Uitspraak
Rechtbank AMSTErDAM
1.De procedure
2.De feiten
3.Het verzoek
super seniorklasse) en een groep schuldeisers (de
seniorklasse), die voor het overgrote deel worden vertegenwoordigd door [schuldeiser 2] , als de stemgerechtigde schuldeisers. Het akkoord voorziet er kort gezegd in dat de stemgerechtigde schuldeisers van [schuldenares] en haar groepsmaatschappijen volledig worden voldaan met een vergoeding voor het uitstel van de (rente)betalingen. [schuldeiser 3] heeft voor het akkoord gestemd. De groep schuldeisers in de
seniorklasse hebben alle tegen het akkoord gestemd. [schuldeiser 6] heeft zich onthouden van stemming. [schuldeiser 6] is op grond van de beschikking van 5 augustus 2021 van deze rechtbank wel stemgerechtigd , maar ziet zichzelf niet als (
super senior)schuldeiser van [schuldenares] en haar groepsmaatschappijen, nu zij haar vordering heeft doen overgaan naar [schuldeiser 2] .
seniorklasse. Onder verwijzing naar het ter griffie neergelegde stemverslag van 27 september 2021 blijkt het volgende:
Debt Advisory Reportvan 14 september 2021 dat is opgesteld door BFI en de wensen van partijen hebben tezamen geleid tot het akkoord van de herstructureringsdeskundige. Het akkoord voorziet erin dat:
Restructuring Plan Support Lettervan 16 september 2021, te voldoen binnen drie dagen na homologatie.
Bijdrage aandeelhouders: de (uiteindelijke) aandeelhouders zullen op grond van de
Restructuring Plan Support Lettervan 16 september 2021 tot een bedrag van
Rentebetalingen [schuldeiser 2]: omdat er onzekerheid bestaat over de terugbetalingsverplichting van [schuldenares] ten aanzien van de NOW bedragen, is [schuldenares] blijkens de liquiditeitsprognose niet in staat in de periode vanaf homologatie tot 31 december 2022 de rente in contanten aan [schuldeiser 2] te voldoen zonder het risico te lopen in liquiditeitsproblemen te raken als de NOW bedragen moeten worden terugbetaald. Om die reden is er in de gewijzigde Kredietovereenkomst in voorzien dat rentebetalingen aan de
seniorschuldeisers vanaf homologatie voor de periode 2021 en 2022 worden opgerold en omgezet in PIK-rente (
payment in kind), waarbij een verhoogde rente geldt van 9,75% per jaar ter zake de renteverplichtingen die zijn ge-PIK-ed. Verder is er – kort gezegd – ook in voorzien dat als mocht blijken dat [schuldenares] (een deel van) de NOW bedragen niet hoeft terug te betalen, [schuldenares] (een gedeelte van) een bedrag gelijk aan deze opgerolde rente alsnog in contanten moet voldoen (
catch-up). Die verplichting is dan beperkt tot maximaal de NOW bedragen die niet hoeven te worden terugbetaald. De hoogte van de basisrente blijft 6,75% per jaar. De herstructureringsdeskundige is in dat verband afgegaan op de aanbevelingen in het
Debt Advisory Report.
Rentebetalingen Rabobank: de rentebetalingen voor de
super seniorschuld blijven in de gewijzigde Kredietovereenkomst ongewijzigd. [schuldenares] heeft aan de herstructureringsdeskundige kenbaar gemaakt bereid te zijn na homologatie van het akkoord de overgang van de vordering van [schuldeiser 6] op [schuldeiser 2] alsnog te willen erkennen, waardoor in de gewijzigde Kredietovereenkomst is uitgegaan van een overgang van de
super seniorschuld.
Covenant Holiday: de gewijzigde Kredietovereenkomst bevat een periode,
leverage ratio– kort gezegd de verhouding tussen de netto schuldpositie en de EBITDA – niet getest zal worden en schending daarvan niet zal kwalificeren als een verzuim van [schuldenares] en haar groepsvennootschappen en derhalve ook niet tot vervroegde opeisbaarheid zal kunnen leiden (de “
covenant holiday”). Deze
covenant holidaygeldt zowel ten aanzien van de
seniorschuld als de
super seniorschuld.
Hernieuwde toepassing en gewijzigdeLeverage Rationa afloop van de
leverage ratiowaaraan [schuldenares] moet voldoen wordt in de Kredietovereenkomst gewijzigd om te voorkomen dat er sprake zal zijn van onnodige voortijdige opeisbaarheid van het krediet. Deze wijziging komt erop neer dat er
leverage ratioszullen gelden voor zowel de
super seniorschuld als de
senior schuld. Bij de bepaling van deze ratio’s is ook rekening gehouden met enige marge (de zogenoemde “
headroom”), waardoor niet iedere afwijking van de verwachte
leverage ratiodirect zal leiden tot opeisbaarheid. Voor het bepalen van deze
headroomis aansluiting gezocht bij de liquiditeitsprognose en de ontwikkeling van de verwachte inkomsten van [schuldenares] . Onderstaand is de
leverage ratioten behoeve van de
seniorschuldeisers weergegeven en afgezet tegen de verwachte resultaten van [schuldenares] . Dit is de strengste ratio van de twee ratio’s, nu de
seniorschuldeisers in feite het meeste risico lopen, doordat de
super seniorschuldeiser voorrang heeft op de opbrengst.
BerekeningLeverage Ratio: de berekening van de
leverage ratiowordt aangepast zodat wanneer de
leverage ratiovoor het eerst op 31 december 2022 zal worden getest over het laatste kwartaal van 2022 – kort gezegd – slechts wordt gekeken naar de EBITDA over de laatste zes maanden (om te rekenen naar 12 maanden oftewel zal worden vermenigvuldigd met factor 2 voor de berekening van de ratio) en bij de test van de
leverage ratioop 31 maart 2022 – kort gezegd – slechts wordt gekeken naar de EBITDA over de laatste negen maanden (om te rekenen naar 12 maanden oftewel zal worden vermenigvuldigd met factor 4/3 voor de berekening van de ratio).
