ECLI:NL:RBAMS:2021:6695

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 oktober 2021
Publicatiedatum
23 november 2021
Zaaknummer
13.730033.20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan wederrechtelijke vrijheidsberoving in jeugdstrafrechtzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 oktober 2021 uitspraak gedaan in een jeugdstrafrechtzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan wederrechtelijke vrijheidsberoving en mishandeling. De rechtbank heeft de zaak behandeld naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 oktober 2021, waarbij de officier van justitie, mr. S.A. van de Vliet, de vordering heeft ingediend. De verdachte, geboren in 2002, werd beschuldigd van het helpen van een medeverdachte bij het wederrechtelijk ontnemen van de vrijheid van een benadeelde partij op 16 maart 2020 in Amsterdam. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Na het horen van de getuigen en het bekijken van bewijsmateriaal, waaronder camerabeelden, kwam de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat zij zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten van medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving en mishandeling. De rechtbank sprak de verdachte vrij van deze feiten, maar oordeelde dat haar handelen wel medeplichtigheid aan de vrijheidsberoving opleverde. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de rol van de verdachte en haar kwetsbare positie ten opzichte van de medeverdachte. De rechtbank legde een werkstraf van 70 uren en een leerstraf van 30 uren op, waarbij de verdachte ook de kans op recidive als laag inschatte. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat de rol van de verdachte wezenlijk anders was dan die van de medeverdachte.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Team Familie & Jeugd
Parketnummer: 13-730033-20
Datum uitspraak: 28 oktober 2021
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2002,
wonende op het adres [adres verdachte]

1.Onderzoek ter terechtzitting

De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 oktober 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. S.A. van de Vliet en van wat verdachte en haar raadsman, mr. S. Ben Tarraf, naar voren hebben gebracht.
Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van wat naar voren is gebracht door [medewerker Raad voor de Kinderbescherming]
, namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting- ten laste gelegd dat zij zich heeft schuldig gemaakt aan
1. primair
zij op of omstreeks 16 maart 2020 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [benadeelde partij] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of (een of meer) van haar mededader(s),
- die [benadeelde partij] , een of meermalen (hardhandig) vastgegrepen aan haar arm(en) en/of aan haar hoofd en/of aan haar nek en/of met kracht die [benadeelde partij] aan haar haren getrokken en/of haar (hardhandig) meegesleurd en/of
- die [benadeelde partij] , een of meermalen gestompt en/of geslagen (tegen/in de richting van het hoofd van die [benadeelde partij] en/of
- die [benadeelde partij] in een auto geduwd en/of vervolgens met die [benadeelde partij] in die auto is gaan rijden.
subsidiair
[medeverdachte] op of omstreeks 16 maart 2020 te Amsterdam, althans in Nederland, opzettelijk [benadeelde partij] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd heeft gehouden, immers heeft hij
- die [benadeelde partij] een of meermalen (hardhandig) vastgegrepen aan haar arm(en) en/of aan haar hoofd en/of aan haar nek en/of met kracht die [benadeelde partij] aan haar haren getrokken en/of haar (hardhandig) meegesleurd en/of
- die [benadeelde partij] een of meermalen gestompt en/of geslagen (tegen/in de richting van het hoofd van die [benadeelde partij] ) en/of
- die [benadeelde partij] in een auto geduwd en/of vervolgens is hij met die [benadeelde partij] in die auto gaan rijden
tot en/of bij het plegen van welk feit, zij, verdachte, op of omstreeks 16 maart 2020 te Amsterdam opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest door
- aan te bellen op het adres waar die [benadeelde partij] verbleef /haar toevlucht had gezocht ( [adres] ) teneinde de verblijfplaats van die [benadeelde partij] te achterhalen en/of [medeverdachte] de gelegenheid te bieden die [benadeelde partij] ((van)uit die verblijfplaats) op te halen/mee te nemen
- die [medeverdachte] te helpen die [benadeelde partij] (tegen haar wil) mee te nemen naar een auto en/of die [benadeelde partij] (tegen haar wil) in genoemde auto te plaatsen/zetten en/of met die [medeverdachte] en die [benadeelde partij] in die auto te gaan rijden (naar de verblijfplaats van [medeverdachte] ) en/of
- tegen een getuige (die wilde helpen) te zeggen dat hij zich er niet mee moest bemoeien en/of door moest lopen en/of
- tegenover anderen (en/of haar moeder) te ontkennen dat er sprake was van een wederrechtelijk vrijheidsberoving/ en/of ontvoering.
2.
zij op of omstreeks 16 maart 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [benadeelde partij] heeft mishandeld door die [benadeelde partij] , meermalen, althans eenmaal, (met kracht) aan haar haren te trekken en/of die [benadeelde partij] (hardhandig) vast te grijpen aan haar arm(en)/hoofd/nek en/of die [benadeelde partij] (hardhandig) mee te sleuren en/of die [benadeelde partij] te stompen/te slaan (tegen/in de richting van het hoofd;

