaak begon met de aanvragen van [eiser] die op 12 februari 2020 en 6 november 2020 door het Uwv werden afgewezen. Na een eerdere uitspraak van de rechtbank op 20 mei 2021, waarin het beroep van [eiser] gegrond werd verklaard, heeft het Uwv een nieuw besluit genomen op 17 juni 2021, waarin het bezwaar van [eiser] wederom ongegrond werd verklaard. De rechtbank moest nu beoordelen of het Uwv terecht had besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen vanwege onvoldoende gegevensverstrekking.
De rechtbank constateerde dat [eiser] niet in staat was om de benodigde bewijsstukken te overleggen, zoals arbeidscontracten en salarisstroken, en dat dit binnen zijn risicosfeer viel. De rechtbank oordeelde dat het Uwv voldoende eigen onderzoek had verricht naar de relevante feiten en dat de afwijzing van de aanvraag terecht was. Uiteindelijk werd het beroep van [eiser] ongegrond verklaard, en kreeg hij geen gelijk.
De uitspraak benadrukt het belang van het aanleveren van relevante gegevens bij aanvragen voor uitkeringen en de verantwoordelijkheden van aanvragers in het proces.