ECLI:NL:RBAMS:2021:6689

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 november 2021
Publicatiedatum
23 november 2021
Zaaknummer
9473593 KK EXPL 21-697
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van woning wegens ernstige overlast door huurder met GHB-verslaving

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 22 november 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woonstichting Lieven de Key (eiseres) en de bewindvoerder van een huurder (gedaagde) die kampt met een ernstige GHB-verslaving. De huurder heeft gedurende 2,5 jaar ernstige overlast veroorzaakt, waaronder geluidsoverlast, intimidatie van buren en drugshandel vanuit de woning. De Key heeft herhaaldelijk geprobeerd de huurder te sommeren om de overlast te stoppen, maar zonder resultaat. De kantonrechter oordeelde dat de huurder zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst niet is nagekomen en dat er voldoende aannemelijk is dat de huurovereenkomst in een bodemprocedure zal worden ontbonden. Daarom werd de vordering tot ontruiming toegewezen, met de verplichting voor de bewindvoerder om de woning binnen veertien dagen te ontruimen. De huurder heeft verweer gevoerd, waarbij hij zijn verslaving en de gevolgen daarvan voor zijn gedrag aanhaalde, maar de rechter oordeelde dat de ernstige overlast voor de omwonenden niet langer kon worden getolereerd. De vordering tot betaling van huurachterstand werd eveneens toegewezen, en de kosten van het geding werden aan de gedaagde opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9473593 KK EXPL 21-697
vonnis van: 22 november 2021
func.: 452

vonnis van de kantonrechterkort geding

I n z a k e

de stichting Woonstichting Lieven de Key

gevestigd te Amsterdam
eiseres
nader te noemen: De Key
procederend in persoon
t e g e n

de besloten vennootschap Jurist & Bewind B.V.,

in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[naam gedaagde]
gevestigd te Amsterdam
gedaagde
nader te noemen: de bewindvoerder
gemachtigde: mr. J. Wolfrat

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij dagvaarding van 7 oktober 2021 heeft De Key [naam gedaagde] (hierna: [naam gedaagde] ) opgeroepen te verschijnen ter zitting van 4 november 2021. [naam gedaagde] is verschenen, vergezeld door mr. J. Wolfrat als gemachtigde. Namens De Key is [naam 1] , gebiedsbeheerder, verschenen, met de gemachtigde.
Er heeft geen mondelinge behandeling van de zaak plaatsgevonden, omdat [naam gedaagde] met ingang van 7 oktober 2021 onder bewind is gesteld en de bewindvoerder niet was opgeroepen. Na overleg met partijen heeft de kantonrechter De Key in de gelegenheid gesteld de bewindvoerder op te roepen voor de zitting van 15 november 2021.
Daarop heeft De Key op 5 november 2021 een dagvaarding, met producties, uitgebracht aan de bewindvoerder en een voorziening gevorderd.
De gemachtigde van de bewindvoerder heeft op voorhand een productie ingezonden.
Ter terechtzitting van 15 november 2021 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Mr. J. Wolfrat is als gemachtigde van de bewindvoerder verschenen. [naam gedaagde] is eveneens verschenen. Namens De Key is [naam 1] , gebiedsbeheerder, verschenen, met de gemachtigde. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht, de gemachtigde van de bewindvoerder aan de hand van overgelegde pleitnotities. Na verder debat is vonnis gevraagd en is vonnis bepaald op heden.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Uitgangspunten

