ECLI:NL:RBAMS:2021:6569

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 november 2021
Publicatiedatum
17 november 2021
Zaaknummer
9473609 KK EXPL 21-699
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van huurwoning wegens tekortkomingen in huurovereenkomst en huurachterstand

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 november 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woningstichting Rochdale (eiseres) en een huurster (gedaagde). De huurster is veroordeeld om haar woning per 1 januari 2022 te ontruimen, omdat zij ernstig tekortgeschoten is in haar verplichtingen als huurder. De eiseres, Rochdale, vorderde ontruiming van de woning en betaling van huurachterstand, die op dat moment € 8.612,86 bedroeg, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente.

De procedure begon met een dagvaarding op 7 oktober 2021, waarin Rochdale een voorziening vroeg. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 november 2021 werd duidelijk dat de huurster in strijd met de huurovereenkomst had gehandeld door de woning zonder toestemming onder te verhuren en prostitutie in de woning toe te laten. De rechter oordeelde dat de huurster niet haar hoofdverblijf in de woning had en dat er voldoende bewijs was van overtredingen van de huurovereenkomst.

De rechter concludeerde dat Rochdale een spoedeisend belang had bij de ontruiming, omdat de woning weer beschikbaar moest komen voor andere huurders. De huurster had onvoldoende feiten aangedragen die haar verweer konden onderbouwen. De rechter wees de vordering van Rochdale toe, inclusief de huurachterstand en de kosten van het geding, en verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9473609 KK EXPL 21-699
vonnis van: 12 november 2021

vonnis van de kantonrechterkort geding

I n z a k e

de stichting Woningstichting Rochdale

gevestigd te Amsterdam
eiseres
nader te noemen: Rochdale
gemachtigde: mr. R.G. Matti
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. M.H. Schmidt

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij dagvaarding van 7 oktober 2021, met producties, heeft Rochdale een voorziening gevorderd.
Ter zitting van 5 november 2021 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Rochdale is vertegenwoordigd door [naam 1] (medewerker rechtmatig wonen), vergezeld door de gemachtigde. [gedaagde] is verschenen in persoon, vergezeld door de gemachtigde. [gedaagde] heeft op voorhand stukken in het geding gebracht. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht. Na verder debat is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Uitgangspunten

1.1.
[gedaagde] huurt met ingang van 6 november 2018 de woning aan het adres [ades] (hierna: de woning) van Rochdale.
1.2.
In de algemene voorwaarden bij de huurovereenkomst is het volgende bepaald:
Hoofdverblijf
8.3.
De huurder is gehouden het gehuurde zelf te bewonen en daar zijn hoofdverblijf te hebben. Op de huurder rust het bewijs dat hij onafgebroken het hoofdverblijf in het gehuurde heeft dan wel heeft gehad.
(…)
Verbod onderhuur
8.7.
Het is de huurder niet toegestaan het gehuurde geheel of gedeeltelijk onder te verhuren, dan wel aan één of meer derden in gebruik af te staan, tenzij de huurder voorafgaande schriftelijke toestemming heeft gekregen van de verhuurder.
(…)
Prostitutie
8.13.
Het is de huurder niet toegestaan in het gehuurde het beroep van prostituee (m/v) uit te oefenen of daartoe aan derden gelegenheid te geven.
1.3.
Op 17 december 2019 is, blijkens het daarvan opgemaakte rapport van 1 januari 2020, door twee toezichthouders van de afdeling Bestuurlijk Toezicht Prostitutie van de gemeente Amsterdam een controle uitgevoerd naar aanleiding van een advertentie op de website
www.kinky.nl, waar seksuele diensten tegen betaling van een geldbedrag werden aangeboden. Via het opgegeven telefoonnummer werd een afspraak gemaakt die leidde naar de woning van [gedaagde] . De in lingerie geklede vrouw die daar de deur opende, verklaarde dat zij sedert een week in de woning als prostituee werkte en dat zij in juni ook een week als prostituee in de woning had gewerkt. Een andere in de woning aanwezige vrouw verklaarde dat zij al veertien of vijftien dagen in de woning verbleef om te werken als prostituee. Zij betaalde aan een meisje dat om de drie dagen langskwam een contant bedrag van € 30,00 per dag om in de woning te kunnen verblijven. [gedaagde] is bij de controle niet aangetroffen.
1.4.
Bij brief van 17 februari 2020 is [gedaagde] uitgenodigd voor een gesprek over de woonsituatie en is zij verzocht om de huurovereenkomst op te zeggen. In verband met het welzijn van de kinderen van [gedaagde] (thans twaalf en zestien jaar) en de mogelijkheid dat de prostitutie tijdens een korte afwezigheid van [gedaagde] wegens vakantie had plaatsgevonden, heeft Rochdale afgezien van een gerechtelijke procedure, maar is naar [gedaagde] benadrukt dat zij moet voldoen aan haar verplichtingen op grond van de huurovereenkomst.
1.5.
Blijkens een op ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal van 21 mei 2021 zijn op 10 mei 2021 door een brigadier en een hoofdagent van de politie, Eenheid Amsterdam, een man en een vrouw in de woning aangetroffen. [gedaagde] en haar dochters waren niet aanwezig in de woning. De man is door een ambulance ter controle meegenomen naar het ziekenhuis, nadat hij had verklaard cocaïne te hebben gebruikt en thinner te hebben gerookt. De vrouw verklaarde de schoonmaakster te zijn voor de bewoonster. Zij had slechts een handdoek omgeslagen en had natte haren, alsof ze net gedoucht had. Bij de man naast de bank waarop hij lag, lagen zeker twee biljetten van € 50,00, mogelijk als betaling voor seksuele diensten. De woning was zeer pover ingericht en er waren, behoudens twee foto’s van [gedaagde] , geen persoonlijke eigendommen van [gedaagde] en haar dochters aanwezig. In de woning zijn twee tweepersoonsbedden, twee eenpersoonsbedden, een niet in elkaar gezet bed en een bank die als slaapplek wordt gebruikt aangetroffen.
1.6.
Bij brief van 22 juni 2021 heeft Rochdale een laatste sommatie aan [gedaagde] gestuurd in verband met een huurachterstand tot en met juni 2021 van € 6.591,87.
1.7.
[gedaagde] is bij brief van 21 juli 2021 door Rochdale gesommeerd om de huurovereenkomst uiterlijk 31 juli 2021 op te zeggen naar aanleiding van geconstateerde kamerverhuur en het in gebruik geven van de woning voor prostitutie.
1.8.
In haar reactie van 9 augustus 2021 heeft [gedaagde] betwist dat zij haar woning heeft verhuurd of afgestaan aan derden ten behoeve van prostitutie. De ambulance moest komen, omdat een vriend die bij haar op bezoek was, onwel was geworden. In 2019 heeft [gedaagde] de woning ook niet verhuurd, maar slechts gedurende haar vakantie van drie maanden naar de Dominicaanse Republiek in gebruik gegeven aan een kennis.

