ECLI:NL:RBAMS:2021:6732

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 november 2021
Publicatiedatum
24 november 2021
Zaaknummer
AWB - 21_4694
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig beslissen op verzoeken op grond van de AVG

In deze zaak heeft eiser op 17 september 2021 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van besluiten door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op zijn verzoeken op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Eiser had op 24 mei 2021 drie verzoeken ingediend bij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) om zijn persoonsgegevens in het kader van het Rijksvaccinatieprogramma niet meer te verwerken. De rechtbank overweegt dat de verweerder binnen vier weken op een AVG-verzoek moet beslissen, tenzij er een geldige verlenging van de beslistermijn is. In dit geval heeft de verweerder de beslistermijn met twee maanden verlengd, wat betekent dat de uiterste reactiedatum op 24 augustus 2021 viel.

De rechtbank stelt vast dat de verweerder op 16 augustus 2021 al had beslist op het verzoek van eiser, wat betekent dat er op het moment van het indienen van het beroep al een beslissing was genomen. Eiser had verweerder in gebreke gesteld op 13 juli 2021, maar de rechtbank concludeert dat de verlenging van de beslistermijn volgens de AVG correct is toegepast. Hierdoor voldoet het beroep niet aan de voorwaarden voor het instellen van beroep tegen een niet tijdig besluit, en is het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

De rechtbank heeft ook vastgesteld dat het griffierecht in de zaken 21/4726 en 21/4694 niet is voldaan, en eiser zal hierover in een afzonderlijke beslissing worden geïnformeerd. De uitspraak is gedaan door mr. M.M.L.A.T. Doll, rechter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van mr. N. van der Kroft, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 21/4694

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser,

en

de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, verweerder

(gemachtigde: mr. M.M. de Boer).

Procesverloop

Eiser heeft op 17 september 2021 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een drietal besluiten op zijn verzoeken op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (hierna: AVG).
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld. [1] Het beroepschrift kan worden ingediend als het bestuursorgaan niet tijdig een besluit heeft genomen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen. [2]
3. Eiser heeft op 24 mei 2021 een drietal AVG-verzoeken ingediend. In zijn verzoeken vraagt hij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid van Milieu (hierna; RIVM) om zijn persoonsgegevens in het kader van het Rijksvaccinatieprogramma op niet meer te verwerken. De rechtbank overweegt dat verweerder binnen vier weken op een AVG-verzoek moet beslissen, tenzij verweerder binnen die termijn aangeeft dat meer tijd nodig is om te beslissen op het verzoek. In dat geval kan de termijn met twee maanden worden verlengd. [3] Verweerder heeft de beslistermijn in de ontvangstbevestigingen op 24 mei 2021 met twee maanden verlengd. Dit betekent dat verweerder in beginsel uiterlijk op 24 augustus 2021 op de verzoeken had moeten reageren. Eiser heeft verweerder met het e-mailbericht van 13 juli 2021 in gebreke gesteld. Vervolgens is eiser op 17 september 2021 in beroep gegaan wegens het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag.
4. De rechtbank stelt vast dat verweerder met het besluit van 16 augustus 2021 op het verzoek met kenmerk M2105-79086 is beslist. Dit was binnen de uiterste beslistermijn van
24 augustus 2021. Op het moment dat eiser beroep instelde was dus al op het beroep beslist. De rechtbank stelt verder vast dat verweerder op 5 november 2021een beslissing heeft genomen op de ingebrekestelling. De rechtbank volgt eiser niet in zijn standpunt dat artikel 12, derde lid van de AVG toepassing mist. Dit artikellid verschaft verweerder een wettelijke basis om de beslistermijn te verlengen. De beoordeling van de haalbaarheid van de beslistermijn komt daarbij toe aan verweerder. Aan de concrete voorwaarde dat eiser binnen een maand na het indienen van het verzoek van een verlenging in kennis wordt gesteld is voldaan.
5. Dit betekent dat het beroep niet voldoet aan de voorwaarden voor het instellen van beroep tegen een niet tijdig besluit en het beroep om die reden niet-ontvankelijk is.
6. De rechtbank stelt vast dat het griffierecht in de zaken 21/4726 en 21/4694 niet is voldaan. Eiser zal hierover in een afzonderlijke beslissing worden geïnformeerd.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M.L.A.T. Doll, rechter, in aanwezigheid van
mr. N. van der Kroft, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
2.Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
3.Artikel 12, derde lid van de AVG