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Vrijspraak

Ten aanzien van feit 1 primair en feit 2
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat het onder feit 1 primair ten laste gelegde medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving en het onder feit 2 tenlastegelegde medeplegen van mishandeling niet wettig en overtuigend kan worden bewezen gelet op de rol van verdachte, zoals onder 5. omschreven.
Verdachte zal ten aanzien van deze feiten worden vrijgesproken.

5.Waardering van het bewijs en de bewezenverklaring

Ten aanzien van feit 1 subsidiair
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat het handelen van verdachte medeplichtigheid aan wederrechtelijke vrijheidsberoving oplevert.
Uit de aangifte, de letselverklaring van aangeefster, de verklaringen van de getuigen
[getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] , de camerabeelden en de verklaring van verdachte ter terechtzitting blijkt, in onderlinge samenhang bezien, dat verdachte de medeverdachte [medeverdachte] behulpzaam is geweest bij de vrijheidsberoving van aangeefster. Verdachte heeft door haar handelen de medeverdachte [medeverdachte] in staat gesteld om aangeefster tegen haar wil weg te voeren. Zij heeft aangebeld bij de woning waar aangeefster verbleef en gezegd dat aangeefster daar binnen aanwezig was, [medeverdachte] is vervolgens naar binnen gegaan en heeft aangeefster naar buiten gesleurd en over de galerij meegetrokken richting de lift, verdachte heeft aangeefster vervolgens begeleid richting de garage en haar samen met [medeverdachte] in de auto gezet. Verdachte heeft daarbij getuige [medeverdachte] op afstand gehouden door te zeggen dat hij zich er niet mee moest bemoeien, toen hij zag dat aangeefster in elkaar zakte. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen dat verdachte, gelet op het eerdere verblijf in België, wist waar de medeverdachte [medeverdachte] toe in staat was en dat aangeefster reeds verzwakt was door toedoen van [medeverdachte] . Aangeefster heeft zich in de galerijflat luidkeels verzet en is door [medeverdachte] hardhandig meegesleurd, gestompt en geslagen. Aangeefster is bij het wegvoeren naar de auto zelfs even buiten bewustzijn geraakt maar desondanks heeft verdachte een hulp toeschietende getuige op afstand gehouden. Teneinde een en ander te sussen heeft verdachte vervolgens via haar moeder laten weten dat alles in orde was en dat geen sprake was van een ontvoering.
De rechtbank acht aldus wettig en overtuigend bewezen dat:
1. subsidiair
[medeverdachte] op 16 maart 2020 te Amsterdam, opzettelijk [benadeelde partij] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd heeft gehouden, immers heeft hij
- die [benadeelde partij] meermalen hardhandig vastgegrepen aan haar armen en aan haar hoofd en aan haar nek en met kracht die [benadeelde partij] aan haar haren getrokken en haar hardhandig meegesleurd en
- die [benadeelde partij] gestompt en geslagen tegen het hoofd van die [benadeelde partij] en
- die [benadeelde partij] in een auto geduwd en vervolgens is hij met die [benadeelde partij] in die auto gaan rijden
tot en bij het plegen van welk feit, zij, verdachte, op 16 maart 2020 te Amsterdam opzettelijk behulpzaam is geweest door
- aan te bellen op het adres waar die [benadeelde partij] haar toevlucht had gezocht ( [adres] ) teneinde de verblijfplaats van die [benadeelde partij] te achterhalen en [medeverdachte] de gelegenheid te bieden die [benadeelde partij] vanuit die verblijfplaats mee te nemen
- die [medeverdachte] te helpen die [benadeelde partij] tegen haar wil mee te nemen naar een auto en die [benadeelde partij] tegen haar wil in genoemde auto te plaatsen en met die [medeverdachte] en die [benadeelde partij] in die auto te gaan rijden naar de verblijfplaats van [medeverdachte] en
- tegen een getuige die wilde helpen te zeggen dat hij zich er niet mee moest bemoeien en door moest lopen en
- tegenover anderen en haar moeder te ontkennen dat er sprake was van een ontvoering.
Voor zover in de voornoemde tenlasteleggingen taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in haar verdediging geschaad.
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

