ECLI:NL:RBAMS:2021:6607

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 november 2021
Publicatiedatum
18 november 2021
Zaaknummer
703770 / 21/3984
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenen zorgmachtiging in strafzaak TBS met dwangverpleging opgelegd

In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 11 november 2021, is het verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een zorgmachtiging voor betrokkene afgewezen. Betrokkene, geboren in 1970 en gedetineerd, lijdt aan een ernstige psychische stoornis, specifiek schizofrenie van het paranoïde type. De officier van justitie heeft op 28 oktober 2021 ter zitting betoogd dat de gevaarzetting die voortvloeit uit de stoornis niet doelmatig kan worden afgewend door een zorgmachtiging, aangezien de reguliere GGZ-instellingen niet zijn toegerust voor de behandeling van dergelijke gevaarlijke personen. De rechtbank heeft de medische en psychologische rapportages in overweging genomen, waaronder de Pro Justitia rapportages van psychiater R.S. Turk en psycholoog T. Jambroes, die een hoog recidiverisico en de noodzaak voor forensische zorg in een strafrechtelijk kader benadrukken. De rechtbank concludeert dat een zorgmachtiging onvoldoende waarborgen biedt voor een passende behandeling en dat verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank heeft betrokkene veroordeeld tot een ongemaximeerde terbeschikkingstelling met dwangverpleging, en het verzoek tot zorgmachtiging is afgewezen. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar gemaakt op 29 november 2021.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling Strafrecht
Locatie: Amsterdam
Verzoekschrift tot zorgmachtiging (artikel 2.3, eerste lid, Wet forensische zorg (Wfz) jo. art. 6:5, aanhef en onderdeel a, Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz))
Zaaknummer/rekestnummer: 703770 / 21/3984
Beschikking van de rechtbank op het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 Wvggz, ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1970,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] , gedetineerd in het [detentieadres] ,
bijgestaan door zijn raadsman mr. P.H.L.M. Souren, advocaat te Amsterdam,
hierna te noemen: betrokkene.

1.Procesverloop

1.1.
De officier van justitie heeft verzocht een zorgmachtiging ten behoeve van betrokkene te verlenen. Dit verzoekschrift is op 22 juni 2021 bij de rechtbank binnengekomen. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring van 31 mei 2021;
  • het zorgplan inclusief de bijlagen van 21 mei 2021;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 8 juni 2021;
  • de zelfbindingsverklaring van 12 augustus 2020;
  • de politiegegevens en de strafvorderlijke en justitiële gegevens van betrokkene die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van het ernstig nadeel;
  • een consult rechtspleging van psycholoog M. Breij van 29 maart 2021;
  • het reclasseringsadvies van 29 maart 2021;
  • de Pro Justitia rapportage van psycholoog R.S. Turk van 13 juli 2021;
  • de Pro Justitia rapportage van psychiater T. Jambroes van 31 mei 2021.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 28 oktober 2021 in het gebouw van de rechtbank Amsterdam.
1.3.
Ter zitting zijn aanwezig en worden gehoord:
  • betrokkene;
  • de raadsman van betrokkene;
  • de officier van justitie;
  • de deskundige [persoon] , geneesheer-directeur GGZ-inGeest (telefonisch).

2.Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft de rechtbank ter terechtzitting op 28 oktober 2021 verzocht om het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging af te wijzen. Bij betrokkene is sprake van een dusdanige ernstige stoornis die bovendien lastig te behandelen is dat de gevaarzetting die daaruit voortvloeit niet doelmatig afgewend kan worden door een zorgmachtiging. Het is op voorhand duidelijk dat een periode van zes maanden te kort zal zijn om betrokkene met succes te behandelen. Daarnaast is de Wvggz niet bedoeld voor personen die strafbare feiten plegen waarmee ze een groot gevaar vormen voor de maatschappij. Ten slotte is het vereiste niveau van beveiliging in reguliere GGZ-instellingen niet berekend op dit soort gevaarlijke personen. De gedachte achter het verzoekschrift voor een zorgmachtiging was vooral gefocust op de behandeling van de stoornis en niet op het afwenden van het recidiverisico. Ook was toen niet bekend dat dit risico als hoog werd ingeschat en evenmin was duidelijk dat de NIFP-rapporteur R.S. Turk een hoog beveiligingsniveau adviseert.

3.Standpunt van betrokkene

De advocaat van betrokkene heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

4.Toelichting geneesheer-directeur [persoon]

Geneesheer-directeur [persoon] heeft ter terechtzitting toegelicht dat het verzoek voor een zorgmachtiging niet langer wordt onderschreven. Naar aanleiding van de psychologische Pro Justitia-rapportage en de inschatting van het recidiverisico die daarin wordt gemaakt, wordt geadviseerd tot een behandeling in een forensisch kader. Een klinische opname in het kader van een zorgmachtiging is niet gericht op preventie en een langdurige behandeling in een beschermde omgeving.

5.Beoordeling

5.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie van het paranoïde type.
5.2.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in
Levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel voor een ander, ernstige materiële, immateriële of financiële schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang voor betrokkene;
de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
5.3.
Om
ernstig nadeel af te wenden;
de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren;
de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint;
e fysieke gezondheid van betrokkene (in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor) te stabiliseren of te herstellen;
heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
5.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op het zorgplan en de medische verklaring en het advies van de geneesheer-directeur.
De volgende vormen van zorg worden voor na te noemen duur verzocht:
Vorm van zorg
Duur
toedienen van medicatie
6 maanden
het verrichten van medische controles
6 maanden
beperken van de bewegingsvrijheid
6 maanden
uitoefenen van toezicht op betrokkene
6 maanden
onderzoek aan kleding of lichaam
6 maanden
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen
6 maanden
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen
6 maanden
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen
6 maanden
opnemen in een accommodatie
6 maanden
Gelet op de Pro Justitia rapportages van psychiater R.S. Turk en psycholoog T. Jambroes acht de rechtbank een opname in een civiele setting, op grond van een zorgmachtiging, niet aangewezen. Gezien de chronische problematiek en het hoge recidiverisico wordt een langdurige forensische behandeling noodzakelijk geacht. Een zorgmachtiging tot verplichte zorg biedt naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende waarborgen dat betrokkene een passende behandeling zal krijgen waarbij de veiligheid voor anderen voldoende gewaarborgd wordt en er veel aandacht is voor risicomanagement en recidivebeperking. Het kader van een zorgmachtiging is onvoldoende om bedoeld beveiligingsniveau en risicomanagement te realiseren. Forensische zorg in een strafrechtelijk kader is noodzakelijk, zodat er, naast het behandelen van de stoornis zelf, ook genoeg aandacht in de behandeling is voor het voorkomen van recidive. Dit is ter zitting onderschreven door de geneesheer-directeur [persoon] .
De rechtbank heeft daarom betrokkene in de strafzaak veroordeeld tot een ongemaximeerde terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging zal worden afgewezen.

6.Beslissing

De rechtbank:
Wijst afhet verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een zorgmachtiging.
Deze beslissing is op 11 november 2021 gegeven door
mr. R.A. Overbosch, voorzitter,
mrs. W.M.C. van den Berg en A.A. Spoel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. Stockmann, griffier.
Tegen de beschikking van deze rechtbank staat voor betrokkene en officier van justitie beroep in cassatie bij de Hoge Raad open,
in te stellen door een advocaat middels het indienen van een verzoekschrift bij de griffie van de Hoge Raad,
binnen drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking.