ECLI:NL:RBAMS:2021:6467

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 september 2021
Publicatiedatum
12 november 2021
Zaaknummer
13.172661.20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de ISD-maatregel en beoordeling van de terugkeer naar Polen

Op 22 september 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel van een veroordeelde, geboren in Polen en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. De ISD-maatregel was eerder opgelegd op 15 oktober 2020 voor de duur van twee jaren. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder het verzoekschrift van de advocaat mr. J.M. Buchel en het toetsingsverslag van de Senior Casemanager en plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de Penitentiaire Inrichting. Tijdens de zitting op 8 september 2021 zijn de raadsvrouw, de officier van justitie en een getuige-deskundige gehoord.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde meewerkt aan zijn terugkeer naar Polen en dat hij de nodige interventies volgt, waaronder gesprekken met Stichting [naam 3] in verband met zijn verslaving. De rechtbank oordeelt dat de voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk is, omdat de veroordeelde zich in het verleden schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten en er een risico op recidive bestaat. De rechtbank benadrukt dat de ISD-maatregel niet alleen gericht is op de problematiek van de veroordeelde, maar ook op de bescherming van de maatschappij. De rechtbank heeft besloten dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel wordt voortgezet, zodat de veroordeelde kan worden begeleid in zijn terugkeer naar Polen.

De beslissing is genomen door mr. G. Oldekamp, voorzitter, en mrs. E. Akkermans en C.M. Georgiades, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. J.G.R. Becker, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 september 2021.

Uitspraak

Beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13.172661.20 (tussentijdse toetsing ISD-maatregel)
Datum uitspraak: 22 september 2021
De rechtbank Amsterdam heeft op 15 oktober 2020 de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren opgelegd aan:
[veroordeelde] ,
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1973,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de [detentieplaats] ,
hierna te noemen: veroordeelde.
Veroordeelde wordt vertegenwoordigd door mr. J.M. Buchel, advocaat te Amsterdam.

1.De procesgang

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • Het voornoemde vonnis van deze rechtbank van 15 oktober 2020;
  • Het verzoekschrift toetsing ISD-maatregel ex artikel 6:6:14 lid 1 Wetboek van Strafvordering van mr. J.M. Buchel van 3 juni 2021;
  • Het Toetsingsverslag van 5 augustus 2021, opgemaakt door [naam 1] , Senior Casemanager van Penitentiaire Inrichting [plaats 1] en [naam 2] , plaatsvervangend vestigingsdirecteur Penitentiaire Inrichting [plaats 1] .
Ter zitting van 8 september 2021 heeft de rechtbank de raadsvrouw, de officier van justitie, mr. B.Y. de Boer, en de getuige-deskundige, [naam 1] , gehoord.