6.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de maatregelen

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld voor een werkstraf van 170 uren, subsidiair 85 dagen vervangende jeugddetentie, en een leerstraf van 30 uren, te weten Tools4U verlengd, subsidiair 15 dagen vervangende jeugddetentie.
De officier van justitie vindt gelet op de ernst van het feit daarnaast een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van een maand passend.
Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft verzocht om bij de strafmaat rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Zij is als jong meisje verleid en er is misbruik van haar gemaakt door ‘loverboy’ [medeverdachte] . Verdachte had een roze bril op waardoor de werkelijkheid voor haar was vertroebeld. Verdachte heeft een positieve ontwikkeling doorgemaakt de laatste maanden. Zij heeft ter terechtzitting naar eer en geweten verklaard wat zij nog weet en zij hoopt dat zij na vandaag deze zaak en nare periode achter zich kan laten en zich kan richten op haar toekomst. Uit de rapportage blijkt dat het recidiverisico op laag wordt ingeschat, een voorwaardelijke straf is daarom ook niet meer op zijn plaats. Verdachte is bereid een werkstraf en een leerstraf uit te voeren.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van de straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte is behulpzaam geweest bij de wederrechtelijke vrijheidsberoving van het slachtoffer [benadeelde partij] . Zij was een dag tevoren in België getuige van de kleinerende en gewelddadige handelingen van medeverdachte [medeverdachte] tegen [benadeelde partij] . Desondanks heeft verdachte meegewerkt om toegang te krijgen tot de verblijfplaats van [benadeelde partij] en hierdoor [medeverdachte] in staat gesteld [benadeelde partij] mee te nemen. Tijdens de overtocht van de galerijflat naar de garage was [benadeelde partij] zichtbaar verzwakt en is zij na een valpartij van de trap en een aantal klappen van [medeverdachte] zelfs ook even buiten bewustzijn geweest. Toch heeft verdachte de hulp van een voorbijkomende man afgehouden en heeft zij [benadeelde partij] samen met [medeverdachte] in de auto geplaatst en zijn zij met [benadeelde partij] weggereden.
De rechtbank neemt dit verdachte zeer kwalijk. Anderzijds houdt de rechtbank ook rekening met de kwetsbare positie waarin verdachte op dat moment verkeerde en waar [medeverdachte] misbruik van heeft gemaakt. Het lijkt er sterk op dat zij zich in een afhankelijke positie bevond ten opzichte van [medeverdachte] . Zij heeft ook oprechte spijt betuigd en ziet nu in dat de situatie waarin zij, [medeverdachte] en het slachtoffer [benadeelde partij] zich ten opzichte van elkaar bevonden een hele ongezonde was.
De rechtbank vindt het verdachte sieren dat zij ter terechtzitting open is geweest, berouw heeft getoond en dat zij haar verantwoordelijkheid heeft genomen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een Uittreksel Justitiële Documentatie d.d.
21 september 2021 waaruit blijkt dat verdachte eerder in 2017 is veroordeeld voor een winkeldiefstal en mishandeling.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van het rapport van de Raad, opgemaakt op 21 juni 2021, dat in het kader van de persoonlijke omstandigheden van verdachte is opgemaakt.
De Raad concludeert tot het volgende strafadvies:
Verdachte heeft een belaste voorgeschiedenis. Op jonge leeftijd is zij uit huis geplaatst, haar grootouders hebben voogdij over haar gekregen. Op veel gebieden gaat het goed en ontwikkelt zij zich conform haar leeftijd. Verdachte heeft een zelfstandige woning/ studio, is gericht bezig met haar opleiding dienstverlening MBO 2 waar zij haar diploma voor zal halen, heeft een relatie waar zij zich gesteund door voelt en werkt mee aan de trajectbegeleiding door Levvel. Voorts heeft zij een positieve vrijetijdsbesteding (zij werkt en maakt muziek).
Uit het onderzoek komt als aandachtspunt naar voren dat verdachte nog een groei moet doormaken in het kunnen inschatten van wie zij wel en wie niet kan vertrouwen. Zij heeft spijt van wat er is gebeurd en neemt het zichzelf kwalijk dat zij niet anders heeft gehandeld en het slachtoffer niet in bescherming heeft genomen. Zij wil haar excuses aanbieden aan het slachtoffer.
Uit het onderzoek blijkt dat verdachte ten tijde van het delict in een voor haar schadelijke relatie verkeerde met de medeverdachte [medeverdachte] en dat haar handelen hierdoor mogelijk is beïnvloed. Ondanks dat verdachte verantwoordelijkheid neemt voor haar gedrag en zij inziet dat haar gedrag onacceptabel is geweest, is de Raad van mening dat hier nog wel een consequentie tegenover moet staan. Zij had om hulp moeten roepen en/of het slachtoffer moeten helpen.
Ondanks dat verdachte een sterke groei heeft doorgemaakt in het praten over haar gevoelens, is de Raad van mening dat er sprake is van vaardigheidstekorten. Zo moet verdachte leren voor zichzelf op te komen en zowel interne als externe triggers gaan aanvoelen/herkennen en hier naar handelen. Ook moet zij leren wie zij wel en niet kan vertrouwen. De Raad is dan ook van mening dat een leerstraf geïndiceerd is. In overleg met de coördinator taakstraffen komt de Raad uit op een leerstraf Tools4U, verlengde variant. Gelet op haar leeftijd (18+) is de Raad van mening dat de betrokkenheid door opvoeders niet meer noodzakelijk is. De verlengde variant is noodzakelijk omdat er dan meer bijeenkomsten zijn en door middel van herhaling de kans groter is dat het gedrag positief
beïnvloed wordt. De Raad is van mening dat deze leerstraf in combinatie met een
(deels voorwaardelijke) werkstraf pedagogisch gezien het meest effectief zal zijn en verdachte er van zal doordringen dat zij door dit gedrag enorm in de problemen komt. De Raad gunt het verdachte dat zij de ingezette positieve weg voortzet en waar nodig aanvullende professionele hulp zoekt.
De rechtbank is alles overwegende van oordeel dat een werkstraf voor de duur van 70 uren, en een leerstraf van 30 uren, te weten Tools4U verlengd, passend en geboden is. De rechtbank wijkt in het voordeel van verdachte af van de hoogte van de eis van de officier van justitie en heeft daarbij het tijdsverloop, de positieve proceshouding en de persoonlijke omstandigheden van verdachte in aanmerking genomen. De rechtbank vindt het belangrijk dat verdachte deze zaak kan afsluiten en zich volledig op haar toekomst kan richten. De kans op recidive wordt als laag geschat. Daarom ziet de rechtbank af van een voorwaardelijke straf.

