ECLI:NL:RBAMS:2021:6635

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 oktober 2021
Publicatiedatum
19 november 2021
Zaaknummer
C/13/707459 / KG ZA 21-774
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop gezamenlijke woning tijdens echtscheidingsprocedure en afgifte van financiële stukken

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is op 19 oktober 2021 een kort geding uitgesproken in het kader van een echtscheidingsprocedure tussen twee partijen, beiden van Engelse nationaliteit. De eiseres vorderde onder andere dat de gedaagde verplicht werd om financiële bescheiden te verstrekken en medewerking te verlenen aan de verkoop van hun gezamenlijke woning, gelegen aan de [adres 1]. De partijen zijn sinds 2009 gehuwd en hebben twee minderjarige kinderen. De eiseres heeft op 12 april 2021 een verzoekschrift tot echtscheiding ingediend. De gedaagde heeft verweer gevoerd en tegenvorderingen ingesteld, waaronder het verzoek om uitsluitend gebruik van de gezamenlijke woning.

Tijdens de mondelinge behandeling op 5 oktober 2021 zijn beide partijen en hun advocaten aanwezig geweest. De voorzieningenrechter heeft op 7 oktober 2021 een deelvonnis gewezen over de toestemming voor een vakantie met de kinderen naar Griekenland. De eiseres heeft gesteld dat de financiële afwikkeling van het huwelijkse vermogen complex is en dat zij inzage nodig heeft in de financiële gegevens van de gedaagde om haar positie te bepalen. De gedaagde heeft betwist dat de eiseres recht heeft op de gevorderde stukken en heeft zijn eigen verzoeken ingediend.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van de eiseres om financiële bescheiden te verstrekken en de vordering van de gedaagde om de eiseres te verplichten mee te werken aan een pension division order, worden afgewezen. De rechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van de eiseres met betrekking tot de verkoop van de gezamenlijke woning niet toewijsbaar zijn, omdat het belang van de gedaagde om het pand te behouden zwaarder weegt. De gedaagde is met ingang van het vonnis gerechtigd tot het uitsluitend gebruik van de woning, met het bevel dat de eiseres deze woning dient te verlaten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/707459 / KG ZA 21-774 EAM/MvG
Vonnis in kort geding van 19 oktober 2021
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres in conventie bij dagvaarding van 24 september 2021 en akte vermeerdering van eis van 4 oktober 2021,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. A.W. Morot te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 1] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. P.J. Montanus te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

Op de mondelinge behandeling van dit kort geding op 5 oktober 2021, waar partijen, tolken en hun advocaten aanwezig waren, heeft [eiseres] haar vorderingen toegelicht. [gedaagde] heeft verweer gevoerd, mede aan de hand van een op voorhand ingediend schriftelijk verweer, en tevens tegenvorderingen ingesteld. [eiseres] heeft de tegenvorderingen bestreden. Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht. In verband met de spoedeisendheid is op 7 oktober 2021 een deelvonnis gewezen over de vordering van [gedaagde] om aan hem toestemming te verlenen voor een vakantie met de kinderen van partijen naar Griekenland van 9 tot 23 oktober 2021. Ten aanzien van de resterende vorderingen is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben beiden de Engelse nationaliteit en zijn op 21 maart 2009 te Singapore gehuwd. Zij zijn de ouders van [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2015 te [geboorteplaats] , en [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2017 te [geboorteplaats] .
2.2.
Partijen wonen sinds augustus 2019 in Nederland.
2.3.
[eiseres] is werkzaam als [functie] bij Florentin B.V. en verdient daarmee een salaris van ongeveer € 5.200,00 netto per maand exclusief emolumenten. [gedaagde] beheert het onroerend goed van partijen.
2.4.
Partijen hebben sinds 25 augustus 2014 gezamenlijk in eigendom het pand aan de [adres 1] , maar wonen niet in dit pand. De hypotheeklasten (bij ABN AMRO) bedragen € 1.352,47 per maand.
2.5.
