Op 22 september 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal van € 80,- van een slachtoffer op 4 juni 2021 te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1989 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd op 8 september 2021 ter terechtzitting gehoord. De officier van justitie, mr. G.M. Kolman, vorderde een ISD-maatregel van twee jaar, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. K.H. Zonneveld, betoogde dat deze maatregel niet passend was gezien de omstandigheden van de verdachte.
De rechtbank oordeelde dat de diefstal bewezen was, gebaseerd op de verklaring van het slachtoffer en de bekentenis van de verdachte. De rechtbank overwoog dat de verdachte geld had gestolen uit financiële nood, maar dat zijn gedrag een ernstige inbreuk op het eigendomsrecht van het slachtoffer vormde. De rechtbank nam ook kennis van rapporten van de reclassering en het Leger des Heils, die wezen op de instabiele leefomstandigheden van de verdachte en het risico op recidive.
Uiteindelijk legde de rechtbank de ISD-maatregel op voor de duur van één jaar, zonder aftrek van het voorarrest, en benadrukte dat de veiligheid van de maatschappij voorop stond. De rechtbank verklaarde de verdachte strafbaar voor de diefstal en legde de maatregel op, waarbij de ondergane voorlopige hechtenis niet in mindering werd gebracht op de duur van de maatregel.