Vordering en verweer

2. Rochdale vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeeld zal worden tot ontruiming van het gehuurde en tot betaling van € 8.612,86 aan huurachterstand, berekend tot en met 31 oktober 2021, vermeerderd met € 811,86 aan buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente alsmede € 673,44 per maand gelegen na 31 augustus 2021 [de kantonrechter leest:
31 oktober 2021] en de ontruiming, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3. Rochdale stelt hiertoe dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst. [gedaagde] heeft in strijd met artikel 8.13 van de algemene voorwaarden bij de huurovereenkomst aan derden gelegenheid gegeven prostitutie in het gehuurde te bedrijven. Bovendien blijkt uit de constateringen van de politie dat [gedaagde] niet haar hoofdverblijf heeft in het gehuurde. Zij heeft erkend dat zij het gehuurde in 2019 voor een periode van minimaal drie maanden in strijd met artikel 8.7 van de algemene voorwaarden bij de huurovereenkomst in gebruik heeft gegeven aan een derde. Gelet op deze overtredingen van de huurovereenkomst alsmede de huurachterstand is aannemelijk dat in een bodemprocedure een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst zal worden toegewezen.
4. [gedaagde] voert als verweer dat de huurachterstand is ontstaan doordat zij als gevolg van de coronacrisis haar baan is kwijt geraakt. Ook is zij mogelijk gedupeerde van de toeslagenaffaire. [gedaagde] heeft de ontvangen huurtoeslag gebruikt voor levensonderhoud. De man die door de politie is aangetroffen was een kennis van [gedaagde] . Hij mocht een week in de woning verblijven, terwijl [gedaagde] bij haar moeder in Amsterdam-Zuidoost verbleef.

