Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
(hierna: de verdediging)naar voren hebben gebracht.
2.Tenlastelegging
als reder medeplegen van handelen in strijd met artikel 113 lid 2 van Verordening (EG) nr. 404/2011 door niet te zorgen voor de veiligheid van de functionarissen en/of actief hulp/medewerking te verlenen bij de uitvoering van hun inspectietaken door op het moment dat een inspectievaartuig (RHIB) met aan boord [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] , allen ambtenaar gedurende/ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, nabij de ARM-7 voer:
bijlagedie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
(hierna: ARM-7)op de Noordzee binnen de territoriale wateren van Frankrijk. Naar aanleiding van een risicoanalyse wilden inspecteurs [naam 4] , [naam 5] en [naam 3] van de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit
(hierna: NVWA)de ARM-7 aan een visserijcontrole onderwerpen. De drie inspecteurs zijn daartoe samen met bestuurder [naam 2] en navigator [naam 1] met een
rigid hull inflatable boat(een speciaal klein en wendbaar inspectievaartuig)
(hierna: RHIB)van het moederschip de Barend Biesheuvel naar de ARM7 gevaren. Om 23:50 uur kregen de inspecteurs de ARM-7 in het zicht. De inspecteurs zagen dat op dat moment werd gevist met visnetten. De RHIB is naast de ARM-7 gaan varen en de ARM-7 is verschillende keren via de marifoon opgeroepen, maar hierop kwam geen reactie. Ook werd niet gereageerd op het met een schijnwerper aanschijnen van de brug van het schip. Vervolgens is de RHIB aan bakboorzijde langszij de ARM-7 geplaatst zodat de inspecteurs konden overstappen en de visserijcontrole op het schip konden uitvoeren.
5.Vordering van de benadeelde partij
6.Beslissing
spreekt verdachtedaarvan
vrij.