ECLI:NL:RBAMS:2021:6770
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Homologatie van een akkoord in het kader van de WHOA-procedure door de Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 3 september 2021 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek tot homologatie van een akkoord, ingediend door [verzoekster] N.V. De verzoekster, een naamloze vennootschap gevestigd te [vestigingsplaats], heeft op 31 mei 2021 een startverklaring gedeponeerd en op 18 augustus 2021 een verzoek tot homologatie van een akkoord ingediend. Dit akkoord was bedoeld om een faillissement te voorkomen, aangezien de verzoekster in financiële problemen verkeerde door onder andere het verlies van een grote klant en de gevolgen van de COVID-19 pandemie.
Tijdens de digitale zitting op 30 augustus 2021 is het verzoek behandeld, waarbij de verzoekster werd bijgestaan door haar advocaten. Geen van de schuldeisers was ter zitting aanwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekster in een toestand verkeert waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat zij haar schulden niet kan betalen. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat het besluitvormingsproces rondom het akkoord zuiver is verlopen en dat alle schuldeisers naar behoren in kennis zijn gesteld van het akkoord en de stemprocedure.
De rechtbank heeft de indeling van de schuldeisers in klassen goedgekeurd en vastgesteld dat alle klassen, met uitzondering van enkele schuldeisers, vóór het akkoord hebben gestemd. De rechtbank oordeelde dat de nakoming van het akkoord voldoende gewaarborgd is, gezien het bedrag dat door de nieuwe aandeelhouders is beschikbaar gesteld. Aangezien er geen gronden waren om het homologatieverzoek af te wijzen, heeft de rechtbank het akkoord homologeerd.