Ook hebben partijen gezamenlijk in eigendom een appartement in [woonplaats 2] , Duitsland, dat zij verhuren. De hypotheeklasten bedragen € 3.363,68 per maand.
2.6.
[gedaagde] is ook nog eigenaar van een appartement in [woonplaats 3] , Verenigd Koninkrijk, dat hij (deels) verhuurt.
2.7.
In januari 2020 hebben partijen voor het eerst gesproken over een mogelijke echtscheiding. In juli 2020 heeft [eiseres] [gedaagde] laten weten dat zij van hem wil scheiden.
2.8.
[gedaagde] heeft medio januari 2021 de gezamenlijke huurwoning aan de [adres 4] verlaten en is verhuisd naar een huurwoning aan de [adres 3] . Partijen betalen ieder ongeveer € 3.000,00 aan huur per maand.
2.9.
[eiseres] heeft op 12 april 2021 een verzoekschrift tot echtscheiding en nevenvoorzieningen ingediend bij deze rechtbank. Daarin verzoekt zij op de voet van 843a Rv om, zo nodig bij tussenbeschikking, [gedaagde] te veroordelen aan [eiseres] financiële bescheiden te verstrekken.
2.10.
Von Poll Real Estate te Amsterdam heeft op 14 april 2021 de verkoopwaarde van de [adres 1] getaxeerd op ongeveer € 1.8 miljoen.
2.11.
De voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft in een beschikking voorlopige voorzieningen van 14 juli 2021 een voorlopige zorgregeling vastgesteld met betrekking tot de kinderen en het uitsluitend gebruik van de [adres 4] aan [eiseres] toegewezen.
2.12.
[gedaagde] heeft op 13 augustus 2021 een verweerschrift tevens houdende zelfstandige verzoeken ingediend in de echtscheidingsprocedure. In zijn verweerschrift verzoekt hij [eiseres] te verplichten pensioeninformatie te overleggen, die ook onderwerp is van dit kort geding. [eiseres] diende op 8 oktober 2021 te reageren op de zelfstandige verzoeken van [gedaagde] .
2.13.
ABN AMRO heeft partijen in mei, augustus en september 2021 brieven gestuurd waarin zij hen meldt dat zij de maandelijkse hypotheek niet hebben betaald en hen verzoekt hiertoe over te gaan.
2.14.
Partijen, dan wel [eiseres] , hebben een creditcardschuld van € 55.707,00. [eiseres] lost daarop maandelijks € 1.750,00 af.

3.Het geschil in conventie

3.1.
[eiseres] vordert - samengevat en na vermeerdering van eis - om:
I. [gedaagde] te verplichten, op straffe van een dwangsom, aan [eiseres] te verstrekken alle afschriften over de periode januari 2020 tot aan de datum van verstrekking van zijn:
- bankrekening bij Nationwide Building Society in het Verenigd Koninkrijk,
- beleggingsportefeuille bij Interactive, zowel zijn ISA als zijn non ISA beleggingsrekeningen,
- privérekening bij ABN AMRO,
II. primair:
[eiseres] te machtigen tot het te gelde maken van het pand aan de [adres 1] ,
dit vonnis in de plaats te stellen van de noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring van [gedaagde] voor de verkoop van het pand aan de [adres 1] door Von Poll Real Estate te Amsterdam, althans in goede justitie een voorziening te treffen,
te bepalen dat de makelaar de vraagprijs bindend mag vaststellen,
[gedaagde] te veroordelen tot medewerking, waaronder begrepen het leeg houden van het pand en afgifte van een sleutel aan Von Poll Real Estate te Amsterdam, op straffe van een dwangsom,
dit vonnis in de plaats te stellen van de ontbrekende wilsverklaring van [gedaagde] benodigd voor de totstandkoming van de koopovereenkomst met de toekomstig koper van het pand aan de [adres 1] , althans in goede justitie een voorziening te treffen,
dit vonnis in de plaats te stellen van de ontbrekende wilsverklaring van [gedaagde] benodigd voor de levering van het pand aan de [adres 1] ten overstaan van de door de toekomstige koper aan te wijzen notaris, althans in goede justitie een voorziening te treffen,
de termijn als bedoeld in artikel 3:301 lid 1 sub b Burgerlijk Wetboek te bepalen op zeven dagen,
subsidiair:
[gedaagde] te veroordelen binnen 48 uur nadat dit vonnis is gewezen samen met [eiseres] de verkoopopdracht voor het pand aan de [adres 1] te ondertekenen en af te geven aan Von Poll Real Estate, op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag, althans in goede justitie een voorziening te treffen,
zodra op grond van sub a een dwangsom is verbeurd van € 25.000,00 dit vonnis in de plaats te stellen van de ontbrekende wilsverklaring van [gedaagde] benodigd voor de ondertekening van de verkoopopdracht, althans in goede justitie een voorziening te treffen,
[gedaagde] te veroordelen zodra een kandidaat-koper bereid is een prijs te betalen zoals vastgesteld door de makelaar mee te werken aan de totstandkoming van de koopovereenkomst, op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag, althans in goede justitie een voorziening te treffen,
zodra op grond van sub c een dwangsom is verbeurd van € 25.000,00 dit vonnis in de plaats te stellen van de ontbrekende toestemming en/of wilsverklaring van [gedaagde] benodigd voor de totstandkoming van de koopovereenkomst met de toekomstig koper, althans in goede justitie een voorziening te treffen,
[gedaagde] te veroordelen zijn volledige en onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan de levering van het pand aan de [adres 1] aan de toekomstig koper ten overstaan van de notaris, op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag, althans in goede justitie een voorziening te treffen,
zodra op grond van sub e een dwangsom is verbeurd van € 25.000,00 dit vonnis in de plaats te stellen van de toestemming en/of ontbrekende wilsverklaring van de man benodigd voor de levering van het pand aan de [adres 1] ten overstaan van de door de toekomstig koper aan te wijzen notaris, althans in goede justitie een voorziening te treffen,
de termijn als bedoeld in artikel 3:301 lid 1 sub b Burgerlijk Wetboek te bepalen op zeven dagen,
[gedaagde] te veroordelen tot medewerking, waaronder begrepen het leeg houden van het pand en afgifte van een sleutel aan Von Poll Real Estate te Amsterdam, op straffe van een dwangsom,
III. te bepalen dat iedere partij gehouden is de helft van de makelaars- en de notariskosten en de overige met de verkoop van het pand aan de [adres 1] gemoeide kosten te dragen,
IV. te bepalen dat de hypothecaire geldlening en de creditcardschuld zullen worden afgelost uit de verkoopopbrengst van het pand aan de [adres 1] en dat de netto-verkoopopbrengst gelijk tussen partijen wordt gedeeld,
V. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
[gedaagde] vordert, samengevat:
I. Te bepalen dat hij vanaf de datum van dit vonnis, althans vanaf een in goede justitie te bepalen datum, gerechtigd is tot het uitsluitend gebruik van het pand aan de [adres 1] , met het bevel dat [eiseres] die woning dient te verlaten en verder niet mag betreden, totdat deze woning aan één van hen of een derde zal zijn geleverd,
II. [eiseres] te verplichten binnen twee weken na het wijzen van dit vonnis, op straffe van een dwangsom, aan [gedaagde] te verstrekken:
Marks and Spencer Plc final salary pension scheme van 3 september 1995 tot en met 27 december 1998,
Mars Confectionery final salary pension scheme van 2 augustus 1999 tot 10 augustus 2002,
Diageo Plc final salary scheme van 1 oktober 2002 tot en met 30 september 2018,
UK state pension – 27 years of full contributions,
III. te bepalen dat [eiseres] binnen twee weken na het wijzen van dit vonnis haar medewerking dient te verlenen aan een pension division order, op straffe van een dwangsom,
IV. aan [gedaagde] toestemming te verlenen die de toestemming van [eiseres] vervangt om met de kinderen naar Griekenland op vakantie te gaan van 9 tot en met 23 oktober 2021,
V. althans in goede justitie een beslissing te nemen.
4.2.
[eiseres] voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie en in reconventie

5.1.
Gelet op de samenhang worden de vorderingen in conventie en in reconventie gezamenlijk behandeld.
5.2.
Op 7 oktober 2021 is in een deelvonnis beslist over de (reconventionele) vordering van [gedaagde] om aan hem toestemming te verlenen voor een vakantie met de kinderen van partijen naar Griekenland. Deze vordering behoeft hier dan ook geen bespreking meer.
Verstrekken financiële bescheiden en meewerken aan pension division order
Standpunt [eiseres]
5.3.
Op het huwelijk van partijen is tot augustus 2019 Engels recht van toepassing en daarna Nederlands recht, omdat partijen sinds augustus 2019 hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben. De financiële afwikkeling van het huwelijkse vermogen is complex en zal lang gaan duren. Mede vanwege de pensioenpolissen op naam van [eiseres] , die naar Engels recht moeten worden afgewikkeld. [gedaagde] dient inzage te geven in zijn financiële positie. Gelet op de lange doorlooptijd van echtscheidingsprocedures bij deze rechtbank en het feit dat deze kwestie complex is, zal het zeker nog anderhalf jaar duren voordat de afwikkeling van het huwelijk rond is. Om voortgang te kunnen maken, haar positie te kunnen bepalen en alsnog in overleg met [gedaagde] te gaan, heeft [eiseres] inzage nodig in zijn financiële stukken.
5.4.
Naar Engels recht geldt dat ieder behoudt wat hij/zij bezat voor het huwelijk en hetgeen hij/zij heeft verkregen gedurende het huwelijk. De rechter is echter (naar Engels recht) niet gebonden aan eigendomstitels en heeft een ruime discretionaire bevoegdheid. Een 50-50 verdeling is geen automatisme. Het gaat om het bewerkstelligen van een redelijke afwikkeling die een clean break tot stand brengt, waarbij partijen alle financiële banden met elkaar verbreken na de echtscheiding.
5.5.
Volgens de Engelse advocaat van [eiseres] heeft de rechter om het huwelijkse vermogen te kunnen afwikkelen volledige inzage nodig in de vermogens van partijen. Dat geldt ook voor vermogen dat in de visie van de ander non-matrimonial is. De bodemrechter die de financiële afwikkeling (grotendeels) naar Engels recht en naar het nadien toepasselijke Nederlandse recht dient vast te stellen, dient dus volledig geïnformeerd te worden over zowel de privé als de gemeenschappelijke bezittingen en schulden van partijen. [gedaagde] dient dus volledige openheid van zaken te geven, ook in vermogen dat volgens hem non-matrimonial is.
5.6.
[eiseres] wil alle transacties zien vanaf januari 2020, zodat ze kan nagaan of [gedaagde] gelden heeft overgemaakt naar andere voor haar onbekende rekeningen vanaf het moment dat partijen voor het eerst over een scheiding hebben gesproken. Als hij namelijk geld heeft overgeboekt naar andere rekeningen, dan dient dat te worden meegenomen bij de financiële afwikkeling. [gedaagde] was verantwoordelijk voor de administratie en de financiën van partijen. Het is heel waarschijnlijk dat hij in voorbereiding op de scheiding sinds januari 2020 geld heeft overgemaakt naar privérekeningen. [gedaagde] moet meer vermogensbestanddelen hebben, dan hij tot nu toe heeft laten zien, nu hij naar eigen zeggen in staat is zijn maandelijkse vaste lasten te betalen.
5.7.
[eiseres] heeft de in 4.1 onder II a tot en met d genoemde stukken, met uitzondering van haar Diageo pensioenoverzicht (punt c) al in het najaar van 2020 aan [gedaagde] verstrekt. Zij is alleen bereid haar Diageo pensioenoverzicht aan [gedaagde] te verstrekken, als hij wordt verplicht de door haar gevorderde bescheiden te verstrekken.