De introductie van een liquiditeitsconvenant: om [schuldeiser 2] onder de Kredietovereenkomst aanvullende adequate bescherming te bieden, is in de gewijzigde Kredietovereenkomst tevens een liquiditeitsconvenant geïntroduceerd waarbij [schuldenares] op iedere afgesproken testdatum aan bepaalde liquiditeitsvereisten moet voldoen. Deze liquiditeitsvereisten komen er kort gezegd op neer dat [schuldenares] een minimale liquiditeit van € 3 miljoen moet hebben. De
covenant holidaygeldt niet ten aanzien van dit liquiditeitsconvenant. Het liquiditeitsconvenant wordt wekelijks getest.
Niet voldane rentebetalingen: de rentebetalingen die [schuldenares] voorafgaand aan homologatie niet heeft voldaan worden opgeteld bij de hoofdsom tegen de in de huidige Kredietovereenkomst overeengekomen rente van 6,75 % per jaar, met een verhoging van 1 procent boeterente voor de periode vanaf wanneer [schuldenares] in verzuim is, te weten vanaf 10 maart 2021 (de datum van de opeising van het krediet door [schuldeiser 2] ) tot aan homologatie, waarbij de finale berekening door de zekerhedenagent onder de Kredietovereenkomst wordt uitgevoerd. De rente over het krediet van de
super seniorschuldeiser is steeds wel voldaan en hoeft daarom niet door het akkoord te worden geadresseerd.
Permitteds: in de gewijzigde Kredietovereenkomst zijn verschillende voorheen toegestane handelingen door [schuldenares] , zoals (maar niet beperkt tot) het aantrekken van aanvullend krediet en het doen van significante acquisities, niet langer toegestaan, ter bescherming van de positie van de schuldeisers en met inachtneming van de positie van [schuldenares] , zodat zij steeds in staat blijft haar onderneming in de
ordinary coursete drijven.
Juridische kosten: gelet op de beslissing van de rechtbank in de beschikking van
Termination Date, vgl. 18.4 gewijzigde Kredietovereenkomst) zou volgens [schuldeiser 2] ook rente betaald moeten worden. De herstructureringsdeskundige heeft in de gewijzigde Kredietovereenkomst niet de hoogte van de historische kosten willen bepalen (en dus ook niet de rente daarover), aangezien dit al volgt uit de huidige Kredietovereenkomst. Wel heeft de herstructureringsdeskundige, zoals reeds toegelicht, een geschilbeslechtingsmechanisme in de gewijzigde Kredietovereenkomst opgenomen om deze kosten te bepalen, inclusief de opeisbaarheid daarvan. Partijen kunnen daarover of zelf nog overeenstemming bereiken of de ter zake bevoegde rechtbank kan hierover een beslissing nemen.
Termination Date) van de
seniorschuld (de
Facility B) en de rekening-courant faciliteit (de
Revolving Facility) zou volgens [schuldeiser 2] idealiter moeten worden verduidelijkt in de gewijzigde Kredietovereenkomst, zodat een concrete einddatum wordt genoemd, in plaats van – zoals ook in de huidige Kredietovereenkomst – een looptijd van respectievelijk 6 en 5,5 jaar vanaf de oorspronkelijke “
Closing Date” (oftewel vanaf 12 september 2018). De herstructureringsdeskundige heeft geen enkel bezwaar tegen deze suggestie, aangezien deze wijziging geen juridisch verschil maakt.
cross default) onder de gewijzigde Kredietovereenkomst te laten zijn.
cross-class cram downmogelijk is, zou een mogelijke voor of tegen stem van een andere klasse geen invloed hebben op de homologeerbaarheid van het akkoord.
Restructuring Plan Support Lettergesloten tussen de (indirecte) aandeelhouders en [schuldenares] waarin is vastgelegd dat de (indirecte) aandeelhouders binnen drie werkdagen na homologatie van dit akkoord € 4 miljoen zullen storten op een rekening van [schuldenares] , waarmee het akkoord verder wordt gesteund. Ook de wijze waarop de financiële convenanten van de gewijzigde Kredietovereenkomst zijn ingevuld zorgt voor een verdere borging van de nakoming van het akkoord. Bovendien meent de herstructureringsdeskundige, zoals hij ook heeft toegelicht bij zijn tweede verzoek 378 Fw en ook blijkt uit de literatuur, dat deze “nakomingstoets” slechts een marginale toets is die slechts er op ziet of het akkoord op voorhand niet als evident kansloos gekwalificeerd moet worden.
Restructuring Plan Support Letterdoor de (uiteindelijke) aandeelhouders een financiering zou zijn, worden hierdoor de gezamenlijke schuldeisers juist niet geschaad. Zowel [schuldeiser 2] als [schuldenares] hebben meermaals aangegeven dat een dergelijke bijdrage van de (uiteindelijke) aandeelhouders van belang is.
Permitteds” en door de liquiditeitsinjectie in [schuldenares] door de (indirecte) aandeelhouders. Dat de geboden rentevergoeding (ten minste) marktconform is, wordt op z’n minst ondersteund door de consensuele overeenkomst die partijen zijn aangegaan in juni 2020, in het midden van de COVID-19 pandemie en dus in feite onder grote onzekerheid, en waarin eenzelfde basisrente van 6,75% per jaar en een PIK-rente van 9,75% per jaar is gehanteerd. De herstructureringsdeskundige heeft geen aanleiding gezien het rentepercentage voor [schuldeiser 6] als
super seniorschuldeiser te wijzigen, omdat deze vorderingen door [schuldenares] steeds tijdig en volledig zijn voldaan en ook onder de gewijzigde Kredietovereenkomst niet zullen worden opgerold. De liquidatiewaarde laat zien dat het erg onwaarschijnlijk is dat de
super seniorzelfs bij faillissement niet volledig wordt voldaan en dat is onder de gewijzigde Kredietovereenkomst niet onzekerder geworden, onder meer door de introductie van het liquiditeitsconvenant en de liquiditeitsinjectie die ook ten gunste van de
super seniorschuldeiser werkt. Voorts is van belang dat de
super seniorschuldeiser ook in juni 2020 geen verhoging van de rente op haar vordering heeft gekregen.
4.Zienswijze van [schuldenares]
stakeholders, weer volledig te kunnen richten op haar onderneming, aan welk doel nagenoeg alle
stakeholdersbovendien (willen) bijdragen. De gronden waarop het verzoek van de herstructureringsdeskundige berust zijn duidelijk en onweerlegbaar. [schuldenares] sluit zich daarbij aan. Indien het akkoord niet wordt gehomologeerd, dreigt een faillissement van [schuldenares] , althans in elk geval de onteigening van significante aandeelhouderswaarde. Dit is niet in het belang van de onderneming en haar
stakeholders. Onder het thans voorliggende akkoord krijgt iedereen exact waar zij recht op heeft. Alle betrokkenen worden voor de volledige 100% voldaan, met een marktconforme compensatie voor eventuele vertraging, hetgeen per definitie een redelijke en eerlijke uitkomst is. [schuldenares] heeft altijd het standpunt ingenomen dat haar onderneming in de kern gezond en levensvatbaar is en dat zij uitsluitend als gevolg van de COVID-19 pandemie en de daarmee samenhangende beperkende overheidsmaatregelen, te kampen had met een tijdelijk liquiditeitsprobleem. De resultaten van de onafhankelijke en onpartijdige onderzoeken en waarderingen, die in opdracht van de eveneens onafhankelijke en onpartijdige herstructureringsdeskundige zijn uitgevoerd, en die door de rechtbank zijn gesanctioneerd, steunen [schuldenares] in haar opvatting. Het ter homologatie aangeboden akkoord is het resultaat van een eerlijk, transparant en gedegen proces onder leiding van de herstructureringsdeskundige en de door hem ingeschakelde (onafhankelijke) derden.
Debt Advisory Reportvan BFI. [schuldenares] heeft een aantal punten en conclusies van [bedrijf 2] naar voren gebracht.
leverage ratios, in acht, maar voorziet tegelijkertijd ook in een daling van marges als het risicoprofiel verbetert ten gevolge van dalende
leverage ratiosin de komende jaren. De door [bedrijf 2] voorgestelde methode is intern consistent met de bedrijfswaardering en/of de waardering van de reorganisatiewaarde van [schuldenares] , welke reeds is gesanctioneerd door de rechtbank. Met als belangrijk gevolg dat deze methode voorkomt dat er een waardeoverdracht van eigen naar vreemd vermogensverschaffers zal plaatsvinden. [schuldenares] brengt dit naar voren als reactie op de stellingen van [schuldeiser 2] , maar zij benadrukt dat zij zich aansluit bij het akkoord, inclusief de daarin opgenomen rentepercentages.
super senioronder de Kredietovereenkomst merkt [schuldenares] het volgende op. [schuldeiser 2] heeft geprobeerd die positie uit te kopen en over te nemen. [schuldenares] heeft de geldigheid van die uitkoop echter steeds betwist. De rechtbank heeft zich daar echter niet in bevestigende of ontkennende zin over uitgelaten. Wel heeft de rechtbank bepaald dat, wat er ook van de (on)geldigheid van deze overdracht zij, [schuldeiser 6] nog steeds stemgerechtigd is onder het akkoord. De grondslag daarvoor was – kort gezegd – misbruik van bevoegdheid in de zin van artikel 3:13 BW. Niettegenstaande het voorgaande heeft [schuldeiser 6] ervoor gekozen om gebruik te maken van de mogelijkheid om zich te onthouden van stemmen. De situatie die nu is gecreëerd, waarin [schuldeiser 6] naar eigen zeggen geen formele rol heeft, waarop in elk geval voor wat betreft het stemrecht door de rechtbank anders is beslist, levert onduidelijkheden op en dat is niet in het belang van [schuldenares] . Zoals de herstructureringsdeskundige reeds aangekondigd, wenst [schuldenares] daarom tot een oplossing te komen voor deze gecreëerde patstelling, mede om aan [schuldeiser 2] tegemoet te komen die aan de overdracht wenst vast te houden. Daartoe heeft [schuldenares] inmiddels de (vermeende) overdracht van de
super seniorpositie van [schuldeiser 6] aan [schuldeiser 2] alsnog erkend, met effect vanaf en onder de voorwaarde dat het akkoord gehomologeerd wordt.
zodanig gebrek redelijkerwijs (...) tot een andere uitkomst van de stemming had kunnen leiden." (artikel 384 lid 2 sub c Fw) of, voor als het (ook) doorwerkt in de beslissing over het bedrag waarvoor een schuldeiser tot stemming is toegelaten, als "
die beslissing niet tot een andere uitkomst van de stemming had kunnen leiden" (artikel 384 lid 2 sub d Fw). Die situatie doet zich hier niet voor. [schuldeiser 2] kan immers niet volhouden dat zij of enige andere partij wel vóór het akkoord zou hebben gestemd als deze informatie overeenkomstig haar eigen inzichten was in- of aangevuld. Hetzelfde geldt als [schuldeiser 2] voor een ander bedrag zou zijn toegelaten tot stemming.
Effective Dateeveneens onzeker. Om deze reden is in de gewijzigde Kredietovereenkomst een eenvoudige rekensom opgenomen die erin voorziet de daadwerkelijke hoofdsom per de WHOA
Effective Datevast te stellen. Deze rekensom zal de zekerhedenagent onder de Kredietovereenkomst relatief eenvoudig kunnen maken, omdat er geen
payment in kindrente verschuldigd is tot dat moment en derhalve slechts rekening gehouden dient te worden met een rentevoet van 6,75% plus (vanaf een bepaalde datum) een opslag van 1%. Dit is een duidelijke bepaling. Overigens heeft [schuldeiser 2] (ruim) de kans gehad om commentaar te geven op deze relevante bepaling(en), maar ook dit heeft zij nagelaten. Het liquiditeitsmodel voorziet daarnaast ook in het 'doortellen' van deze rente waarbij als geschatte datum 6 oktober 2021 is gehanteerd. Ook hieraan gaat [schuldeiser 2] voorbij en van enige “doorwerking” in de prioriteitsregel, zoals [schuldeiser 2] stelt, is geen sprake. Met betrekking tot het niet meenemen van de kosten van [schuldeiser 2] heeft [schuldenares] tot op heden geen enkel verzoek ontvangen ter vergoeding van concrete kosten noch een onderbouwing daarvan. [schuldeiser 2] heeft daar tot op heden ook geen inzicht in willen geven. Het is daarom praktisch niet mogelijk gebleken om het exacte bedrag van deze kosten vast te stellen en deze te verwerken in het akkoord. Om die reden heeft de herstructureringsdeskundige gekozen voor een pragmatische oplossing waarbij deze kosten – voor zover blijkt dat daar aanspraak op kan worden gemaakt op basis van de financieringsdocumentatie – op een later moment kunnen worden vastgesteld door middel van overeenstemming tussen partijen of, zo nodig, door de tussenkomst van een rechter. Dat [schuldeiser 2] over de kosten een rentevergoeding zou moeten ontvangen, wordt overigens erkend door [schuldenares] . [schuldenares] voorziet dat dit zal worden betrokken bij de te maken afspraak of zal worden geadresseerd in een eventuele procedure. [schuldenares] is in ieder geval bereid om [schuldeiser 2] een rentevergoeding te bieden gelijk aan de
payment in kindinterest van 9,75% vanaf de datum dat de kosten zijn gemaakt, zodat de eventuele geuite zorgen van [schuldeiser 2] hierover kunnen worden weggenomen. [schuldenares] merkt op dat voor zover enige kosten van [schuldeiser 2] betaald moeten worden, deze pas betaalbaar worden aan het einde van de looptijd van de lening. De omvang van het bedrag en de rentecomponent daarbij hebben daarom geen invloed op de liquiditeitsprognose. Ook dit lijkt [schuldeiser 2] niet te onderkennen.
