In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 12 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een zwemschool en een consument. De eiser, een zwemschool, vorderde betaling van een factuur van € 59,95 voor zwemlessen die door de gedaagde, een consument, zouden zijn afgenomen. De gedaagde had zich op 10 oktober 2017 online ingeschreven voor zwemlessen, maar had de overeenkomst binnen een jaar opgezegd. De eiser stelde dat de gedaagde de factuur nog verschuldigd was, omdat de opzegging pas per 1 november 2018 zou zijn verwerkt, maar de gedaagde betwistte dit en stelde dat hij de overeenkomst al in augustus 2018 had opgezegd en bovendien de factuur al had betaald.
De kantonrechter oordeelde dat de eiser niet had voldaan aan zijn stelplicht. De eiser had onvoldoende bewijs geleverd dat hij aan zijn informatieverplichtingen had voldaan, zoals vereist door de wet. De kantonrechter benadrukte dat de overeenkomst online was gesloten en dat de eiser had moeten aantonen dat de relevante precontractuele informatie aan de gedaagde was verstrekt. De overgelegde schermafdrukken waren niet voldoende om aan te tonen dat de gedaagde correct was geïnformeerd over zijn betalingsverplichtingen en het herroepingsrecht.
Daarom werd de vordering van de eiser afgewezen en werd hij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde op nihil werden begroot, aangezien de gedaagde in persoon procedeerde. Dit vonnis benadrukt het belang van het voldoen aan informatieverplichtingen bij overeenkomsten op afstand, vooral in de context van consumentenbescherming.