5.8.
De vordering [eiseres] te gebieden mee te werken aan de pension division order is te onbepaald. [gedaagde] heeft niet duidelijk gemaakt wat er in dat kader precies moet gebeuren. Een pension division order is een uitspraak van een Engelse rechter waarin het pensioenfonds wordt bevolen om het pensioen na scheiding te converteren in twee aparte pensioenafspraken. [gedaagde] kan een dergelijke procedure in Engeland starten. Daarvoor heeft hij de medewerking van [eiseres] niet nodig, aldus steeds [eiseres] .
Standpunt [gedaagde]
5.9.
De verdeling van het huwelijkse vermogen hoeft niet nog jaren te duren. Indien de rechtbank daartoe opdracht zou geven, kan de waarde en verdeling van de pensioenen naar Engels recht door een Engelse actuaris binnen maximaal twaalf weken worden vastgesteld. Dit zou een definitieve regeling van de afwikkeling van het huwelijksvermogen naar Engels recht in de echtscheidingsprocedure in het voorjaar van 2022 mogelijk maken.
5.10.
[eiseres] heeft geen rechtmatig belang bij de door haar gevorderde financiële bescheiden vanaf januari 2020. Volgens zijn Engelse advocaat dient [gedaagde] stukken te verstrekken tot twaalf maanden terug vanaf de datum van de definitieve scheiding, althans vanaf de datum van de zitting in de echtscheidingsprocedure. Verder heeft [gedaagde] al zijn matrimonial vermogensbestanddelen met [eiseres] gedeeld. [eiseres] wil inzage in non-matrimonial vermogen. Op grond van het Engelse recht is [gedaagde] daartoe niet gehouden.
5.11.
[gedaagde] heeft geen gelden overgemaakt naar voor [eiseres] onbekende bankrekeningen. Zij heeft ter onderbouwing van deze stelling niets aangedragen en daarvan ook geen begin van bewijs geleverd.
5.12.
[eiseres] schat de waarde van haar pensioen op circa £ 500.000. [gedaagde] schat dat de werkelijke waarde van haar pensioen op circa € 1.75 miljoen is. [eiseres] heeft wel wat informatie verstrekt, maar niet alles. Zo ontbreekt informatie over haar pensioen bij Diageo. Deze pensioenpolis is echter circa € 1.1 miljoen waard en een van de grootste vermogensbestanddelen van [eiseres] die moet worden verdeeld. [gedaagde] heeft belang bij inzage in de pensioendocumenten van [eiseres] , omdat aan de hand daarvan aan een Engelse pensioendeskundige kan worden verzocht (pension division order) wat de waarde is van haar pensioen. [gedaagde] heeft belang bij deze vorderingen, omdat zolang de waarde van het pensioen van [eiseres] niet bekend is, het huwelijkse vermogen niet kan worden afgewikkeld.
De beoordeling
5.13.
Partijen zijn het erover eens dat op hun huwelijk tot augustus 2019 Engels recht van toepassing is en daarna Nederlands recht.
5.14.
De afwikkeling van het huwelijkse vermogen naar Engels recht is op twee punten onduidelijk. Volgens [gedaagde] dient hij alleen inzicht te geven in zijn matrimonial vermogen. Volgens [eiseres] dient [gedaagde] ook inzicht te geven in zijn non-matrimonial vermogen. Verder is onduidelijk over welke periode en vanaf welk moment inzicht in financiële gegevens moet worden gegeven. Volgens [gedaagde] geldt een periode van twaalf maanden voorafgaand aan de datum van de zitting in de echtscheidingsprocedure, dan wel voorafgaand aan de datum dat de echtscheiding is uitgesproken. Volgens [eiseres] dient [gedaagde] volledige openheid van zaken te geven. Zij wil inzicht hebben in financiële gegevens van [gedaagde] vanaf januari 2020, omdat zij hem ervan verdenkt dat hij vooruitlopend op de scheiding geld heeft weggesluisd. [gedaagde] heeft dit betwist en [eiseres] heeft deze stelling onvoldoende aannemelijk gemaakt.
