Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[adres] , [woonplaats] .
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
[naam 1] . Verdachte heeft verklaard dat de heer [naam 1] de heren [naam bewoner] bij hem heeft geïntroduceerd en eerst via hem een woning huurden. In het betreffende e-mailbericht bevestigt de heer [naam 1] dat de persoon die hij als huurder heeft geïntroduceerd bij verdachte volgens hem werkte dan wel mede-eigenaar was van een groothandel in textiel, gevestigd in het World Fashion Center. Uit deze e-mail volgt echter niet dat de heer [naam 1] het heeft over de heer [naam bewoner] of de heer [broer bewoner] , nu hij niet met zekerheid de naam van de betreffende huurder kan geven en hij het bovendien over een vader en zoon heeft en niet over twee broers. Verder noemt hij geen periode waarin dit zou hebben plaatsgevonden en ook niet het adres van de woning die zij daarna hebben betrokken. Bovendien blijkt evenmin dat de heer [naam 1] zelf onderzoek heeft gedaan of documenten heeft ontvangen betreffende de herkomst van de door hem ontvangen contante huurbedragen. De inhoud van deze e-mail doet gelet op al het voorgaande dan ook niet af aan de onderzoeksplicht van verdachte.
5.Bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van het feit
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen en maatregelen
21 februari 2019. De datum waarop eindvonnis is gewezen is 25 november 2021, hetgeen betekent dat de behandeling twee jaar en ruim negen maanden heeft geduurd. De rechtbank constateert derhalve ambtshalve dat de redelijke termijn is overschreden met een periode van ruim negen maanden, terwijl niet is gebleken van bijzondere omstandigheden die de duur rechtvaardigen. Gelet op de beperkte mate van overschrijding, volstaat de rechtbank met de vaststelling dat inbreuk is gemaakt op artikel 6, eerste lid, van het EVRM.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
120 (honderdtwintig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 dagen.
€ 25.000,-
(vijfentwintigduizend euro),bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van
160(
honderd en zestig) dagen.
2 (twee) maanden.