1. Als uitgangspunt geldt het volgende:
1.1.
De Key is een toegelaten instelling in de zin van de Woningwet.
1.2.
[naam gedaagde] huurt van De Key sinds 29 april 2019 de jongerenwoning aan de [adres] (hierna: de woning). De woning is gelegen op de derde etage.
1.3.
In artikel 4.11 van de huurovereenkomst is bepaald:
“Huurder dient er voor te zorgen dat er voor omwonenden geen overlast, gevaar of hinder ontstaat ten gevolge van gedragingen door huurder, huisgenoten, huisdieren of derden die met zijn goedvinden het gehuurde gebruiken of zich met zijn goedvinden daarin bevinden.”
1.4.
In artikel 4.13 van de huurovereenkomst is bepaald:
“Huurder zal zich onthouden van gedragingen die schade veroorzaken aan het gehuurde (…).”
1.5.
Vanaf aanvang van de huurovereenkomst hebben meerdere omwonenden bij De Key en de politie melding gemaakt van ernstige overlast die zij ondervinden van de wijze waarop [naam gedaagde] de woning gebruikt.
1.6.
De Key heeft meerdere keren [naam gedaagde] gesommeerd te stoppen met het veroorzaken van overlast, onder andere bij brief van 25 maart 2020, 29 juli 2020, 8 april 2021 en 21 september 2021.
1.7.
Blijkens de brief van 22 september 2021 van het Meldpunt Zorg en Woonoverlast stadsdeel Centrum (hierna: het Meldpunt) aan De Key zijn er vanaf december 2019 vanuit het Meldpunt en haar convenantpartners, te weten Jellinek JOT Centrum, GGD, afdeling Vangnet en Advies en politie, diverse interventies geweest, gericht op het bestrijden van de extreme overlast die [naam gedaagde] veroorzaakt in zijn directe woonomgeving. In de brief heeft het Meldpunt aangegeven dat is besloten tot einde interventie zonder laatste kans omdat men er ondanks interventies niet in is geslaagd de extreme overlast te doen ophouden of tot aanvaardbaar niveau terug te brengen. Daarbij is aangegeven dat de motivatie om [naam gedaagde] niet in aanmerking te laten komen voor het Laatste Kansbeleid is dat er naar het oordeel van de convenantpartners onvoldoende waarborg is dat met een zorgaanbod op maat herhaling van overlastgevend gedrag in een nieuwe woonomgeving kan worden voorkomen.
1.8.
Met ingang van 7 oktober 2021 is [naam gedaagde] onder bewind gesteld.

Vordering

2. De Key vordert veroordeling van [naam gedaagde] tot ontruiming van de woning, met veroordeling van [naam gedaagde] in de proceskosten.
3. De Key legt aan deze vordering ten grondslag dat [naam gedaagde] tekortgeschoten is in de nakoming van de huurovereenkomst door zich niet als een goed huurder te gedragen in de zin van artikel 7:213 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en in strijd te handelen met meerdere bepalingen, waaronder artikel 4.11 en 4.13 van de huurovereenkomst.
4. De Key stelt dat [naam gedaagde] vanaf de aanvang van de huurovereenkomst overlast veroorzaakt. De overlast bestaat -onder andere- uit geluidsoverlast door harde muziek, schreeuwen en ruzies tot diep in de nacht. Zijn bezoekers bellen aan bij omwonenden en blijven hangen in de gemeenschappelijke ruimten. Omdat dit veelal gebruikers betreft ervaren de omwonenden een dreigende sfeer. Daarbij komt dat [naam gedaagde] tegen zijn buren schreeuwt en hen intimideert indien zij bij hem klagen over de geluidsoverlast. De politie is vele malen aan de deur geweest en heeft gepoogd de overlast te laten stoppen. [naam gedaagde] is verslaafd, handelt in drugs vanuit de woning en laat andere gebruikers in zijn woning toe om te gebruiken. Ook is er sprake van stankoverlast vanuit de woning. Verder heeft [naam gedaagde] niet meegewerkt aan noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden in zijn woning. Ook heeft hij het slot van de voordeur van het trappenhuis stukgemaakt. Nadat hij enige tijd afwezig was, is [naam gedaagde] vanaf eind augustus 2021 weer opnieuw overlast gaan veroorzaken. De buren voelen zich onveilig en zijn bang voor [naam gedaagde] . Ter onderbouwing van de vordering heeft De Key meerdere schriftelijke klachten van omwonenden overgelegd.
5. Volgens De Key is voldoende aannemelijk dat de tekortkomingen van [naam gedaagde] de ontbinding van de huurovereenkomst en, daarop vooruitlopend, de veroordeling tot ontruiming rechtvaardigen.