5.15.
Gelet op de stellingen van partijen is nader onderzoek nodig, bijvoorbeeld door het inwinnen van een deskundigenbericht over Engels recht. Daarvoor leent een kortgedingprocedure zich echter niet.
5.16.
Bovenstaande geldt ook voor de door [gedaagde] gevorderde medewerking door [eiseres] aan een pension division order. Daarmee vervalt ook het (spoedeisend) belang van [gedaagde] om reeds nu inzicht te krijgen in pensioendocumentatie van [eiseres] , voor zover hij daarover niet al reeds beschikt.
5.17.
Daarbij merkt de voorzieningenrechter op dat dit debat ook beter in de echtscheidingsprocedure kan worden gevoerd, waarin de verdeling van het huwelijkse vermogen vorm zal krijgen. In dat licht bezien hebben partijen hun (spoedeisend) belang bij een voorziening in kort geding onvoldoende aannemelijk gemaakt.
5.18.
De conclusie is dat de vorderingen van partijen die zien op het verstrekken van financiële bescheiden en de vordering van [gedaagde] om [eiseres] te gebieden mee te werken aan de pension division order zullen worden afgewezen.
Vorderingen met betrekking tot het pand aan de [adres 1]
Standpunt [eiseres]
5.19.
Partijen, althans [eiseres] , hebben hoge maandelijkse lasten. De hypotheekrente op de [adres 1] bedraagt € 1.352,47 per maand. De hypotheeklasten en de gebruikslasten van het appartement in [woonplaats 2] bedragen in totaal € 3.363,68 per maand. Verder lost [eiseres] € 1.750,00 per maand af op de creditcardschuld en betaalt zij € 3.000,00 per maand aan huur. Daarnaast hebben partijen ieder nog de overige gebruikelijke kosten om in hun levensonderhoud en dat van de kinderen te voorzien. Het salaris van [eiseres] is ontoereikend om haar vaste maandelijkse lasten te kunnen betalen. Zij had een beleggingsportefeuille van € 65.075,00, maar heeft het volledige bedrag reeds aangewend om haar aandeel in de vaste lasten van partijen te betalen. Andere liquide middelen heeft [eiseres] niet. Zij komt maandelijks gemiddeld € 1.747,00 tekort. [gedaagde] betaalt weliswaar sinds april 2021 de hypotheeklasten van de [adres 1] en het appartement in [woonplaats 2] , maar bij de eindafrekening tussen partijen zal [eiseres] de helft hiervan, wat neerkomt op € 2.358,00 per maand, aan [gedaagde] moeten terugbetalen. [eiseres] wil dit niet langer zo en wil dat er zo snel mogelijk wordt gesnoeid in de torenhoge uitgaven van partijen.
5.20.
Verkoop van het appartement in [woonplaats 2] is nu nog geen optie. Partijen hebben dat appartement nog geen tien jaar in eigendom en in Duitsland dienen zij bij verkoop binnen tien jaar meer dan 30% belasting te betalen over de waardestijging.
5.21.
[gedaagde] kan geen hypotheek op het appartement in [woonplaats 3] krijgen, omdat hij niet woont in het Verenigd Koninkrijk. De productie die [gedaagde] in dit kader heeft overgelegd is geen hypotheekaanvraag, maar een print screen van een website waar met een geautomatiseerde calculator een indicatie voor een hypotheekbedrag kan worden berekend.
5.22.
Op de [adres 1] rust nog een hypotheek van € 343.750,00. De verkoopwaarde van het pand is geschat op € 1.8 miljoen, zodat de overwaarde ongeveer € 1.65 miljoen bedraagt. Partijen hebben het pand in 2014 gekocht met het idee het te verbouwen, de begane grond te verhuren en zelf te wonen op de tweede en derde verdieping. [gedaagde] is in september 2017 begonnen met de volledige renovatie van de binnenkant. Hij kreeg echter ruzie met de aannemer, waarna de verbouwing stil kwam te liggen. In november 2019 heeft [gedaagde] een nieuwe aannemer in de arm genomen, waarmee hij ook ruzie heeft gekregen. Op het volledig strippen van de binnenkant na, is er niets gebeurd aan het pand, dat volledig onbewoonbaar is en dus niet geschikt is om met de kinderen in te gaan wonen.
5.23.
Niet alleen zal [gedaagde] ruim € 1 miljoen moeten lenen om [eiseres] uit te kopen, maar hij zal tevens een aanvullende lening moeten afsluiten om van een bouwval een bewoonbaar pand te maken. Uit de inkomens- en vermogensgegevens die [gedaagde] in de echtscheidingsprocedure heeft ingediend, volgt dat hij de [adres 1] niet toebedeeld kan krijgen. Hij kan nu de hypotheeklasten al niet opbrengen, gelet op de aanmaningen van ABN AMRO. Het risico bestaat dat ABN AMRO zal besluiten het pand executoriaal te verkopen.
5.24.
Uit de verkoopopbrengst kunnen partijen de creditcardschuld in een keer afbetalen en beiden een eigen woning kopen. Hierdoor worden de maandlasten van partijen drastisch verlaagd.
5.25.
Partijen rest dus niets anders dan de [adres 1] te verkopen. Het is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat [eiseres] zonder verdere vooruitzichten op verkoop van het pand nog jaren, want zolang zal de echtscheidingsprocedure nog duren, hoofdelijk aansprakelijk blijft voor de daaraan verbonden kosten, aldus steeds [eiseres] .
Standpunt [gedaagde]
5.26.
[gedaagde] wil de [adres 1] graag behouden en wenst dat het pand in de echtscheidingsprocedure aan hem wordt toebedeeld. Het pand is zijn financiële toekomst. [gedaagde] is al jaren bezig met de ontwikkeling van het pand. De sloop van de binnenkant is voltooid en het pand kan worden opgebouwd. Hij wil er zelf met de kinderen op korte termijn gaan wonen en een deel verhuren. Hij kan dan zijn huurwoning opzeggen, wat hem € 3.000,00 per maand bespaart. Het pand is niet volledig onbewoonbaar. Het souterrain is zo goed als klaar en de eerste verdieping kan op korte termijn bewoonbaar worden gemaakt. De echtscheidingsprocedure gaat niet nog jaren duren. Zodra er duidelijkheid is over de waarde van de pensioenen van [eiseres] en de verdeling daarvan, zal de rest van de afwikkeling snel kunnen gaan.
5.27.
De financiële situatie van partijen, althans van [eiseres] , is niet zo slecht dat er een noodzaak is tot verkoop van de [adres 1] . Het inkomen van [eiseres] bedraagt niet € 5.200,00 netto per maand. Dit bedrag wordt namelijk nog vermeerderd met een jaarlijkse bonus van 15% en vakantiegeld. De creditcardschuld staat op naam van [eiseres] . [gedaagde] is voornemens om deze schuld volledig af te lossen uit een hypotheek die hij wil afsluiten op zijn appartement in [woonplaats 3] . Dit zal [eiseres] € 1.750,00 per maand besparen. [gedaagde] betaalt sinds april 2021 de vaste (hypotheek)lasten voor de Herengracht en het appartement in [woonplaats 2] . Het appartement in [woonplaats 2] wordt per 1 september 2021 weer verhuurd voor € 2.030,00 per maand. [eiseres] heeft dit bedrag niet meegenomen in haar berekening van wat zij [gedaagde] uiteindelijk zal moeten terugbetalen, omdat hij thans de vaste lasten betaalt. Het bedrag van € 2.358,00 per maand zal dus veel lager uitvallen. [eiseres] betaalt thans € 3.000,00 per maand aan huur. Zij kan op zoek gaan naar een goedkopere huurwoning in de buurt om kosten te besparen.
5.28.