Beoordeling

5. Rochdale heeft een spoedeisend belang bij de ontruimingsvordering. Bij toewijzing van de vordering kan zij het gehuurde na de ontruiming weer toevoegen aan het bestand van schaarse sociale huurwoningen, waarvoor lange wachtlijsten bestaan.
6. In een kort geding is een vordering tot ontruiming slechts toewijsbaar indien voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter de vordering eveneens zal toewijzen en indien van de eisende partij niet kan worden gevergd dat deze de uitkomst van een bodemprocedure afwacht.
7. [gedaagde] betwist niet dat zij de woning in 2019 gedurende drie maanden zonder toestemming van Rochedale in gebruik heeft gegeven aan derden. In mei 2021 heeft zij de woning gedurende een week in gebruik gegeven aan een vriend, terwijl zij zelf met haar dochters bij haar zieke moeder verbleef. Reeds op grond hiervan moet geoordeeld worden dat [gedaagde] tekortgeschoten is in haar verplichtingen als huurder door de woning zonder toestemming van Rochdale aan derden in gebruik af te staan.
8. Op grond van de constateringen van de politie is voldoende aannemelijk dat de man en vrouw de woning in mei 2021 hebben gebruikt om daarin prostitutie te bedrijven. Tevens kan uit de constateringen van de politie worden afgeleid dat [gedaagde] zelf geen hoofdverblijf heeft in de woning, omdat er, behoudens twee foto’s van [gedaagde] , geen persoonlijke eigendommen van [gedaagde] en haar dochters in de woning zijn aangetroffen. Door de woning zonder toestemming van Rochdale nogmaals in gebruik te geven aan (een) derde(n) terwijl zij zelf geen hoofdverblijf heeft in de woning, is [gedaagde] tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst. Hierdoor heeft opnieuw prostitutie kunnen plaatsvinden in de woning, terwijl [gedaagde] er na de eerdere constatering door Rochdale nadrukkelijk op is gewezen dat zij moet voldoen aan haar verplichtingen op grond van de huurovereenkomst. Op grond van het voorgaande is voldoende aannemelijk dat de ontbinding van de huurovereenkomst in een bodemprocedure zal worden toegewezen.
9. [gedaagde] heeft voorts de huurachterstand niet betwist die door Rochdale is becijferd op € 8.612,86 tot en met 31 oktober 2021. De vordering tot betaling van dit bedrag aan huurachterstand is dan ook toewijsbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de voldoening.
10. Gelet op de hoogte van de huurachterstand en de periode dat deze reeds bestaat, is sprake van een zodanig ernstig tekortschieten van [gedaagde] in de nakoming van haar huurbetalingsverplichting, dat voldoende aannemelijk is dat de ontbinding van de huurovereenkomst in een bodemprocedure ook op deze grond zal worden toegewezen.
11. [gedaagde] heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd, die kunnen maken dat de belangenafweging in haar voordeel zou moeten uitvallen. Het belang van Rochdale, die verplicht is te zorgen voor een rechtvaardige verdeling van haar schaarse sociale huurwoningen onder haar doelgroep, financieel minder draagkrachtigen, weegt zwaarder dan het belang van [gedaagde] . Zij heeft ondanks een eerdere waarschuwing de woning opnieuw in gebruik gegeven aan een derde terwijl zij zelf met haar dochters verbleef bij haar moeder in Amsterdam-Zuidoost, met wie het inmiddels beter gaat. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Rochdale onvoldoende weersproken gesteld dat uit de door [gedaagde] overgelegde bankrekeningafschriften blijkt dat zij ook thans (nog) veelvuldig bij haar moeder verblijft. Het belang van Rochdale weegt dan ook zwaarder dan dat van [gedaagde] bij behoud van de woning totdat op een eventueel hoger beroep is beslist. Dat betekent dat de tegen [gedaagde] gevorderde ontruiming wordt toegewezen, waarbij de ontruimingstermijn wordt bepaald op 1 januari 2022.
12. Nu de huurachterstand wordt toegewezen tot en met 31 oktober 2021 zullen de bij dagvaarding gevorderde verdere huurtermijnen worden toegewezen vanaf 1 november 2021 tot aan de dag van ontruiming.
13. Gelet op de bij de dagvaarding overgelegde aanmaning als bedoeld in artikel 6:96 lid 6 Burgerlijk Wetboek is het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten eveneens toewijsbaar.
14. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen nu ter zake onvoldoende is gesteld.
14. [gedaagde] dient als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten te worden belast.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om de woning aan het adres [ades] per 1 januari 2022 te ontruimen en ter beschikking van Rochdale te stellen, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder bewerkstelligd kan worden met behulp van de sterke arm conform het in artikel 555 e.v. jo. 444 Rv bepaalde;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Rochdale van:
- € 8.612,86 aan huurachterstand, berekend tot en met 31 oktober 2021, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 7 oktober 2021 tot de voldoening;
- € 811,86 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- € 673,44 aan huur per maand vanaf 1 november 2021 tot en met het eind van de maand waarin de daadwerkelijke ontruiming heeft plaatsgevonden;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Rochdale begroot op:
exploot € 121,39
salaris € 498,00
griffierecht € 507,00
-----------------
totaal € 1.126,39
voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 62,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. van Berkum, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 12 november 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.