Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlasteleggingen
primair: oplichting van [benadeelde partij 2] door hem te bewegen tot afgifte van € 500,00, op 23 mei 2021 te Amsterdam en/of Diemen;
3.Waardering van het bewijs
4.Bewezenverklaring
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straf
8.Ten aanzien van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
9.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordelingen
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
gevangenisstrafvan
zes (zes) weken.
[benadeelde partij 3]toe tot een bedrag van
€ 1.029,35(duizendnegenentwintig euro en vijfendertig eurocent) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (11 februari 2021) tot aan de dag van voldoening.
overige af.
ten behoeve van [benadeelde partij 3] aan de Staat € 1.029,35(duizendnegenentwintig euro en vijfendertig eurocent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (11 februari 2021) tot aan de dag van voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 20 (twintig) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
[Leasemaatschappij benadeelde partij 3]toe tot een bedrag van
ten behoeve van [Leasemaatschappij benadeelde partij 3] aan de Staat € 498,96(vierhonderdachtennegentig euro en zesennegentig eurocent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (11 februari 2021) tot aan de dag van voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 9 (negen) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
af.