Er bestaat geen achterstand op de betaling van de hypotheekrente bij ABN AMRO voor de [adres 1] . [eiseres] heeft geld gehaald van de gezamenlijke en/of-rekening waardoor de incasso van de hypotheekrente is mislukt. [gedaagde] wacht dan op een aanmaningsbrief van ABN AMRO en betaalt dan de hypotheekrente vanaf zijn eigen rekening. Een andere optie is om de hypotheek op de [adres 1] te verhogen. De maandlasten voor het pand vallen dan ongeveer € 200,00 per maand hoger uit, maar van het geld dat daarmee beschikbaar komt kan de creditcardschuld worden afgelost. Per saldo zullen de maanlasten van [eiseres] hierdoor lager worden.
De beoordeling
5.29.
[eiseres] heeft niet betwist dat zij geld van de en/of-rekening van partijen heeft gehaald, althans dat zij niet meer haar salaris op die rekening laat storten. Hierdoor heeft ABN AMRO de hypotheekrente voor de [adres 1] een aantal keer niet automatisch kunnen incasseren. [gedaagde] heeft uitgelegd dat als ABN AMRO de hypotheekrente niet kan incasseren, zij een brief stuurt naar partijen en hij vervolgens vanaf zijn eigen rekening de hypotheekrente betaalt. Dit systeem werkt kennelijk in de praktijk. [eiseres] heeft niet aannemelijk gemaakt dat er thans een achterstand bestaat in de betaling van de hypotheekrente. Van een noodzaak om de [adres 1] te verkopen om een executoriale verkoop te voorkomen is derhalve niet gebleken.
5.30.
Het belang van [eiseres] bij de verkoop van [adres 1] is gelegen in het te gelde kunnen maken van de overwaarde. Uit de overwaarde wil zij de creditcardschuld betalen en indien mogelijk een eigen woning kopen. Hierdoor zullen haar maandlasten aanzienlijk lager worden.
5.31.
[gedaagde] heeft belang bij behoud van [adres 1] . Hij wil in het pand gaan wonen. Verder wil hij het pand deels gaan verhuren en daarmee inkomen genereren.
5.32.
De vordering van [eiseres] loopt vooruit op de verdeling van het huwelijkse vermogen in de aanhangige echtscheidingsprocedure. Bij toewijzing van haar vordering wordt het [gedaagde] onmogelijk gemaakt om de plannen die hij heeft met [adres 1] te realiseren. Het belang van [gedaagde] om in de echtscheidingsprocedure te onderbouwen dat hij [eiseres] kan uitkopen en [adres 1] toegedeeld te krijgen weegt zwaarder dan het belang van [eiseres] om op korte termijn de overwaarde te gelde te kunnen maken.
5.33.
Daarbij speelt tevens mee dat [eiseres] onvoldoende heeft onderbouwd dat haar financiële situatie thans zo zorgelijk is, dat niet langer met de verkoop van [adres 1] kan worden gewacht. Bovendien is het niet uitgesloten dat [gedaagde] een hypotheek kan afsluiten op zijn appartement in [woonplaats 3] . Hij heeft toegezegd daarmee de creditcardschuld te zullen betalen.
5.34.
Bovenstaande betekent dat de vorderingen van [eiseres] met betrekking tot [adres 1] worden afgewezen en die van [gedaagde] worden toegewezen.
Proceskosten
5.35.
De proceskosten in conventie en in reconventie zullen, zoals te doen gebruikelijk in familierechtelijke geschillen, worden verrekend in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
6.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
6.2.
verrekent de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in reconventie
6.3.
bepaalt dat [gedaagde] met ingang van heden is gerechtigd tot het uitsluitend gebruik van het pand aan de [adres 1] , met het bevel dat [eiseres] die woning dient te verlaten en verder niet mag betreden, totdat deze woning zal zijn geleverd aan één van partijen of aan een derde,
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.5.
verrekent de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Messer, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.F. van Grootheest, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2021. [1]

Voetnoten

1.type: MvG