indien en voor zover de contante waarde van hetgeen aan de betreffende schuldeisers onder het akkoord wordt aangeboden gelijk is aan de hoogte van hun vordering", derhalve dat "
een marktconforme vergoeding wordt aangeboden". Onder het onderhavige akkoord is daar sprake van, zoals uitvoerig door de herstructureringsdeskundige is betoogd. De stelling van [schuldeiser 2] dat de rentevergoeding te laag is, en dus niet marktconform, is onjuist. Als er al iets met deze rentevoet zou zijn dan is het wel dat deze juist te hoog is, zoals door [schuldenares] is betoogd. [schuldenares] merkt op dat ieder ander redelijk handelende schuldeiser direct zou hebben ingestemd met een akkoord waarin zij 100% aangeboden zou krijgen als een faillissement van de schuldenaar anders dreigde. [schuldeiser 2] wil kennelijk meer dan 100%.
covenant holiday(in zijn algemeenheid);
net leverage ratio(meer bepaald de wijze van berekening daarvan);
net leverage ratio(meer bepaald het daadwerkelijke gekozen getal daarvoor);
Financial Indebtedness(meer bepaald de kosten-
carve-out);
cross-defaultbepaling (meer bepaald met betrekking tot voormelde kosten);
Permitted Payments(meer bepaald met betrekking tot de aandeelhouders); en
covenant holidayis voor [schuldenares] onbegrijpelijk en zij verzoekt de rechtbank hieraan voorbij te gaan. Een
covenant holidayis in een situatie als deze essentieel en ook marktconform. Een andersluidend standpunt zou er immers op neer komen dat [schuldeiser 2] , gelet op de uitzonderlijke omstandigheden waarin [schuldenares] zich op dit moment bevindt, vrijwel direct weer zou kunnen overgaan tot vervoegde opeising van haar lening wegens een technische schending van deze ratio’s. De
covenant holidayis daarnaast aangevuld met de minimum
liquidity covenant. Dit betekent dat er ook additionele bescherming tegenover staat.
net leverage ratiovoorbij dient te worden gegaan. Met haar bezwaarpunten betoogt [schuldeiser 2] dat de financiële ratio’s strakker ingestoken moeten worden. [schuldeiser 2] wil eerder en sneller het recht krijgen om alsnog over te gaan tot het vervroegd opeisen van haar lening. Dat is niet wenselijk en bovendien in een situatie als deze niet marktconform. Deze financiële ratio’s zijn simpelweg berekend op basis van de liquiditeitsprognose welke gedeeltelijk gebaseerd is op de opgestelde rapporten, waaronder het Roland Berger rapport. De daarin gehanteerde techniek waarbij de
Relevant Periodwordt beperkt in tijd in combinatie met een
headroomis zeer gebruikelijk. Hiermee wordt bewerkstelligd dat de impact van Corona-crisis niet doorwerkt en dat vanaf het moment van testen er weer sprake is van een genormaliseerde situatie. Het hanteren van een
headroombij een
leverage covenantis ook gebruikelijk en volgt ook de methode onder de oorspronkelijke Kredietovereenkomst. Het aanpassen van de
Relevant Periodkwam daarnaast ook terug in het eigen voorstel van [schuldeiser 2] .
Financial Indebtedness,meer specifiek de kosten-
carve-outen de WHOA-kosten door [schuldeiser 2] zien op het uitsluiten van historische transacties waardoor deze niet meelopen in de
leverageberekening. Deze historische uitsluiting ziet slechts op het verleden en doet niets met het risicoprofiel van [schuldenares] richting de toekomst. Daar komt bij dat de voornaamste, zo niet enige post, namelijk de schulden van [schuldenares] aan [schuldeiser 3] en [schuldeiser 7] , zijn voorzien in de liquiditeitsprognose. Het wel mee optellen van deze posten in de
leverage covenanten het model, had tot een andere
covenant settingmoeten leiden en dit heeft dus geen gevolgen voor het daadwerkelijke risicoprofiel van [schuldenares] . Op verzoek van [schuldeiser 2] zijn huurverplichtingen, hoewel ongebruikelijk, juist wel onder omstandigheden meegenomen. Met het oog op de toekomst sluit de gewijzigde Kredietovereenkomst aan bij de oorspronkelijke Kredietovereenkomst en zal aan de hand van de zogenaamde
Accounting Principlesmoeten worden vastgesteld of schulden wel of niet moeten worden meegewogen voor de
leverage covenant, hetgeen marktconform is. [schuldenares] meent dan ook dat de rechtbank aan deze bewaren dient voorbij te gaan.
leverage covenantberekening dient te worden voorbij gegaan
.Aangezien deze kosten nog niet zijn vastgesteld, is het niet mogelijk geweest deze in de
leverage covenantberekening mee te laten wegen. De uitsluiting kent dus een praktische achtergrond. Daar komt bij dat deze kosten, voor zover betaalbaar, slechts betaalbaar worden aan het einde van de looptijd van de [schuldeiser 2] lening en derhalve geen invloed hebben op de liquiditeit van [schuldenares] .
cross defaultbepaling is niet relevant. [schuldenares] heeft immers reeds aangegeven bereid te zijn deze wijzigingen alsnog te willen maken. Daarmee is deze zorg weggenomen, mits [schuldeiser 2] bereid is in te stemmen met het voorstel van [schuldenares] .
Permitted Paymentsziet op het doen van betalingen aan aandeelhouders. [schuldeiser 2] meent dat deze uitzondering te ruim geformuleerd is. [schuldenares] heeft evenwel reeds aangegeven niet van deze (mogelijke) ruimte gebruik te zullen maken. Bovendien heeft [schuldenares] reeds aangegeven desnoods bereid te zijn deze wijzigingen alsnog te maken. Concreet komt de door [schuldenares] voorgestelde wijziging erop neer dat paragraaf (c) van de definitie van
Permitted Payments, de bepaling waar [schuldeiser 2] over valt, wordt teruggedraaid naar de tekst van de oorspronkelijke Kredietovereenkomst en dat de ruimte die deze bepaling vermeend geeft buiten toepassing wordt verklaard voor de duur dat er
payment in kindrente uitstaat. De zorg is hiermee weggenomen, mits [schuldeiser 2] bereid is in te stemmen met het voorstel van [schuldenares] .
stakeholdersvan [schuldenares] .
5.Zienswijze van [schuldeiser 1]
6.Standpunten Belastingdienst
7.Standpunten [schuldeiser 4] en [schuldeiser 5]
8.Verzoek tot afwijzing van [schuldeiser 2]
seniorschuldeisers klasse ( [schuldeiser 2] ) een vordering van in totaal € 105.604.243,81 en volgens de herstructureringsdeskundige is deze vordering onbetwist. Dit is volgens [schuldeiser 2] onjuist, omdat de rente buiten beschouwing wordt gelaten. Deze rente lijkt wel in de gewijzigde Kredietovereenkomst meegenomen te worden, alhoewel daar dan weer geen expliciet bedrag wordt genoemd, maar slechts in algemene bewoording middels een rekenmethode aan de hand waarvan de exacte vordering van [schuldeiser 2] mogelijk kan worden berekend. De bewoording in de voorgestelde gewijzigde Kredietovereenkomst is vaag en onduidelijk is wanneer respectievelijke rentetarieven ingaan en tot welk bedrag deze tarieven leiden. Naar [schuldeiser 2] meent is deze onduidelijkheid een omissie in de gewijzigde Kredietovereenkomst die tot grote onduidelijkheid kan leiden. Volgens een eigen berekening van [schuldeiser 2] , op grond van bepalingen die uit de gewijzigde Kredietovereenkomst zouden volgen, zou de vordering van [schuldeiser 2] inclusief de rente thans € 111.176.259,33 bedragen. Bij het bepalen van de hoogte van de vordering van [schuldeiser 2] is nog geen rekening gehouden met de kosten die zij zelf heeft gemaakt in het WHOA traject van tenminste
Plan Expensesis te kort door de bocht. Over de WHOA
Plan Expensesis namelijk geen rente verschuldigd. Een verschil van € 1.750.000,= kan niet worden weggeschreven door drie jaar later alsnog dit bedrag ineens zonder rente uit te betalen. Nu de nominale waarde die aan [schuldeiser 2] toekomt hoger is, moet ook reorganisatiewaarde overeenkomstig anders worden verdeeld. [schuldeiser 2] krijgt dan een groter aandeel van deze opbrengst wat doorwerkt in hetgeen voor andere schuldeisers beschikbaar is, ook wat betreft de beschikbare liquiditeit. Mogelijk zou hierdoor [schuldeiser 3] pas later betaald kunnen worden, of ook minder worden betaald. Zonder nadere toelichting van de herstructureringsdeskundige, die ontbreekt, is het niet duidelijk of het verkeerd opnemen van de waarde van de vordering van [schuldeiser 2] niet doorwerkt in de stemmingsuitslag.
covenant holiday.In de Kredietovereenkomst wordt de
net leverage ratio covenantopgeschort tot 31 december 2022. De
net leverage ratiois van belang omdat dit een verhouding weergeeft tussen inkomsten (EBITDA) en vreemd vermogen. Als deze verhouding ongunstig is, dan neemt het risico voor een kredietverstrekker toe. De inkomsten lopen dan immers uit de pas met de schulden, hetgeen ook maakt dat de mogelijkheid voor een herfinanciering aan het einde van de looptijd, en het aflossen van de bestaande financier, lager is. Ook werkt een minder strikte verhouding tussen schuld en inkomsten door in de
cash flow; het risico op een verlies neem toe. Voor [schuldeiser 2] is het daarom van essentieel belang toezicht te houden op deze verhouding en bij een verstoorde verhouding maatregelen te kunnen treffen conform haar contractuele rechten. Nu [schuldeiser 2] tot in ieder geval 31 december 2022 de mogelijkheid wordt ontnomen gevolgen te verbinden aan een verstoorde schuld / inkomsten verhouding, loopt [schuldeiser 2] het risico dat zij pas kan ingrijpen nadat schade is ingetreden. [schuldeiser 2] is effectief vleugellam; het opnemen van het
net leverage ratio covenantverhoogt derhalve het risico van [schuldeiser 2] .
net leverage rationiet langer op zuiver historische gegevens wordt gemaakt. Voor dit eerste beoordelingsmoment wordt de
Relevant Periodgedefinieerd op een wijze waardoor de beoordeling gaat op basis van het resultaat vanaf juli 2022 tot en met december 2022 vermenigvuldigd met twee, en dus niet op basis van het resultaat van de twaalf maanden daarvoor. Op deze wijze wordt het risico weggenomen dat in de eerste maanden een door COVID-19 pandemie vertekend resultaat bestaat. Het buiten toepassing houden van die situatie gebeurt al op een veelvoud op andere plaatsen, waaronder in de
headroom, het opschorten van de PIK-rente en de
covenant holiday.Het meervoudig meenemen hiervan zorgt voor een vertekend beeld van de status van [schuldenares] en brengt een bijkomend risico voor [schuldeiser 2] met zich mee. Dit bevestigt dat de financiering niet marktconform is.
net leverage ratioaanzienlijk ruimhartiger is geworden. Op 31 december 2020 zou deze onder de oorspronkelijke Kredietovereenkomst maximaal 3.5 tot 1 zijn geweest. Onder de gewijzigde Kredietovereenkomst is dat 7.75 tot 1, derhalve meer dan een verdubbeling. Dit betekent dat [schuldenares] effectief veel meer schulden en/of lagere inkomsten mag hebben dan oorspronkelijk de bedoeling was. Wederom loopt [schuldeiser 2] hiermee een hoger risico en is de ratio niet marktconform.
Financial Indebtednesshebben te gelden. [schuldeiser 2] meent dat volstrekt onduidelijk is wat precies kosten zijn die verband houden met een ten tijde van het akkoord bestaande transactie of een transactie die verband houdt met het WHOA akkoord. Tussen de herstructureringsdeskundige en [schuldeiser 2] bestaat overeenstemming dat de uitgestelde belastingschulden onder deze definitie vallen, maar mogelijk valt ook huuruitstel hieronder en een veelvoud van andere posten. Nu [schuldeiser 3] is uitgezonderd is de
net leverage ratio-test een dode letter geworden. Substantiële belastingschulden van enkele miljoenen euro’s worden immers buiten beschouwing gelaten. De onduidelijkheid over de betekenis van de bepaling is in het nadeel van [schuldeiser 2] .
net leveragebeoordeling. Ook deze kosten zijn substantieel, tenminste € 1.750.000,=. Het buiten beschouwing laten van deze kosten is een wezenlijk nadeel voor [schuldeiser 2] .
Financial Indebtednesshebben te gelden, er ook geen
cross defaultis voor het geval deze kosten niet worden betaald. Het onbetaald laten van andere schuldeisers is een serieuze aanwijzing dat een schuldenaar in zwaar weer verkeert. Het is dan ook niet zonder reden gebruikelijk dat een
cross defaultbepaling deel uitmaakt van alle grote financieringen. De gewijzigde Kredietovereenkomst regelt dit echter niet. De
cross defaultwordt hiermee ondergraven, wat een aanzienlijk hoger risico voor [schuldeiser 2] meebrengt.
Permitted Paymentclausule. Aanvankelijk was opgenomen dat het [schuldenares] niet was toegestaan om betalingen te verrichten aan investeerders of gelieerde partijen zolang een verzuim voortduurt. In de gewijzigde Kredietovereenkomst is de uitzondering voor verzuimsituaties verdwenen. Dat is een schending van de prioriteitsregel. Ook wordt het risico dat [schuldeiser 2] loopt daarmee nog verder vergroot.
reasonablezijn, hetgeen zij onder de oorspronkelijke Kredietovereenkomst niet hoeft te doen. Ook renderen de kosten niet, waardoor het feitelijk een gratis krediet van tenminste € 1.750.000, = is. Dit acht [schuldeiser 2] niet redelijk en in het geheel niet marktconform.
net leverage ratio, vereisen een aanmerkelijke hogere
margin.Verder is [schuldenares] aanmerkelijk minder kredietwaardig dan zij in 2018 was, hetgeen wederom een hogere
marginvereist. Toch is de
margin, en daarmee de rente, niet navenant hoger gesteld. Dit is op hetzelfde niveau als in 2018. De negatieve voorwaarden maken dan ook dat de overeenkomst niet marktconform is.
net leverage-test bepaling betekenisloos is geworden in verband met toepassing van de
headroom.De herstructureringsdeskundige heeft een
headroomop de door hem verwachte EBITDA gehanteerd van initieel 40%. Deze lagere toekomstige EBITDA is vervolgens als bodem gebruikt voor de minimumratio waar [schuldenares] op dat moment aan moet voldoen. Eind 2022 behoeft [schuldenares] om haar ratioverplichtingen te behalen dus niet de verwachte EBITDA te behalen, maar kan zij volstaan met 60% van deze EBITDA. De herstructureringsdeskundige heeft deze
headroomingesteld omdat geenszins zeker is dat de EBITDA zoals geprognotiseerd daadwerkelijk haalbaar is. Het hanteren van een
headroomop de verwachte EBITDA is voor wat betreft het vaststellen van de
net leverage-test niet ongebruikelijk. Wat wel ongebruikelijk is, is de
headroomvast stellen zonder enige relatering aan het risico dat de kredietverstrekkers zullen lopen, zoals mede ingegeven door de hoogte van de
equitybijdrage van de aandeelhouders. Ruimhartige
covenantsvoor een periode van vijf kwartalen, een dusdanige hoge
headroomen het niet opnemen van enige wezenlijke
equitybijdrage is ongekend en niet volgens de praktijk. Hierdoor loopt [schuldeiser 2] het risico dat zij enkel mag opeisen en executeren als haar onderpand een waarde vertegenwoordigt die lager is dan haar vordering.
net leverage-test dient ter bescherming van de schuldeisers. Uitgangspunt is de financier in staat te stellen in te grijpen voordat een tekort onoverkomelijk is, en niet pas daarna. De bepaling zoals nu geformuleerd voldoet niet en is ook niet marktconform.
businessmodel hebben, en daarmee andere financiën en een andere
credit rating. Bovendien moeten de voorwaarden van de leningen worden betrokken, hetgeen BFI nalaat. Dit acht [schuldeiser 2] voldoende om de gemaakte vergelijking te diskwalificeren. Daarnaast is van belang dat [schuldenares] thans in verzuim is wat een rating van D zou verdienen. BFI kent nu een C rating toe; zij stelt dus dat de rating is verbeterd na de WHOA.
Credit Rating Agency’szijn in het algemeen zeer terughoudend met het verhogen van
ratings. [schuldeiser 2] maakt een vergelijking met een onderneming die na een
Chapter 11(vergelijkbare) procedure naar een
ratinghoger dan D werd gezet, omdat de bestaande schuld met 83% werd afgewaardeerd. Een hogere
ratingwordt derhalve niet enkel toegekend op basis van een plan, maar ook omdat de vermogenspositie daadwerkelijk verbetert. Een dergelijke verbetering blijft bij [schuldenares] uit en de schuldpositie wordt juist slechter vanwege uitstellen van rente. Een rating van D zou volgens [schuldeiser 2] passend zijn, hetgeen een hogere rente rechtvaardigt. Ook al zou de analyse van BFI wel juist zijn, dan rechtvaardigt dat nog altijd niet het door de herstructureringsdeskundige aangeboden rentepercentage. In haar advisering veronderstelt BFI immers een marktconforme financieringsovereenkomst, iets wat de aangeboden financiering niet is. De rente die BFI voor een dergelijk normale overeenkomst adviseert is 6,7% tot 10,2%, met een
blended ratevan 8.5%. De rente voor een niet marktconforme lening waarvan de voorwaarden aanzienlijk slechter zijn, zou boven deze brandbreedte moeten liggen. In de gewijzigde Kredietovereenkomst ligt de
blended rateechter op 8% (14 maanden 9,75% en 22 maanden 6,75%), dus zelfs onder het advies van BFI. De herstructureringsdeskundige biedt [schuldeiser 2] derhalve een niet marktconforme rente aan.
net leverage ratiobeter werd. In gelijke zin was de rente hoger zolang de ratio ongunstig was: bij een ratio van hoger dan 5.75:1 was de rente 9,75%. In het huidige voorstel is de
cashrente in alle gevallen slechts 6,75%, het huidige voorstel veronderstelt dat de ratio op ieder moment slechter is dan 6:1. De koppeling tussen rente en ratio is derhalve aanzienlijk ongunstiger, terwijl ook een ruimhartigere ratio wordt verondersteld. Dit is in het nadeel van [schuldeiser 2] . Verder voorzag het oorspronkelijke voorstel in een
covenant holidaytot 30 juni 2022; het huidige voorstel voorziet in een opschorting van de
covenant-test tot eind 2022. Als de convenanten langer worden opgeschort, loopt [schuldeiser 2] meer risico. Daar komt bij dat de oorspronkelijke voorwaarden van de consensuele regeling niet zijn geadresseerd onder het huidige voorstel. Het aanbod van de herstructureringsdeskundige is derhalve steeds nadeliger geworden voor [schuldeiser 2] . Volgens de herstructureringsdeskundige is een en ander noodzakelijk voor het zekerstellen van de “economische uitgangspunten van het akkoord”. [schuldeiser 2] meent dat de prioritietsregel niet kan worden geofferd om de nakoming van het akkoord veilig te stellen. [schuldeiser 2] wijst er op dat een liquiditeitsinjectie noodzakelijk is. In plaats van [schuldeiser 2] zonder grondslag te korten, zou de herstructureringsdeskundige een akkoord moeten opstellen waarbij andere partijen een bijdrage leveren. Dit nalaten is een cruciale schending van de prioriteitsregel, althans de nakoming van het akkoord is niet gewaarborgd. De herstructureringsdeskundige meent echter dat de positie van [schuldeiser 2] op “bepaalde punten” zou verbeteren. Hij noemt er slechts twee: het nieuwe liquiditeitsconvenant en de liquiditeitsinjectie. [schuldeiser 2] acht het liquiditeitsconvenant echter te laag. De herstructureringsdeskundige onderkent dat [schuldenares] € 6 miljoen aan liquiditeit behoeft. Hij onderkent echter ook dat in de huidige omstandigheden [schuldenares] niet in staat is dit bedrag in liquiditeit aan te houden. Hij stelt het convenant derhalve slechts op € 3 miljoen, omdat zeker is dat [schuldenares] dit bedrag wel kan aanhouden. Dit is een doelredenering, hetgeen volgens [schuldeiser 2] niet juist is. Ook is volstrekt onduidelijk of de beloofde liquiditeitsinjectie van € 4 miljoen verstrekt zal worden en bovendien is de injectie onvoldoende om daadwerkelijk zekerheid te bieden.
cashvoorziening aangehouden moeten worden, en dit gebeurt thans niet. Volgens de herstructureringsdeskundige is een buffer van € 3 miljoen voldoende omdat [schuldenares] in werkelijkheid € 6 miljoen zal aanhouden en in staat zal zijn om € 3 miljoen aan
cash swingste behalen. [schuldenares] krijgt onder het akkoord immers 10 werkdagen de tijd om een verzuim te helen. In die tijd kan [schuldeiser 2] geen actie ondernemen. Hiermee is [schuldeiser 2] volledig afhankelijk van de aandeelhouder of hij al dan niet besluit om het verzuim te helen, waarna [schuldeiser 2] mogelijk met de schade achterblijft. [schuldeiser 2] pleit ervoor om een
cashbuffer van € 6 miljoen te hanteren met eenzelfde termijn om het verzuim te helen, dan wel op de gestelde € 3 miljoen te laten staan met een korte herstelperiode. Ook zou, zoals eerder betoogd, een hogere cashinjectie dan de voorgestelde € 4 miljoen een oplossing bieden. [schuldeiser 2] is van mening dat onder deze omstandigheden de nakoming van het akkoord niet is gewaarborgd, althans onvoldoende onderbouwd is.
stakeholders,die in tegenstelling tot [schuldeiser 3] wel een belang hebben bij de uitkomst van het akkoord, via homologatie te binden. Bovendien vertegenwoordigt de vordering van [schuldeiser 3] een zeer gering aandeel van de stemgerechtigde schuldeisers, slechts 3,1%. In totaal is derhalve 96,9% niet voor het akkoord. De voorstem van [schuldeiser 3] moet dan ook buiten beschouwing blijven voor de vraag of het akkoord gehomologeerd kan worden, althans homologatie van het akkoord moet op grond van artikel 384 lid 2 sub i Fw worden geweigerd.
9.De beoordeling
covenant holidayin het nadeel is van [schuldeiser 2] , omdat zij daarmee haar risico niet kan beoordelen en ook niet kan ingrijpen als de verwachtingen tegenvallen, (ii) de beoordeling van de
net leverage rationiet op basis van historische gegevens gaat maar op basis van de gegevens vanaf juli 2022 en (iii) de
net leverage ratioveel ruimhartiger is geworden, (iv) bij de
net leverage rationiet meespelen de kosten die verband houden met een ten tijde van het akkoord bestaande transactie of een transactie die verband houdt met het akkoord en onduidelijk is welke kosten dit zijn en (v) datzelfde geldt voor de juridische kosten van [schuldeiser 2] in verband met de onderhavige akkoordprocedure en voorts (vi) al die kosten geen deel uitmaken van de definitie van
Financial Indebtednessen geen rol spelen bij de vraag of sprake is van een
cross default. Volgens [schuldeiser 2] leveren al deze punten, (ook) in onderlinge samenhang beschouwd, voor [schuldeiser 2] het aanzienlijke risico op dat [schuldenares] het akkoord niet kan nakomen.