2.De beoordeling

2.1.
Het verloop van het ISD-traject
Uit het toetsingsverslag blijkt onder meer het volgende. Veroordeelde is meewerkend aan de terugkeer naar Polen en geeft aan de nodige interventies te volgen. Hij heeft gesprekken met Stichting [naam 3] in verband met zijn verslaving. Het gaat goed, hij doet goed mee, maakt progressie in het proces en is trouw in afspraken. Als alle voorbereidingen op een goede terugkeer zijn voltooid, zal veroordeelde overgeplaatst worden naar Penitentiaire Inrichting [plaats 2] vanuit waar hij zal worden gerepatrieerd naar Polen. Veroordeelde heeft geen familie in Nederland. Zijn zoon, moeder, broer, zus en andere familieleden wonen in Polen. Veroordeelde wil zich na terugkeer gaan vestigen in het familiehuis waar ook zijn moeder, broer, zus en meer familieleden wonen. Hij geeft aan dat daar vooruitzicht op werk voor hem is op de familieboerderij. Veroordeelde is onrechtmatig in Nederland ten gevolge van de IND-beschikking van 12 augustus 2020, met daarin het besluit tot beëindiging van zijn Unie-verblijfsrecht en hij dient Nederland te verlaten. Op 14 september 2020 heeft de Dienst Terugkeer & Vertrek een readmissie-verzoek ingediend bij de Poolse grensautoriteiten op grond van de terugkeer- en overnameovereenkomst met Polen. Op 15 september 2020 is hierop positief antwoord ontvangen. Dit betekent dat de Poolse nationaliteit van veroordeelde is vastgesteld en er toestemming is om veroordeelde naar Polen te laten terugkeren,reizend op een te verstrekken vervangend reisdocument. Effectuering van de uitzetting van veroordeelde naar zijn land van herkomst Polen isrealiseerbaar als hiertegen niet langer strafrechtelijke belemmeringen bestaan. Aangezien de interventie van Stichting [naam 3] nog in volle gang is en verdachte meewerkt aan terugkeer naar Polen adviseren de rapporteurs voortzetting van de ISD-maatregel om zo te kunnen voldoen aan de eisen van de VRIS-ISD-maatregel, namelijk uitzetting naar het land van herkomst.
2.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat de ISD-maatregel moet worden beëindigd, nu veroordeelde zich op het standpunt stelt dat Stichting [naam 3] hem niet verder kan helpen. [naam 3] kan hem muziektherapie aanbieden, maar dat heeft veroordeelde niet nodig. Hij heeft geen psychische problemen. Wel heeft hij een alcoholprobleem, maar hij heeft in detentie niet meer gedronken. Veroordeelde heeft in Polen een grote familie die hem wil opvangen en met hem een leven wil opbouwen. Veroordeelde is daar aan toe en wil zich daarvoor inspannen. Men is al een jaar bezig om de repatriëring te voltooien. Bij voortduring van de ISD-maatregel is niemand gebaat. De ISD-maatregel dient te worden opgeheven zodat repatriëring zo snel mogelijk kan plaatsvinden.
2.3.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt dat de ISD-maatregel moet voortduren. Als de ISD-maatregel nu zou worden beëindigd, is er een groot gevaar op recidive. Veroordeelde heeft niets in Nederland en er is niet geverifieerd of verdachte een verblijfplek heeft. Zodra aan de voorwaarden is voldaan kan de ISD-maatregel door de Minister van Justitie en Veiligheid worden beëindigd.
2.4.
Het advies van de deskundige
Getuige-deskundige [naam 1] heeft op de zitting verklaard dat bij haar niet is aangegeven dat Stichting [naam 3] niets kan betekenen voor veroordeelde en heeft naar voren gebracht dat de interventies van [naam 3] nog niet zijn afgerond. [naam 3] heeft nog enige tijd nodig, maar het is onbekend hoeveel tijd nog. Na afronding van de interventies zal veroordeelde worden overgeplaatst naar Penitentiaire Inrichting [plaats 2] en dan kan uitzetting gaan plaatsvinden. Er zal eerst een beëindiging van de ISD-maatregel moeten komen van het Ministerie van Justitie, wat pas zal komen als een vertrekplan is/wordt gemaakt. Veroordeelde moet eerst de mogelijkheid hebben gehad om therapie te volgen, zodat Polen niet wordt opgezadeld met een probleem. Zolang veroordeelde nog bezig is met therapieën wordt geen vertrekplan opgemaakt.
2.5.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank moet beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is. In artikel 38m lid 2 van het Wetboek van Strafrecht is bepaald dat de ISD- maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van veroordeelde.
De rechtbank is op grond van de hiervoor genoemde stukken en het verhandelde ter terechtzitting van oordeel dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel moet worden voortgezet.
Veroordeelde heeft de ISD-maatregel opgelegd gekregen, omdat hij zich in een kort tijdsbestek veelvuldig heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten die in sterke mate leken samen te hangen met zijn psychische problemen en middelengebruik. De rechtbank achtte het bij de oplegging van de ISD-maatregel van belang dat gesprekken met verdachte zouden worden gevoerd omtrent zijn trauma en zijn alcoholverslaving en stelde vast dat de ISD-maatregel voornamelijk gericht zou dienen te worden op terugkeer naar Polen. Uit het toetsingsverslag en uit de verklaring van de getuige-deskundige ter terechtzitting blijkt dat er binnen het ISD-traject van veroordeelde tot op heden voortvarend wordt gewerkt aan deze door de rechtbank geformuleerde doelen. De interventie van Stichting [naam 3] , waaraan verdachte netjes meewerkt en waarin hij progressie maakt, is nog in volle gang en er wordt gewerkt aan terugkeer naar Polen, waaraan veroordeelde ook zijn medewerking verleent. Dit vindt de rechtbank positief. Daarnaast is de ISD-maatregel niet alleen opgelegd ter oplossing van de problematiek van verdachte, maar ook ter optimale bescherming van de maatschappij. Gelet op het voorgaande is er geen reden om de ISD-maatregel op dit moment te beëindigen. De rechtbank vindt het van belang dat veroordeelde wordt begeleid in zijn terugkeer naar Polen en acht de kans te groot dat veroordeelde, gelet op de beëindiging van zijn Unie-verblijfsrecht en het instabiele bestaan dat hij leidde, terugvalt in zijn oude gedrag en weer strafbare feiten gaat plegen als de ISD-maatregel nu zou worden beëindigd.
Daarom wordt als volgt beslist.
Gezien artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering.

3.De beslissing

De rechtbank bepaalt dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel wordt
voortgezet.
Deze beslissing is gegeven door
mr. G. Oldekamp, voorzitter,
mrs. E. Akkermans, C.M. Georgiades, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G.R. Becker, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 september 2021.