9.Vordering benadeelde partij

Benadeelde partij [benadeelde partij] vordert €279,89 materiële schade en €3500,- immateriële schade.
De officier van justitie heeft verzocht een deel van de immateriële schade, tussen de €500 en €1000,- toe te wijzen en de vordering voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.
De vordering is door de raadsman betwist. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de schade hoofdzakelijk in de relatie tussen [benadeelde partij] en medeverdachte [medeverdachte] is veroorzaakt door toedoen van [medeverdachte] . De rol van verdachte als medeplichtige is bovendien een hele andere geweest dan die van de feitelijke pleger [medeverdachte] . Het aandeel dat verdachte zou hebben gehad is niet eenvoudig uit te drukken in een geldbedrag.
De rechtbank volgt het verweer van de raadsman. Medeverdachte [medeverdachte] en benadeelde [benadeelde partij] hadden een tumultueuze liefdes/werkrelatie. De rol van verdachte is wezenlijk anders geweest dan die van de medeverdachte [medeverdachte] . De rechtbank is van oordeel dat op basis van de vordering niet op eenvoudige wijze kan worden vastgesteld of en zo ja voor welk aandeel van de schade verdachte verantwoordelijk zou zijn.
De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. De behandeling van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op omdat de vordering ten aanzien van de rol van verdachte onvoldoende is onderbouwd en het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De benadeelde partij kan haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen maatregelen zijn gegrond op de artikelen 48, 49, 77a, 77g, 77m, 77n, 77gg en 282 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.Beslissing

Verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair en onder feit 2 ten laste gelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan wordt vrijgesproken.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 subsidiair heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Medeplichtigheid aan het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot
een taakstraf voor de duur van 100 (honderd) uren, subsidiair 50 dagen vervangende jeugddetentie, bestaande uit :

een werkstraf van 70 (zeventig) uren,subsidiair 35 dagen vervangende jeugddetentie;

een leerstraf van 30 uren (dertig) uren, te weten Tools4U verlengd,subsidiair 15 dagen vervangende jeugddetentie.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.S. Dogan, voorzitter tevens kinderrechter,
mrs. M. van der Kaay en M.R. Bruning, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F. Nijland, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 oktober 2021.