Verweer

6. [naam gedaagde] heeft verweer gevoerd tegen de vorderingen. Hij kampt al langere tijd met een ernstige verslaving aan GHB. Door het gebruik raakt hij buiten zinnen, waardoor hij op dat moment geen helder beeld heeft van de overlast die hij veroorzaakt. Hij betreurt het dat zijn buren overlast ervaren, maar betwist te dealen vanuit de woning. Wel heeft hij regelmatig (gebruikers)vrienden over de vloer gehad. Hij is nooit gewelddadig naar de buren toe geweest en betwist het voordeurslot kapot te hebben gemaakt. Hij had alleen een kartonnetje in het slot gestoken zodat het niet volledig in het slot viel. In 2020 heeft [naam gedaagde] hulp gezocht door zich aan te melden bij de Jellinek en in juni 2020 is hij de ‘detox’ ingegaan. Begin 2021 ging het echter weer slechter met hem. Op 14 februari 2021 is hij door een meisje, dat hij mee naar huis had genomen, neergestoken in zijn woning, waarna hij twee dagen in het ziekenhuis heeft verbleven en vervolgens bij een vriend is gaan revalideren. De vervuiling van de woning heeft hij met vrienden aangepakt. Eind juli 2021 is [naam gedaagde] teruggekeerd naar de woning, waarna hij een terugval heeft gehad. [naam gedaagde] heeft zich vervolgens op eigen verzoek onder bewind laten stellen, heeft zijn luidsprekerboxen afgekoppeld en heeft zich een paar weken geleden opnieuw aangemeld voor behandeling bij de Jellinek. Hij heeft een verklaring van zijn ambulant behandelaar overgelegd. Het hebben van een woning is voor hem van cruciaal belang. Een ontruiming zou desastreus zijn, want dan zou hij dakloos worden en bestaat er gevaar voor terugval in de verslaving.