leverage ratio. Die test geldt weliswaar pas vanaf december 2022 (en op basis van de prestaties van [schuldenares] vanaf juli 2022) en in dat geval zal, zoals [schuldeiser 2] terecht naar voren heeft gebracht, de reorganisatiewaarde lager zijn dan in deze procedure tot uitgangspunt is genomen, maar ook dan kan [schuldeiser 2] nog steeds de liquidatiewaarde realiseren. Daar komt bij dat [schuldeiser 2] (ook) zal kunnen ingrijpen als [schuldenares] niet voldoet aan het liquiditeitsconvenant. Daarvoor geldt geen
covenant holiday; het liquiditeitsconvenant geldt onmiddellijk. Daarbij is van belang dat, zoals bij de homologatiezitting naar voren is gebracht, aan de hand van het wel of niet voldoen aan dit convenant (juist) bij een vennootschap als [schuldenares] (inkomsten via incasso bij de leden, dus via de kaspositie snel inzicht in terugloop ledental en lagere abonnementsprijzen dan verwacht) door [schuldeiser 2] kan worden vastgesteld in hoeverre de prestaties van de onderneming achterblijven bij de verwachtingen en [schuldeiser 2] dus vroegtijdig kan ingrijpen. De tien dagen termijn die daarbij in acht moet worden genomen is niet dermate lang dat aldus nakoming niet voldoende gewaarborgd is in de hiervoor bedoelde zin. Die termijn doet recht aan het belang van de vennootschap dat niet onmiddellijk wordt ingegrepen zodat een tijdelijke dip kan worden overwonnen, althans geld bijgestort kan worden, en aan het belang van de schuldeiser dat zij nog steeds tijdig genoeg haar recht kan uitoefenen als de prestaties achterblijven bij de verwachtingen. Ook aan de stelling van [schuldeiser 2] dat een buffer van € 6 miljoen is vereist wordt voorbijgegaan. De herstructureringsdeskundige en [schuldenares] hebben ter zitting uitgelegd waarom het voldoende is uit te gaan van € 3 miljoen. [schuldeiser 2] heeft hier onvoldoende tegenover gesteld.
leverage ratio. Hoewel derhalve in aantallen zich slechts één schuldeiser achter het akkoord heeft gesteld, kan de rechtbank aan het onthouden van stemming door [schuldeiser 6] tegen de achtergrond van hetgeen [schuldeiser 6] onder het akkoord wordt aangeboden niet afleiden dat [schuldeiser 6] niet achter het akkoord staat, terwijl bovendien ook de aandeelhouders achter het akkoord staan, maar dat niet tot uitdrukking hebben kunnen brengen via een stemprocedure, nu op hun rechten niet ingegrepen is en kon worden door middel van het akkoord.
best interest of creditorstest opgenomen die inhoudt dat summierlijk moet blijken dat een individuele schuldeiser of aandeelhouder die niet met het akkoord heeft ingestemd op basis van het akkoord slechter af is dan bij vereffening in faillissement. Dit betekent dat de liquidatiewaarde van de onderneming het uitgangspunt is voor de beoordeling of de schuldeiser of aandeelhouder beter af is met hetgeen hij op basis van het akkoord krijgt aangeboden. Naar het oordeel van de rechtbank wordt met dit akkoord voldaan aan de
best interest of creditorstest. Tussen partijen is niet in geschil dat de liquidatiewaarde van [schuldenares] ligt tussen de € 49,4 miljoen en € 69 miljoen (zie r.o. 10.2. van de beschikking van 2 september 2021) en dat de vordering van [schuldeiser 2] op [schuldenares] deze waarde (ver) overstijgt. In het akkoord is opgenomen dat de vordering van [schuldeiser 2] op [schuldenares] aan het einde van de looptijd van dit akkoord volledig zal worden voldaan. Zonder (nadere) onderbouwing van de zijde van [schuldeiser 2] , die ontbreekt, dat desondanks niet voldaan is aan de test als bedoeld in dit artikel, stelt de rechtbank vast dat niet summierlijk is gebleken dat [schuldeiser 2] op basis van het akkoord slechter af is dan bij vereffening in faillissement.
Debt Advisory Report, zich gebaseerd op het Roland Berger rapport en gebruik gemaakt van een modelmatige benadering en de uitkomst daarvan afgezet tegen een marktbenadering. Daarbij is uitgangspunt geweest de reorganisatiewaarde van de onderneming. Uit de modelmatige benadering volgt een CC
ratingvan de onderneming, die na marktbenadering is gecorrigeerd naar CCC+ / CCC-, waarop vervolgens de rentevergoeding is gebaseerd. Zowel de modelmatige benadering, als de marktbenadering, zijn gebaseerd op de onderneming na herstructurering en deugdelijk onderbouwd, waarbij de marktbenadering louter ter controle van de modelmatige benadering is gehanteerd. Op basis van het
Debt Advisory Reportkan worden vastgesteld dat de aangeboden rente marktconform is.
ratingzou moeten worden uitgekomen, is (deels) gebaseerd op de situatie van [schuldenares] op dit moment, terwijl bij de beoordeling van het akkoord moet worden uitgegaan van de situatie na herstructurering. Bovendien heeft [schuldeiser 2] deze stelling onvoldoende onderbouwd om tegenwicht te kunnen bieden tegen de uitgebreid onderbouwde rapportages van de door de herstructureringsdeskundige ingeschakelde onafhankelijke deskundigen. Zoals ter zitting nader is toegelicht zijn de nu gehanteerde voorwaarden, waaronder het rentepercentage en de gebruikte ratio’s, in lijn met (het risicoprofiel dat volgt uit) deze
rating.
net leverage ratiozijn hiervoor onder r.o. 9.10. en 9.11. aan de orde gekomen. Zoals hiervoor reeds is overwogen worden de risico’s die [schuldeiser 2] signaleert ondervangen, waardoor niet kan worden gesteld dat de aangeboden rente niet past bij de nieuwe inrichting van de financiering. Daarbij wordt overwogen dat het inleggen van geld door de aandeelhouders, zoals [schuldeiser 2] voorstaat, niet passend is onder dit akkoord, gegeven de hoogte van de reorganisatiewaarde.