De beoordeling

7. In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van De Key in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
8. Bij de beoordeling of op grond van een gestelde tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst als voorlopige voorziening in kort geding een zeer ingrijpende maatregel als veroordeling tot ontruiming kan worden getroffen, dient grote terughoudendheid te worden betracht, gelet op de waarborgen waarmee de wet de rechten van huurders van woonruimte omkleedt. Daarbij komt dat in een kortgedingprocedure geen plaats is voor een diepgaand onderzoek naar bestreden feiten. Voor de toewijzing van een dergelijke vordering zal dan ook slechts plaats zijn indien in hoge mate waarschijnlijk is dat de bodemrechter tot toewijzing van die vordering zal komen, terwijl bovendien sprake moet zijn van een zodanige ernstige tekortkoming dat de beslissing in de bodemzaak niet kan worden afgewacht.
spoedeisendheid
9. Voldoende aannemelijk is dat De Key een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening gelet op haar plicht als verhuurder zorg te dragen voor het woongenot van haar huurders. Daarbij komt dat de woning een relatief schaarse sociale huurwoning is.
overlast
10. De Key heeft gesteld dat de door [naam gedaagde] veroorzaakte overlast bestaat dan wel heeft bestaan uit -onder meer- ernstige geluidsoverlast, zowel overdag als ’s nachts, door het draaien van luide muziek, schreeuwen, ruzie maken en schelden, uit stankoverlast, vernieling, bedreiging en intimidatie van omwonenden en een steekincident in de woning. Ook de bezoekers van [naam gedaagde] veroorzaken overlast doordat zij vaak (ook ’s nachts) bij omwonenden aanbellen en zich ophouden in de gemeenschappelijke ruimtes.
11. Ter onderbouwing van de gestelde overlast heeft De Key schriftelijke meldingen van meerdere omwonenden over de overlast in het geding gebracht, alsmede kopieën van diverse brieven van de Key aan [naam gedaagde] , waarin De Key hem sommeert de overlast te stoppen, en de einde interventieverklaring van het Meldpunt.
12. De kantonrechter acht het, gelet op de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting, voldoende aannemelijk dat [naam gedaagde] de door De Key gestelde overlast (heeft) veroorzaakt. Niet betwist is dat de politie in de periode van 6 mei 2019 tot 22 september 2021 eenendertig keer betrokken is geweest bij incidenten rond de woning. Uit de einde interventieverklaring van 22 september 2021 blijkt dat zelfs intensieve inspanningen van de convenantpartners niet tot het terugdringen van de overlast tot een aanvaardbaar niveau hebben geleid. De gestelde overlast is onvoldoende door [naam gedaagde] weerlegd. Ook de overlast die zijn bezoekers veroorzaken moet aan [naam gedaagde] worden toegerekend, want hij is verantwoordelijk voor de overlast die derden veroorzaken die zich met zijn toestemming in de gemeenschappelijke gedeelten van het wooncomplex en in de woning bevinden.
13. Door het veroorzaken van overlast is [naam gedaagde] zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst niet nagekomen. Het woongenot van de omwonenden is al tweeënhalf jaar ernstig aangetast door zijn gedrag. Zij hebben aangegeven zich onveilig te voelen, stress te ervaren en slecht te slapen. Met name de rol van het drugsgebruik, de angst die het gedrag van [naam gedaagde] bij omwonenden veroorzaakt en de gebruikers die [naam gedaagde] aantrekt zijn verontrustend. Daaraan doet niet af dat [naam gedaagde] sinds enkele weken weer onder behandeling is bij de Jellinek. Toen [naam gedaagde] in 2020 onder behandeling van de Jellinek stond zijn er immers ook vele klachten van omwonenden over zijn gedrag geweest. Ter zitting heeft [naam gedaagde] toegegeven dat hij (tijdelijke) terugvallen heeft gehad. De Jellinek was ook betrokken bij het afgeven van de einde interventieverklaring van 22 september 2021, slechts twee maanden geleden. Op dat moment was Jellinek blijkbaar ook van mening dat de overlast door [naam gedaagde] niet op korte termijn zou stoppen. Niet valt in te zien dat dat nu anders zou zijn. De kantonrechter begrijpt dat een ontruiming voor [naam gedaagde] ingrijpend zal zijn, maar de nieuwe behandelfase rechtvaardigt niet een voortzetting van de ernstige aantasting van het recht op ongestoord woongenot van de omwonenden.
14. De kantonrechter komt daarom tot de conclusie dat de aard, de intensiteit, de duur en de frequentie van de overlast dermate ernstig zijn dat voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter de huurovereenkomst tussen partijen zal ontbinden. Op grond van het voorgaande is het gerechtvaardigd om thans op de uitkomst van de bodemprocedure vooruit te lopen. Ook is er aanleiding het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. De vordering tot ontruiming van de woning zal worden toegewezen.
15. De bewindvoerder, in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [naam gedaagde] , zal tot de ontruiming worden veroordeeld, waarbij wordt opgemerkt dat dit niets afdoet aan het feit dat [naam gedaagde] aan de ontruiming gebonden is. [naam gedaagde] blijft in deze ook de materiële partij uit wier vermogen de betaling van de hierna te geven betalingsveroordelingen dient te geschieden.
16. Gelet op het voorgaande is het niet meer nodig de overige door De Key gestelde tekortkomingen van [naam gedaagde] te beoordelen.
huurachterstand
17. De vordering terzake de huurachterstand is niet betwist en derhalve toewijsbaar.
proceskosten
18. [naam gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partijen worden veroordeeld in de kosten van het geding.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt de bewindvoerder om de woning aan de [adres] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis met achterlating van al hetgeen aan De Key toebehoort en met medeneming van al het zijne en al de zijnen, te ontruimen en ontruimd te houden en de woning leeg, schoon en in goede staat ter beschikking te stellen van De Key onder afgifte van alle sleutels;
veroordeelt de bewindvoerder tot betaling aan De Key van € 1.145,25 aan huurachterstand over maart en april 2020;
veroordeelt de bewindvoerder in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van De Key begroot op:
exploot € 119,21
salaris € 248,00
griffierecht € 507,00
---------------
totaal € 874,21
voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt de bewindvoerder in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 62,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat de bewindvoerder niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. B. Brokkaar, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 november in tegenwoordigheid van de griffier.